Al in 1813 was sprake van liefdewerk door Petronella Coppens. Deze Bossche dochter van welgestelde ouders was het eerste hoofd van de congregatie in wording. In 1818 waren er vijftien vrouwen actief met sociaal werk voor arme kinderen en weeskinderen, maar pas rond 1820 horen we voor het eerst van een echte zustergemeenschap onder leiding van Catharina van Hees, biechtelinge van Heeren.
Dat leidde op 7 juli 1820 tot de stichting van de Congregatie van de Dochters van Maria en Joseph. De doelstelling was breed: de verzorging van misdeelden in een stadsparochie in ‘s-Hertogenbosch. Vanaf 1838 verrichtten de zusters taken op onderwijsgebied, ook aan doofstomme kinderen, en vanaf 1845 namen ze de zorg op zich voor weeskinderen. De goedkeuring uit Rome van de regel kwam in 1850. In 1862 werd de zorg voor jongens en meisjes gesplitst. De meisjes bleven bij de zusters, de jongens kwamen onder de hoede van de Fraters van Tilburg.
Het huurhuis aan de Choorstraat werd later het moederhuis van de nieuwe zustercongregatie. Vandaar dat de Dochters van Maria en Joseph in de volksmond bekend werden als de ‘Zusters van de Choorstraat’. Maar ze werden ook wel aangeduid als de Zusters van Heeren, naast hun officiëlere titel van Congregatie der Zusters van Liefde.
Richtte de congregatie zich aanvankelijk op verzorging van armen en geestelijk verwaarloosde kinderen, al gauw ging de zorg uit naar onderwijs, ook buiten de stad. Dat raakte verder toegespitst op het toenmalige buitengewoon lager onderwijs aan doofstommen en geestelijk gehandicapten.
In Noord-Brabant had de congregatie kloosters in:
- Best, Huize Nazareth;
- Boxtel, Sint Annagesticht;
- Eindhoven, Zusterhuis Bethanië en Sint Theresia;
- ’s-Hertogenbosch, Huis aan de Choorstraat en Klooster Zoete Moeder;
- Hintham(Rosmalen), Sint Jozefgesticht;
- Liessel, Sint Antoniusgesticht;
- Nuland, Sint Jozefoord en Sint Martinusgesticht;
- Orthen, Sint Jozefgesticht, De Meerwijck;
- Oss, Sint Margaretha Mariaklooster, later het H. Hartklooster;
- Sint-Michielsgestel, Nieuw-Herlaer en Doofstommeninstituut;
- Tilburg, Sint Theresiagesticht;
- Udenhout, Huize Sint Vincentius;
- Vlierden, Sint Lambertusgesticht (Huize de Vliert);
- Vught, Huize Sparrendaal;
- Waalre, Sint Wilgefortisgesticht;
Buiten Noord-Brabant waren er onder andere vestigingen in Amsterdam, Beverwijk, Den Haag, Montfoort en Nijmegen. Ook buiten Nederland was de congregatie werkzaam: onder andere in de Centraal Afrikaanse Republiek, en in Indonesië, Mongolië en Congo.
Foto’s
Sint-Michielsgestel, een zuster van het Instituut voor Doven, 1946. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. 1633-003270.
Sint-Michielsgestel, zuster aan het werk in de hostiebakkerij van het Doofstommeninstituut, 1947. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. 1633-004507.
’s-Hertogenbosch, zusters in de tuin van het klooster aan de Choorstraat, z.j. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. TF1A20960.
‘s-Hertogenbosch, zuster Crispiniana, 1936. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. 1633-004003.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Website van de congregatie.
Reactie toevoegen