Liturgische objecten in miniatuur behorende bij een kinderaltaar (foto: coll. KDC, fotonummer COVW-1610) |
Natuurlijk speelden we buiten, wanneer het mooi weer was. Maar er waren ook van die dagen dat je je binnen moest vermaken. Omdat we thuis met meer kinderen waren, konden we dan “misje” of “priestertje” gaan spelen. Daarvoor had je immers behalve een priester en een misdienaar ook kerkvolk nodig.
Wijzelf beschikten niet over een speelgoedaltaar met toebehoren, dus bouwden we dat zelf met een tafel en enkele veilingkisten. Van natte stukjes brood kneedden we hosties en uit de theepot tapten we de benodigde miswijn. Als oudste jongen was ik de priester, en een oud gordijn was mijn kazuifel.
Een van de jongere broers, die overigens in het echt ook misdienaar was, diende ook nu de mis. En de overige broers en zussen waren het kerkvolk. Vanzelfsprekend kregen de zussen nooit toegang tot het “altaar“, en bij mijn weten is daar nooit ruzie over geweest. Dat gebeurde wel, wanneer onze mis wat te lang duurde. De zegen aan het einde hebben we dan ook zelden gehaald.
Priesterje spelen in Tongelre, 1952 (part. collectie) |
Herinneringen aan priestertje spelen
K. van den Goorbergh uit Etten-Leur
Vader en moeder moedigden ons al aan om priestertje te gaan spelen. Mijn vader had daarvoor een altaartje gemaakt, met alles er op en er aan. En we hadden ook priester- en misdienaarkleding beschikbaar. Vriendjes moesten de mis bijwonen en gingen graag te communie, want dan kregen ze pepermuntjes in plaats van hosties.
Bron van deze herinneringen
Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven: Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006
Reactie toevoegen