In de jaren zestig zat ik daar in het weeshuis. Raar genoeg kan ik me veel momenten terug halen, maar dat zijn speciale dingen die voor mij een bepaalde impact hadden; zowel leuk als wel echt niet leuk. Veel dingen komen soms nog boven drijven. Ook ik heb er misbruik en "gebruik" meegemaakt.
Zelf ben ik er op mijn elfde jaar geplaatst, omdat ik toen wees werd. Maar er zaten ook oudere jongens van boven de 18 jaar die al ergens werkten. In het begin werd je veel geplaagd. En bij het minste of geringste was er ruzie. Soms werd de orde hersteld door de surveillant die toezicht hield maar soms reageerde die opzettelijk niet, ook al zag hij het gebeuren. Doordat mijn familie weinig tijd had, zat ik in het weekend vaak alleen en was lezen mijn enig vertier. Door de weeks moest je meehelpen bij de diverse ambachten die op het terrein door de fraters werden gedaan. Zo heb ik er boekbinden en pottenbakken geleerd.
Memoires
De lagere school zat in de Stedekesstraat. Als iedereen thuis was, speelden we op de speelplaats voetbal of in de refter tafeltennis, of biljart in de recreatiezaal. Hieronder staat een fragment uit mijn uhm, uhm memoires, laat het zo maar noemen. Af en toe schrijf ik het voor mezelf op. Dat doet me goed.
Op een dag ging ik met onze Jan - mijn oudste broer die tevens mijn voogd was - naar het weeshuis. Toen ik er binnen ging, was ik erg zenuwachtig. Niemand zei wat ik moest doen. Wel kreeg ik een hand van de directeur (een frater, Gerolf genaamd). Helemaal alleen stond ik, toen mijn broer en die frater naar een kantoortje waren gegaan, in een grote zaal. Ik weet nog dat de zon scheen op de buitenplaats, er hing een groot bruin schild van een schildpad dat ik mooi vond. Toch voelde ik me niet gelukkig, ik voelde me ongelooflijk eenzaam en triest.
Doodongelukkig en eenzaam
Naast me stond het bruine koffertje waar al mijn spullen in zaten. Het belangrijkste vond ik het beeldje dat mijn moeder altijd het mooiste vond. Het was een beeldje van roze en wit marmer. Het stelde een vrouw met een kap op voor. Het was ongeveer twintig centimeter groot. Al mijn spullen waren gemerkt met X9, zo ook onder op het beeldje stond X9. Dat zou het nummer van mijn kastjes, lade en kapstok en alles hier in dit weeshuis voor mij worden. In de koffer zaten nog een paar stripalbums van Suske en Wiske, ondergoed en overhemden. Verder had ik nog een oude radio, die bij ons thuis had gestaan (met zo’n groen oog om hem af te stellen), maar deze werd bij een van mijn broers bewaard voor mij. Dat alles was mijn hele bezit. Ik voelde me doodongelukkig en eenzaam. En dat bleef de eerste tijd zo.
Het weeshuis bestond voor ons uit drie grote zalen, de refter waar gegeten werd, de recreatiezaal waar de tv stond en een biljart, en waar je een lade had voor je boeken en tekenspullen, en natuurlijk de slaapzaal boven met ongeveer dertig bedden en een rij kastjes langs een muur. Voor rechts en achter links was een anti-chambre (hokje dat van boven open was binnen de zaal) voor de dienstdoende surveillant, zoals dat heette. In het begin van de zaal stond ook een tafeltje met een grote schoolbel erop, om ons 's morgens wakker te bellen. Later hebben we hier nog veel mee gelachen. Maar toen was ik al ingeburgerd. Zo ver was het nog lang en na niet. Mijn lotgenoten waren of naar school of naar hun werk. Dus zat ik heel de dag aan een tafeltje bij mijn lade in de recreatiezaal alleen, te lezen. Dat dit hierna bijna ieder weekend zo zou zijn was maar goed dat ik dat nog niet wist, want dan was ik zeker meteen weggelopen.
Televisie
Op een hoge tv-tafel stond in de recreatiezaal een loeier van een tv opgesteld. Uiteraard zwart wit, de kleuren-tv was er nog niet. Aan dit toestel mochten wij absoluut niet komen en alleen op sommige avonden mocht het bakbeest worden bekeken. Eerst werd dan door de directeur de tv-gids uitvoerig bestudeerd, en als hij het toestel dan inschakelde, liep iedereen naar een plaatsje om te kijken. Meestal waren het leerzame of erg katholieke zaken. Je had toen de KRO Katholieke Radio Omroep.
Ik herinner me dat er een keer een circus op tv was, de directeur had besloten dat dit programma niet veel kwaad voor onze tere kinderzieltjes kon, dus mochten we kijken. Daar was ook als act een koorddanser bij en dit keer niet op een strak koord zoals gewoonlijk, maar ditmaal met een slap koord. De man sprong soms omhoog en landde dan met beide voeten weer op het slappe koord dat dan elastisch op en neer deinde. Plotseling deed de man iets geheel anders. Hij deed zijn benen wijd van elkaar en liet zich op het koord vallen met zijn kruis, veerde omhoog en stond weer met beide voeten op het koord. Sommigen van ons hadden meer voorstellingsvermogen dan andere, maar die schoten dan ook geweldig in de lach. Zo van dat zal zeer doen aan je ba...
De directeur begreep hem ook, en liep woest naar het toestel. Drukte zo hard op de afzetknop dat het hele toestel dreigde te kapzeisen. Tussentijds zat iedereen te gieren en te brullen van het lachen. De directeur liep van rood naar paars aan en brulde dat iedereen naar de slaapzaal kon verhuizen. Helaas voor hem was er nog geen surveillant aanwezig dus moest hij zelf mee naar de slaapzaal. Het was nog maar net negen uur in de avond, dus bleef hij driftig door de slaapzaal op en neer lopen. Soms hier en daar een klap uitdelend als er onder de dekens toch nog een gesmoorde lach te horen was. Die keer duurde het wel erg lang voor de surveillant pas kwam.
Tientje in een bierviltje
Een van die surveillanten was frater Ugario. Zijn hobby was goochelen en dit kon hij goed. Eens waren we op een ritje met de brommer met de hele groep, 's middags in een kroegje ergens in het boerenland verzeild geraakt. We kregen allemaal een verfrissing en zaten gezellig aan de toog. Frater Ugario nam een bierviltje en zei tegen de kastelein dat de brouwerij waar het viltje van was (ik geloof Amstelbier) een reclame-actie had, waarbij ze soms in een van de viltjes een briefje van tien verstopten. Hij maakte het viltje in het midden een beetje nat, en peuterde, een briefje van tien inderdaad uit het viltje.
De kastelein keek zijn ogen uit, maar zei er verder niets over. Het gesprek ging rustig verder. Maar tijdens dat gesprek zat de kastelein wel steeds onder het blad van de toog iets te doen, dat zagen we wel. Toen de frater over de toog ging hangen en onder het bovenblad keek, lagen er ontzettend veel doorgebroken bierviltjes, die de kastelein doormidden had gebroken om te kijken of er nog meer geld inzat. Brullend van het lachen vertrokken we weer op onze brommers.
Reactie toevoegen