Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

In het voorgeborchte

Rooms prentenboek

Een belangrijke vraag uit de ‘Catechismus der Nederlandse bisdommen’ (1946) was: waarom is het H. Doopsel het noodzakelijkste Sacrament? Antwoord: het H. Doopsel is het noodzakelijkste Sacrament, omdat door het H. Doopsel de erfzonde wordt vergeven en het recht op de hemel wordt geschonken.

 



Christus in het voorgeborchte). Gravure door Antonie Wierix (II) naar ontwerp van Bernardino Passeri. (Detail). Antwerpen, 1593. Collectie Rijksmuseum, objectnr. RP-P-OB-67.254.

Als een kindje stierf ná het Doopsel, ging de ziel rechtstreeks naar de hemel. Maar als het ongedoopt overleed, ging de ziel naar het zogenaamde voorgeborchte. Want hoewel zo’n kind zonder persoonlijke zonden was, was zijn ziel - doordat het niet gedoopt was - nog steeds belast met de erfzonde en kon het dus niet tot de hemel worden toegelaten. 

Het Voorgeborchte was dan ook de aanduiding voor het verblijf van alle zielen die niet toegelaten konden worden tot de hemelse glorie van Christus en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden werden. Zij wonen aan de rand van de hemel of de hel. Weliswaar genieten ze daar de volledige en opperste natuurlijke gelukzaligheid, maar zonder de directe aanschouwing van God, zoals de hemelingen.

Hier, aan de rand van de hel, in wat in het Latijn ook wel Limbus puerorum (bij de letter D) genoemd werd, verbleven dus ook de zielen van ongedoopt gestorven kinderen. Vanuit de gedachtengang van toen, was het al een verschrikkelijk idee, dat de ziel van een ongedoopt kind nooit in de hemel kon komen.

Maar daar bleef het niet bij. Ongedoopte kinderen mochten niet op het gewone kerkhof, in gewijde aarde, begraven worden. Of zoals iemand bij ons thuis het op school geleerd dacht te hebben: niet in gewijd zand. En dat betekende, dat zo’n kindje “achter de heg” van het kerkhof werd begraven. Of op nog andere plaatsen, die ik maar niet zal noemen. Zonder steen, zonder naam. In het licht van onze tijd was dat een kille en mensonwaardige maatregel.

Rond 2007 werd vanuit de Kerk voorgesteld om het idee over de kinderzieltjes in het voorgeborchte niet langer te gebruiken. Maar in Nederland was dat idee al lang niet meer gangbaar. Gelukkig zag men in, dat het niet om een theoretisch vraagstuk ging en dat heel wat Nederlandse katholieken tot de dag van vandaag de lidtekens van het verleden met zich mee dragen als gevolg van dit soort ideeën. Er is al dan niet verborgen verdriet, frustatie of zelfs boosheid.

Zoals gezegd, in Nederland werd in de zestiger jaren het principe dat kinderen niet in gewijde aarde begraven mochten worden, losgelaten. Maar het duurde toch nog een aantal jaren, tot men tot een soort eerherstel voor deze kinderen kwam.

Op veel plaatsen staan nu monumenten voor deze groep kinderen, zoals dit “Monument voor de ongedoopte kinderen” op het kerkhof in Haaren naar een ontwerp van Henk van Helvert.

8

Reacties (8)

Mark Goossens zei op 15 maart 2019 om 16:47 uur

Dit! Dit is wat ik als eerste aanhaal wanneer ik de vraag krijg waarom ik, opgegroeid in een Katholieke familie in een zeer Katholiek dorp in de jaren '70, niet alleen de kerk als kind verliet, maar het katholicisme met zoveel minachting beschouw.

Eeuwenlang heeft het jonge moeders van doodgeboren, of kort na de geboorte overleden, kinderen, dit walgelijke verhaal verteld.

Het weidverspreid kindermisbruik in de kerk, hoe verkeerd ook, is niet uniek voor de kerk. Dit verhaal is dat wel en wat mij betreft gelijk aan geestelijk marteling van mensen, voor wiens geestelijk welzijn de kerk zichzelf verantwoordelijk had gesteld.

Christian van der VenBHIC zei op 16 maart 2019 om 08:33 uur

Mark, dat laatste heb je mooi verwoord.

Als ik zelf op een kerkhof kom waar nog kinderen "achter de heg" begraven liggen, loop ik er altijd even langs.

Overigens hebben mensen -gelovig of niet- altijd moeite gehad met de vraag hoe om te gaan met het overlijden van (jonge) kinderen. Daaraan gerelateerd, pas zeer recent is het bijvoorbeeld mogelijk geworden om bij een doodgeboren kindje een geboorteakte op te mogen laten maken. Iets waarvoor heel lang door ouders in kwestie is gestreden.

Eric Brinks zei op 19 maart 2019 om 13:09 uur

Het hele idee van de erfzonde is toch te zot voor woorden, óók als je katholiek bent?
Daarnaast is het uiterst pretentieus om aan te nemen dat iemand met jouw geloof wèl in de hemel komt. Andere geloven denken daar nl. héél anders over.
Inmiddels is het de 21e eeuw: laten we dit soort primitieve denkbeelden nu eindelijk eens loslaten...

Henny van Extel zei op 19 maart 2019 om 16:07 uur

Eerste kindje van mijn ouders werd doodgeboren, jongentje, ook in ongewijde aarde begraven, kerkhof aan de Elizabethstraat te Vught, 1949, tweede, meisje, 1950, stierf kort na geboorte en is ook in ongewijde aarde begraven, zelfde plek, achter de " beukenheg " . Mijn vader kon jaren later nog de plek aanwijzen, was die uitvaart ondernemer stiekem achterna gegaan . Ik was derde dus, geboren en gedoopt, 26 dec. 1951 , te Vught .

Jan Witlox zei op 20 maart 2019 om 10:34 uur

Omdat het doopsel maar één keer mocht worden toegediend (het gaf immers een eeuwigdurend merkteken) was het gezien bovenstaand verhaal hoogst belangrijk dat het allemaal wel goed was gegaan bij het dopen. Maar er werd voor de twijfelgevallen een voorziening getroffen via het zogenaamde dopen onder voorbehoud.
In de kerkelijke doopregisters komt men regelmatig doopakten tegen waarin de pastoor in het Latijn schrijft dat hij het kind, "sub conditione", onder voorwaarde doopt.
De reden hiervoor is dat het waarschijnlijk om een "moeilijke bevalling" ging en dat de vroedvrouw tijdens de bevalling het gedeeltelijk geboren kind reeds gedoopt heeft om er zeker van te zijn dat bij noodlottige afloop het zieltje recht naar de hemel zou gaan.
De vroedvrouw moest hiervoor strikte doopregels eerbiedigen die door de kerk waren opgelegd en door de overheid waren bevestigd. Als voorbeeld zijn op internet onderrichtingen aan de vroedvrouwen, zoals ze in 1698 te Brussel waren uitgevaardigd, te vinden. De pastoor mocht twijfelen of de vroedvrouw wel strikt de onderrichtingen gevolgd had en het sacrament van het doopsel dus wel geldig was. Uit voorzorg doopte hij toch nog eens het kind "onder voorwaarde”. Zo had men ten minste de absolute zekerheid dat het kindje geldig gedoopt was!

Marilou NillesenBHIC zei op 20 maart 2019 om 19:11 uur

Dank voor jullie reacties allemaal. Wat een tragiek in je verhaal, Henny. Het idee dat je vader heimelijk achter de uitvaart-ondernemer moet zijn gelopen, om te zien waar zijn zoontje werd begraven, is ongelooflijk droevig. Je geeft met je bijdrage in één keer weer welke onvoorstelbaar harde kanten er aan het 'rijke roomse leven' zaten. Veel dank voor het delen.

Dank ook voor je inhoudelijke toelichting, Jan. Buitengewoon leerzaam - en navrant! - om te lezen hoe daar destijds tegen aan werd gekeken. Bedankt voor je verhelderende relaas.

Jan Witlox zei op 21 maart 2019 om 09:55 uur

Marilou,
Ik plaatste gistermorgen mijn aanvullende toelichting.
Wat wil het toeval: gisteravond zie ik op TV een item langskomen over oude medische instrumenten. In een flits werd even de "doopspuit" vermeld. Ik had er nog nooit van gehoord. Maar via internet is er genoeg info te vinden.
Ik volsta met in het kort het volgende: historisch-wetenschappelijk instrument: de doopspuit. Een doopspuit wordt gevuld met water om een kind in de baarmoeder te dopen, wanneer te vrezen valt dat het de tocht door het geboortekanaal niet zal overleven.
Het ongedoopt overlijden van een kind had duidelijk een grote impact, dat blijkt uit de vele getuigenissen daarover. Maar dat men zover zou gaan door al in de baarmoeder te dopen had ik me niet kunnen voorstellen.

Marilou NillesenBHIC zei op 21 maart 2019 om 13:41 uur

Nou zeg dat wel, Jan! Wat een huiveringwekkend idee. Tegelijkertijd is het - zoals jij ook al aangeeft - wellicht voor ouders wel troostrijk geweest dat hun kind toch gedoopt was, als het levenloos ter wereld kwam.

Dank voor je wetenswaardige aanvulling, Jan, weer wat geleerd...

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.