Zoals gewoonlijk begon de dag met de kindermis van kwart voor 8. De priester droeg een zwart kazuifel, dus we wisten dan meteen wat voor dag het was. Na de mis gingen we naar huis om te ontbijten, maar op deze dag moest dat extra snel, want er wachtten zielen van overledenen om verlost te worden uit het vagevuur. Vóór schooltijd (9 uur) konden er nog wel ’n stuk of vijf worden gered. Als je slim was, had je ook op Allerheiligen al enkele verlossingen op je naam staan.
Hoe ging dat in z’n werk? Ik liep de kerk binnen en nam plaats op de achterste knielbank. Daar bad ik vijf Onzevaders en vijf Weesgegroeten, gevolgd door “Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zoals het was en nu en altijd, in alle eeuwigheid, Amen.” Ook kon er nog de bede “Dat zij mogen rusten in vrede, Amen!” aan worden toegevoegd. Zo verdiende ik één aflaat, voldoende om één ziel vanuit het vagevuur naar de hemel te sturen. Daarna liep ik de kerkdeur uit om meteen weer terug te keren, zodat dezelfde ceremonie kon plaatsvinden. Voordat ik het wist, stond er dus een hele rij wachtenden voor de poort van Sint-Petrus.
Daarna ging ik naar school, en onze meester vroeg dan meestal wie er zieltjes had verlost en zo ja, hoeveel. Hij hield op het schoolbord zelfs een klassement bij. Daarbij werd geen rekening gehouden met het feit dat sommige kinderen (onder wie mijn persoontje) vlakbij de kerk en de school woonden en anderen juist ver buiten het dorp…..
Deze ‘verlossingsceremonie’ werd ‘pesjonkelen’ genoemd, afgeleid van “Portiuncula”. Dit was een kerkje bij Assisi, daterend uit de 6e eeuw en bekend geworden door de heilige Franciscus.
Wie dit kerkje op 1 of 2 augustus bezocht, kon een volle aflaat verdienen. Daarbij telde elk bezoek mee, vandaar dus het telkens in- en uitgaan van de kerk. In de loop van de tijd gold de aflaat ook bij bezoek aan andere kerken van de broeders franciscanen, en tenslotte aan de eigen parochiekerk, tevens op de dag van Allerzielen.
Herinnering aan Allerzielen
Anoniem
Bij ons thuis kwam op Allerzielen altijd een schoenendoos vol met doodsprentjes tevoorschijn. Die werd dan midden op de tafel gezet en er werd het rozenhoedje gebeden. Dit noemde ze destijds: 'over het kistje bidden’.
Bron van deze herinnering
Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven : Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006
Reactie toevoegen