Bijzonder, maar eigenlijk ook logisch was dat tijdens de Allerheiligenmis de litanie van alle heiligen werd gezongen, in het Latijn. Die hoorden we in het voorjaar ook al tijdens de Kruisdagen (de drie dagen vóór Hemelvaart), maar 1 november was duidelijk dé gelegenheid. Het kerkkoor zong de Latijnse naam van de heilige voor, waarop de hele kerk aansloot met “ora pro nobis” (bid voor ons).
Allerheiligen, schilderij door Fra Angelico, 15e eeuw (bron: Wikipedia) |
Tijdens de preek en de daaropvolgende mededelingen kwam Allerzielen om de hoek kijken. Niet helemaal voor het eerst, want ook de laatste dagen van oktober liepen de mensen al af en aan op het kerkhof. Vrijwel iedereen had bloemen bij zich, meestal chrysanten, en zette die op het graf van een overleden familielid. De overheersende kleur was wit.
De middag van Allerheiligen stond in het teken van het kerkhof. Hele families waren dan op pad, ook buiten hun woonplaats, wanneer naaste familieleden elders begraven waren. Auto’s waren nog schaars; de meeste mensen verplaatsten zich met de fiets of de bus. Ons gezin nam de bus van Etten naar Oudenbosch, waar opa en oma van moederskant lagen begraven. En in Etten bezochten we de laatste rustplaats van de andere opa en oma.
Na dit verplichte nummer kwamen de verhalen over de opa’s en oma’s los. Zo kwam we als kind na de dood van onze voorouders toch nog iets over hen te weten. Dat vergoedde weer iets van de gemiste vrije middag!
Reactie toevoegen