De rozenkrans is een bidsnoer met vijf grote en vijftig kleine kralen. Bij de kleine kralen wordt het Wees gegroet gebeden, bij de grote het Onze Vader. Wordt het bidsnoer één keer doorlopen dan heet dat een rozenhoedje, gebeurt dat drie achter elkaar dan is er sprake van een echt rozenkransgebed.
De rozenkrans was voor de gelovige een belangrijk attribuut, behalve tijdens de dagelijkse rituelen werd die ook gebruikt bij gevaren en ging ie mee op reis. Zeker tijdens bedevaarten. En tijdens de Mariamaanden mei en oktober bij de verering van Maria in de verschillende kapellen en kapelletjes.
Herinneringen aan de rozenkrans
D. Pigmans uit Tholen
Toen ik klein was, had ik altijd een rozenkrans op zak en zat daar uit verveling regelmatig te draaien in de kerkbank. Tot mijn vader vreselijk boos werd en mij een flinke mep verkocht. Ik schaamde me diep voor al die mensen in de kerk. Toen we thuis kwamen, zei vader wijzend op het kruisje dat aan het bidsnoer hing: Heeft God nog niet genoeg geleden? Moet jij hem nu nog meer pijnigen? De rozenkrans is mij nog zeer dierbaar. Mijn moeder leeft niet meer, maar haar rozenkrans heb ik nog altijd bewaard als ware het goud. Het is een mooi familiestuk.
B. Verheijden-Van Dongen uit Rijen
Mijn dochtertje was zeer ernstig ziek. Ze had leukemie en de artsen zeiden dat ze nog maar drie maanden te leven had. Ik zei toen tegen mijn man dat ik voor haar de rozenkrans ging bidden. Elke dag bij ons in het kapelletje. Niet om een wonder te verwachten, maar wel dat ze gespaard zou worden voor allerlei nare dingen. Ik geloof vast dat mijn gebed verhoord is. Precies drie maanden later is ze heel rustig overleden. Ze is tot het laatste uur bij kennis gebleven. Het was net een engeltje dat naar de hemel ging.
Bron van deze herinneringen
Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven: Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006
Reactie toevoegen