Als tweede en ruim voor de aanvang wachtend voor de rechterzijdeur van het kerkportaal sprak ik met de eerste bezoekster over óns vervlogen Rijke Roomse Leven. Ondanks de zaterdagmorgen groeide de vier brede rij en ik keek al snel over de grijze hoofden tot ver aan de straat. Klokslag 11 uur was in enkele minuten het kerkgebouw gevuld zoals vroeger in de Kerstnacht.
Mijn aanwezigheid was enkel om een idee te krijgen welke voorwerpen er verkocht werden. Maar tussen de uitgestalde voorwerpen viel m’n oog toch op een complete wierookstandaard, inclusief scheepje en wierookvat en ik legde de verkoop vast. Voor een contante betaling beschikte ik niet over het geprijsde bedrag, dus pinde ik in de stad even bij AH en kocht tegelijk een paar grote boodschappentassen. Terug probeerde ik tevergeefs de wierookstandaard te demonteren en vulde een tas met het toebehoren.
Bemand met de bagage maakte ik nog even een ronde langs andere koopjes en ‘kerkgangers’. Een jong stel, juist bezitter van Nicolaas van Tolentijns offerblok, schroefde van de achterste pilaar de bijbehorende tekstplaat die onder het offerblok stevig verankerd was geweest. Ik vroeg: “Waar hang je deze op?” “Misschien op het toilet.”
In 1982 werd i.s.m. met Omroep Brabant het 3e Liedjes Festival in Dommelhof van Neerpelt (B) georganiseerd. We luisterden naar Nol Duis uit Reusel met ‘H. Nicolaas van Tolentijn.’ Over Mieke, kinderloos, die smeekte tot de heilige, maar na het zesde kind opnieuw: “Haal nu toch bij onze Peer de kogels uit zijn geweer.” Jaarlijks werd op 10 september in de Augustijner kerk van Mariënhage Tolentijn feestelijk gevierd.
Bij het verlaten bekeek ik naar de uitgesleten dorpel van het kerkportaal, gevormd door voorgaande kerkgangers. Met in de hand de wierookstandaard en aan de schouder de tas begaf ik me naar het station, tegemoetkomend winkelpubliek glimlachte met m’n abnormale bagage.
Wachtend op het NS perron hing ik de bagage aan de standaard; een passerende machinist vroeg: “Is dit een wierookstandaard? ik ben vroeger misdienaar geweest!”
Bij de restauratie demonteerde ik de standaard in het voetgedeelte, daar verwachtte ik een achtergelaten krabbel. Ter versteviging was er een plankje in aangebracht; warempel op de binnenzijde stond een met potlood geschreven tekst: ‘Br. Nicolaus. geheel gerepareerd 10 - 6 -1954.’ Het deksel van het vat was aan de binnenzijde met een dikke bruine harslaag bedekt en liet hierbij één van de zes zijdes onaangeroerd.
Ik plaatste met de kooltjestang de gloeiende briket in het vuurkommetje en bedekte het met enkele lepeltjes Driekoningen wierookkorrels. Geur, de opstijgende walm, het geluid van de kettingen bij het bewegen van het vat, ik genoot ervan, echter het geluid van het orgel ontbrak. Als kind bezocht ik het werkhuis van vader, na het machinaal bewerkte grenenhout hing in de ruimte een zoete honinglucht en ik vergeleek deze met de wierook die we wekelijks in het kerkgebouw opsnoven.
Was voorheen de huiskamer gevuld met geurige tabaksrook van sigaar of pijp, nu met ongewijde wierook.
Reactie toevoegen