Op de ziekenkamer werd door de buren, destijds een taakverdeling, de bedieningstafel gedekt met een speciaal kleedje, een kruisbeeld, brandende kaarsen, kannetje wijwater, gewijd palmtakje en plukje watten. Op weg naar de toediening van het sacrament der zieken liep de misdienaar vóór de priester uit en droeg de bedieningslantaarn, waarin een brandende kaars. Onder het handvat een door de koorknaap bediende bel voor ieder persoon die zij benaderden. Het geluid heeft een diepere betekenis, een reminiscentie. Als kind werden we gewaarschuwd: ‘Ons Heer komt voorbij’, uit eerbied knielde je op de straatkeien, mompelde een schietgebed en maakte een kruisteken.
In het kort het ritueel: de priester plaatst het H. Oliesel op het tafeltje, slaat een paarse stola om, reikt het kruisbeeld aan de zieke, die het kust, besproeit de zieke en aanwezigen met wijwater. Vervolgens doopt hij zijn duim in de H. Olie en zalft de zieke achtereenvolgens op de gesloten ogen, oren, neus, gesloten mond, handen en de voeten, daarbij telkens voor iedere afzonderlijke zalving de sacramentele woorden uitsprekend. Met de bereide watten droogt hij terstond de gezalfde plaatsen weer af. Soms werd tegelijk en aan de aanwezigen de H. Communie uitgereikt.
Ons moeke was na een ernstige longontsteking in levensgevaar en werd mei 1944 ‘ten volle werd bediend.’ Ik (7) zat op m’n knietjes naast haar bed, maar had geen besef wat er afspeelde. Eerder had Ome Willem met de hoogkar ons Grutje vanuit buurtschap Vijfhuis naar Hoog Zoggel gebracht. Nadien werd ik naar school gestuurd zonder een briefje van te laat komen en was ik verlegen om de reden te vertellen.
Tegenover ons, bij de familie van Deursen, werd plaats gemaakt voor drie avonden Rozenkransgebed, bestaande uit drie Rozenhoedjes. En in de Kruisherenkapel werd een Ziekenlof gehouden. Ons moeke kwam d’r bovenop (10 kinderen) en stierf in 1994 op 94-jarige leeftijd.
Na het Rijke Roomse leven werd dit Sacrament vereenvoudigd, het kreeg de benaming Ziekenzalving en wordt toegediend bij het jaarlijkse ziekentriduüm. In de zeventiger jaren vroeg vader na geplaatste ‘Oliekruisjes’ de bediener: 'En m’n voeten?’ Na een geruststelling antwoordde vader: ‘Dan heb ik m’ne reispenning.’
In de vijftiger jaren borduurde m’n zus het 75 cm vierkante bedieningskleedje, tijdens haar betrekking in een door nonnen bestuurd bejaardenhuis van Hillegersberg.
De 39 cm hoge, en eenvoudig uitgevoerde, bedieningslantaarn is afkomstig van de zustercongregatie ‘Dochters van Maria en Joseph’ uit ‘s-Hertogenbosch, zij bewoonden in Best het klooster ‘Huize Nazareth’. De kerkschat werd getoond bij Open Kerkendag 2017 in de St. Odulphuskerk in Best.
Het Kruisbeeld met kandelaars maakte vader voor mijn broer Jan bij zijn Plechtige Heilige Communie in 1944. Het reisde in zijn kloosterleven als Broeder Missionaris mee op zijn stageplaatsen en missiestaties in Congo en Kenia. Later kregen ook bruidsparen, neef of nicht dergelijk stel als huwelijkscadeau.
Reactie toevoegen