Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970
Rooms prentenboek

De invloed van de katholieke kerk op de Nederlandse gelovigen was vooral vóór 1960 erg groot. En dat ging van de wieg tot het graf. Het begon zelfs al eerder dan de wieg: vóór de conceptie.

Immers, de pastoor kwam regelmatig op huisbezoek en het eerste wat ons moeder dan van hem te horen kreeg, was: “Vrouwke, het wordt weer tijd!”. Meestal was het jongste kind dan net uit de luiers. En doorgaans was moeder niet lang na een dergelijk bezoek zwanger.



Doop in Den Dungen (foto: Kapelaan Van Hoof)
Doop in Den Dungen (foto: Kapelaan Van Hoof, bron: BHIC, collectie Parochie Den Dungen, fotonr. 1775-000432-052)

Was het kind eenmaal geboren, dan volgde zo spoedig mogelijk de toediening van het doopsel. Want stel je voor dat het kindje ongedoopt zou overlijden! Dat risico was in een tijd van hoge kindersterfte helemaal niet denkbeeldig. Wie niet gedoopt was, droeg de erfzonde bij zich en moest dus na overlijden in ongewijde aarde worden begraven. Daar was op het parochiële kerkhof een speciaal hoekje voor gereserveerd. Hoewel onze voorouders hun ongenoegen over bepaalde kerkelijke regels zelden uitten, mogen we gerust stellen dat zij deze regel als wreed en onmenselijk ervoeren. Maar protesten bleven doorgaans uit.

Voorafgaand aan het doopsel hadden vader en moeder een roepnaam gekozen. Meestal kwam die overeen met de naam van opa of oma of van een oom of tante. Werden deze laatsten vernoemd, dan waren zij ook peter en meter bij het doopsel.

Zelf was ik het petekind van oma en opa van vaderszijde, en samen met mijn oudste zus peter en meter van ons jongste broertje, het negende kind. De doopnaam was de bij de roepnaam behorende naam van een patroonheilige. In katholieke kring was het overigens gewoonte om de dopeling meerdere heiligennamen mee te geven, soms wel vier of vijf. Dan kon je in één keer meerdere familieleden vernoemen. En soms werd ook de naam van de pastoor aan het rijtje toegevoegd.

Voor het doopsel gingen vader, broertjes, zusjes, peter en meter en soms ook buren met de pasgeborene naar de parochiekerk. Moeder bleef thuis, in het kraambed. De plechtigheid speelde zich af in de doopkapel, achter in de kerk, waar de doopvont stond. Strikt genomen hoorde die kapel niet bij de kerk, waar ongedoopten immers niet welkom waren.

Herinnering aan het doopsel

Fran Husstege uit Breda



Bron: Prentenboek bij de eerste Katechismus

Bron: R.P. fr. H. Randag o.f.m. en br. Berthilo FIC, Prentenboek bij de eerste Katechismus, Maastricht / 's-Hertogenbosch 1949

In 1955 werd, een jaar voor mijn geboorte, mijn zusje geboren. Mijn moeder had een normale zwangerschap achter de rug. Niets wees er op dat er complicaties waren. Op het moment dat mijn zusje, dat Francientje heette, geboren werd, constateerde de huisarts dat er toch iets aan de hand was. Francientje wilde maar niet huilen. Het kindje bleek niet levensvatbaar. Onmiddellijk heeft de dokter een nooddoop verricht. Mijn vader vertelde dat het kindje een verdikking in de keel had. Het had maar een paar minuten geleefd, maar was al overleden toen de nooddoop plaats vond.

Mijn vader stapte op zijn fiets om het de pastoor te vertellen. Die constateerde echter dat de nooddoop niet telde, alleen levenden kunnen worden gedoopt. Mijn vader ging toen naar huis om een kistje te timmeren. Hij heeft er wat stro in gelegd en is met het kindje in het kistje achter op zijn fiets opnieuw naar de pastoor gereden. Die gaf de koster tot grote teleurstelling van mijn vader onmiddellijk opdracht het lijkje te begraven op het ongewijde deel van het kerkhof.

Bron van deze herinnering

Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven: Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006

13

Reacties (13)

Henny jansen zei op 7 november 2018 om 13:40 uur

Ik weet helemaal niet of ik gedoopt ben. Ik ben n.l. door mijn
biologische moeder als kind te vondeling gelegd.
Met nog een zusje en mijn broer zijn we kinderen van een
ongehuwde moeder. Het is bekend dat dit niet wenselijk was.
Mijn broer is gedoopt en als baby van zes weken door
de room katholieke kerk(pastoor Jansen) ondergebracht bij zijn
adoptieouders. Er werd nergens over gesproken in de eerste
jaren na de tweede wereldoorlog. Gelukkig is dit nu veranderd.

Lisette KuijperBHIC zei op 8 november 2018 om 11:58 uur

Wat een heftig verhaal, Henny! Het moet vast moeilijk zijn geweest dat er vroeger niet over gesproken mocht worden. Gelukkig is dat inderdaad nu heel anders. Ben je door je adoptieouders wel altijd meegenomen naar de katholieke kerk en heb je bijvoorbeeld communie mogen doen?

Henny jansen zei op 8 november 2018 om 15:35 uur

Ja Lisette, dit is inderdaad een heftig verhaal en de pijn daar aan overgehouden
gaat nooit meer over. toevallig vandaag een artikel gelezen in onze krant (B. D)omtrent kinderen die in 1956 ter adoptie zijn afgestaan. Ik had geen fijne jeugd en ik heb erg geleden als kind. De rooms katholieke kerk keek weg.. Ik deed mijn eerste h. communie in een zeer (strak) geborduurd bruidjesjurk en ik voelde me totaal geen bruidje....ik had hele andere zaken aan mijn hoofd...Lees het boek maar eens van de "verzwegen generatie" van schrijfster; Eugenie Smits.
Ik ben ongelooflijk blij met hoe ik nu echt in mijn leven sta ondanks handicap.

Lisette KuijperBHIC zei op 8 november 2018 om 16:01 uur

Wat vervelend dat je zulke nare herinneringen aan je jeugd hebt overgehouden, maar ik vind het erg mooi om te lezen dat je blij bent met hoe je nu in het leven staat. Het boek dat je noemt, wil ik zeker eens gaan lezen. Bedankt voor het delen van jouw persoonlijke verhaal, Henny!

Ton van Riet zei op 10 november 2018 om 15:47 uur

Hierboven lees ik:
Wie niet gedoopt was, droeg de erfzonde bij zich en moest dus na overlijden in ongeweide aarde worden begraven.
Mijn overweging hierbij:
Wij stammen volgens het RK geloof allemaal af van Adam en Eva.
Nu is het de laaste tijd duidelijk geworden, dat wij allemaal (buiten Afrika)
óók afstammen van Neanderthalers (uitgestorvan mensachtigen ca.40-duizend jaar geleden}. 2-4% van ons DNA is afkomstig van die Neanderthalers. Bezitten wij dan voor 2-4% of wel of niet de erfzonde.
In het eerste geval zijn Adam en Eva ook de voorouders van de Neaderthalers. In dat geval moeten die dan ook afstammen van
Adam en Eva.
In het tweede geval bezitten wij voor 2-4% geen erfzonde voor de doop.
Geloof; een ingewikkelde zaak! (Kijk, daar lig ik nu wakker van.)
Daar moet maar eens een concilie voor bijeengeroepen worden.
Vroeger zeiden ze dan: "Je moet maar veel bidden! "

Jo van Deursen zei op 10 november 2018 om 17:29 uur

De Bijbel en ook de Thora en Koran zijn allemaal geschreven, meestal uit over levering doorverteld, door heel veel mensen. In de Roomse kerk zijn door de eeuwen heen via concilies aanvullingen maar ook wijziging van uitleg dingen gedaan, die onze Schepper menselijker wijze nooit zou doen. HIJ is immers de Liefdevolle, Barmhartige en zo voorts Maker van alles. Een mens die iets maakt doet dat ook om de vreugde te beleven. Dat er een zin is in het leven, dat er een hemel is dat geloof ik en dat iedere mens in den hemel komt hiernamaals. Onze GOD is niet beredeneer baar. de rest symboliek. en dat regelmatig gebed de mensenziel helpt is vrijwel zeker Ik geloof daarin.

Ton van Riet zei op 11 november 2018 om 00:00 uur

@ Jos van Deursen. Het is mij wel duidelijk dat U gelooft. Dat misgun ik U ook niet. Ik denk dat U best een aardig iemand bent, al is was het alleen maar omdat U iedereen een hemel gunt. Daar hoop ik U dan te ontmoeten, ik ben per slot al 81.
Die boeken die U noemt, vindt U onbetrouwbaar, die kunnen we dus maar beter weggooien.
Lees eens, in dit verband, een echt leuk en leerzaam boek,. bijv; “Brieven van de aarde” van Mark Twain..
Iemand die een zelfmoordbom maakt, in naam van zijn geloof, zou dat dus ook doen om vreugde te beleven, want hij maakt iets; dat komt mij in dit verband wel wat merkwaardig voor.
Dat god “onberedeneerbaar” is ben ik met u eens. Voor “bovennatuurlijk” is geen enkel bewijs. Daarom hoef ik het ook niet te geloven. Bewijzen dat iets niet bestaat, is onmogelijk. Geloof is een mening. Wetenschap houdt zich bezig met bewezen feiten. Degene die die feiten ontkent is voor mij een dwaas. U wilt geloven; ik wil weten.
Ook zie ik nu dat god met hoofletters geschreven moet worden. Voor mij is god een gewoon begrip in onze taal. Die god bestaat alleen onder de schedel.
Regelmatig lachen helpt mensen beter dan bidden, denk ik. De godsdienstige notie “ziel”, is voor mij “gebakken lucht.” (zwart vlekje op je zieltje, zielen in het vagevuur of hel, reine zieltjes, zieltjes winnen etc.). Alles gebruikt om kinderen te hersenspoelen.
“En ze leefden nog lang en gelukkig.”

jo van Deursen zei op 12 november 2018 om 10:39 uur

beste Ton, Geloven is per definitie niet zeker weten. Een ziel staat voor een geest. Ik ben er van overtuigd dat Onze Schepper Zijn eigen schepping ons allemaal een ziel=geest=spirit heeft gegeven. En daarom moet er menselijker wijs een hemel zijn Ik ben vast net zo ongelovig als U. Daar lig ik ook niet wakker van en ja een dag niet gelachen...... Maar een regelmatige overweging is tevens een gebed en geeft de ZIN aan ons leven. Ik wens U de Vrede toe.

Lisette KuijperBHIC zei op 13 november 2018 om 15:30 uur

Bedankt voor jullie reacties, Jo en Ton! Geloven (of niet geloven) is voor iedereen inderdaad heel verschillend en het is mooi dat we nu in dit land de vrijheid hebben om hier ieder op zijn eigen manier invulling aan te geven.

Ton van Riet, Gemert zei op 4 juni 2019 om 16:27 uur

Jos, ik ben er mij van bewust dat door de influisteringen van de Satan mijn verstand verduisterd is. Maar ik wil toch opmerken dat door de namen van dingen te veranderen, er niets bewezen wordt. Wat betreft geloven; ik ben het geheel eens met Mark Twain. Hij merkte op:
"Religion is believing something you know it ain"t true."
Lectuur: http://www.positief-atheisme.nl/atheisten/mark_twain/brieven-vanaf-de-a…
Van harte aanbevolen!

Rini de Groot. zei op 1 augustus 2019 om 23:06 uur

Las gister op het Dagkalenderblaadje. Leraar godsdienst:
Wat zijn de uiterlijke tekenen van het doopsel? Sien antwoord: Koffie en taart!

Rini. zei op 1 augustus 2019 om 23:12 uur

Kerstmis ’64. Piet spoedde naar de pastorie om het kind te laten dopen en in te schrijven, maar de pastoorsmeid was onverbiddelijk: "Vandaag wordt er niet gedoopt”. Daarop sprak de gelukkige vader: "Geen probleem, dan doop ik het kind toch zelf, in het bijzijn van Maria”. Daarop kwam de bediende in gewetensnood.
Zij herinnerde het zich nog van vroeger. Ook toen werden mensen afgewezen, omdat er geen plaats in de herberg was. Dit wilde zij niet op haar geweten hebben en ze bedacht zich. Er werd een afspraak gemaakt na het 'Kindje Wiegen' van de plechtige kerstviering.

Mariët BruggemanBHIC zei op 2 augustus 2019 om 12:01 uur

Dat moet zeker gevierd worden Rini :).
En wat mooi dat de dienstmeid geen herhaling van de geschiedenis wilde hebben en toch naar een passende oplossing zocht. En wát een oplossing! Dan heb je in één keer de hoofdrol in het 'kindje wiegen' met Kerst.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.