Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Sacramentele vergissingen, versprekingen en dwalingen (2)

Rooms prentenboek

In het vorige deel ging de auteur in op het moraaltheologische werk van J. Aertnys en C.A. Damen, dat grote invloed had op de priesteropleidingen. In dit deel gaat het over de achtergrond en de uitwerking van al die formules en rituelen.

Opere operato-doctrine

De katholieke geopolitiek in de Lage Landen

De vestigingspolitiek van de christelijke ideologie in Noordwest-Europa heeft aanvankelijk een sterk staatkundig karakter gehad. Waarbij Rome vooral getracht heeft greep te krijgen over regio’s via de Frankische legermanoeuvres ter consolidatie van het langgerekte Maasdal vanaf de kom van Verdun. Met de legereenheden kwamen ook de geestelijken mee, deelnemend aan de verkenningsbrigades. Ze maakten van de doorzettingsmacht gebruik die deze brigades belichaamden om hun geloofswaarheden te vestigen.

Met het rammelend zwaard op de achtergrond werden deze onzienlijke dogmata aan de plaatselijke volkeren en stammen voorgehouden en opgelegd. De Romeinse administratie van de kerk gebruikte daarbij de rudimentaire overblijfselen van het zo effectieve Romeinse ambtenarenapparaat, dat de eerste beginselen van het Romeinse recht er bij die naties had ingeramd. Gewoon, omdat de ervaring had geleerd, dat aansluiting bij bestaande religies, inculturaties en overgeleverde gewoontes, die gewoonlijk verder onbespreekbaar waren, het effectiefst werkten. De Franken kwamen garanties bieden voor publieke rechtshandhaving, zodat de beurtvaart, de markten en de uitwisseling van goederen en diensten op de oude leest konden hervatten na een korte ineenzinking van het keizerlijk Romeinse gezag.

De priester vrederechter op rondreis
Een priester wast zijn handen voor de mis (bron: Missaal, c. 1310-1320. National Library of Wales via Wikimedia Commons. Publiek domein)
Een priester wast zijn handen voor de mis (bron: Missaal, c. 1310-1320. National
Library of Wales via Wikimedia Commons. Publiek domein)

Ze konden niet beter doen, dan daarbij terug te vallen op de indrukwekkende gestalten van de keizerlijke koloniale ambtenaren die de bezettingslegioenen uit Italië hadden meegebracht op hun expeditionaire ontplooiingen onder de Rijn. De rondreizende vrederechter, de praetor peregrinus, de correctionele rechter voor vreemdelingen en barbaren. Diens opperkleed straalde gezag uit: het kazuifel met daarop op borst en rugzijde de symbolen der zwaardmacht en van de wetgever, de keizer te Rome.

De geselpaal (front), het kruis voor oproerkraaiers (rugzijde), de zweetdoek teken van hoge waardigheid (manipel ter linkerzijde), de halsdoek (amict) met schouderlinten etc., allemaal precies naar wetsbesluit geborduurd, gestrikt, opgeschort rond de lendenen of opgetogen bij vonnisexecuties. Net als de rechters van nu – die stomweg dezelfde traditie volgen ook al wilde Napoleon het niet weten – hanteerden zij standaardformula. Net zoals rechters nu putten uit formulierboeken, waarbij de klassieke jurist Van den Honert nog steeds de gestandaardiseerde auteur is van de verzamelingen die per geval te bezigen zijn voor bewijsopdrachten, comparities, dagbepalingen, schorsingen, beslagen.

De Romeinen deden niet anders. Voor de dagvaarding, voor de tenlastelegging, de dagaanzegging van onderzoek, de gijzeling, de arrestaties, de bewijsopdrachten, de eden, allemaal in volkslatijn. Afgeraffeld, maar steeds goed herkenbaar op eerste gehoor. En allemaal in de militaire linies, vaak afwachtingsopstellingen, afgehandeld bij schansen of fortificaties en opgeworpen mottes, zandhopen, want hoe noordelijker, hoe drassiger het werd. Hoe dichter en enger de wouden, hoe mistiger de ochtenden en hoe vreemder de klanten.

Na consolidatie komt het meer op de intellectuele inhoud aan

De priesters acteerden steeds in situaties, waarin het gezag nog geconsolideerd moest worden. En waarbij de belanghebbenden en omstaanders niet veel begrepen van de inhoud der afraffelingen. De inhoud van de geloofswaarheden deed er niet zo heel erg toe. Maar wél dat deze waarheden officieel, duidelijk herkenbaar, goed in het gehoor liggend, uitgebracht werden en soms opnieuw gevestigd. Steeds dezelfde wendingen, klemtonen, pauzes, lichaamshoudingen, handgebaren en faseringen. Zoals nu ook bij de politierechter, aan wie je moet kunnen merken: die gaat er kort spel mee maken.

De liturgische formulae zijn dus betekenisbepalend bij de geloofsvestiging in Taxandrië, het huidige Brabant, dat gold als een uitermate link gebied. Noordelijk, boven de Grote Rivieren – Schelde, Maas en Rijn, vanuit Brabant bekeken – ligt het iets anders. Daar leggen monniken dijken aan. Enorme kunstwerken, kilometerslang, landschapsvervormend. Binnenslands, achterdijks, polders met ingewikkelde monniksmolens en watergangen ter uitwateringen, sluizen, sassen en overlaten: die wordt gezag per dijkpark gevestigd en is de bisschop niet per definitie militair gouverneur.

Bedenk: vreemde massale militia hebben in dit drasland ook niet veel trek. Ze zinken in hun zware wapenuitrustingen weg in de blubber. De dijken kennen duikers die opengezet kunnen worden. En doorsteken geschiedt in een fluks.

In Braboland wel. De monniken beheersen noordwaarts alle waterstaat. En dááraan ontlenen ze gezag. Want de Hollanders krijgen en houden droge voeten. Dat gezag, van de gelovigen wilsonafhankelijk gevestigd, kan eerder los gesteld worden van de uiterlijke verschijningsvorm van de liturgie. In het zuiden ligt dat anders en zijn het de geestelijke vrederechters die gezagshandhavend via rites moeten werken. Dáár is het liturgisch geding gezagsvestigend. In de kerken en kapellen. In de riten. Op hun uiterlijke verschijningsvorm komt het aan. Zo gauw het kan, voorzien de gelovigen hier in een verticale ornamentiek. Hoge torens. IJle ribgewelven. Afsluitbare kooromheiningen.  Onbegrijpelijk als ze zijn imponeren ze. Waarheden moet men niet aanstonds doorgronden.

De rite zijnsbepalend

De uiterlijke verschijningsvorm onder hypercontrole

Zo zit de mensheid in elkaar. Voor alle eeuwen der eeuwen. De inhoud van de dogma’s is niet eerst van belang. Neen, hun uiterlijke verschijning in de rite. Het geloof blijft een formele cultus. Zoals de voorouders ook deden. Daarom gaan Aertnys & Co zich na de primaire consolidatie van het roomse geloof in het eind van de negentiende eeuw concentreren op de Latijnse formulieren, bij de ingewikkelde gesties in de kerk te bezigen.

Wat zijn de gevolgen van formele defecten wanneer de priester zijn heilige handelingen imperfect verricht, vooral door niet de juiste formules uit te stoten. Stel dat hij de doop niet verricht op de juiste wijze. Bijvoorbeeld door de derde duivelsbezwering te vergeten. Of stel, dat hij de consecratiewoorden bij het wijden van hosties niet juist uitspreekt. Zodat, strikt formulier genomen, het lichaam van Christus toch niet in de ongedesemde ouwel is ingedaald, zoals de liturgist geloven moet.

Priester met hostie (Juan Carreño de Miranda, 1666. Louvre Museum Parijs via Wikimedia Commons. Publiek domein)
Priester met hostie (Juan Carreño de Miranda, 1666. Louvre Museum Parijs via Wikimedia Commons. Publiek domein)
Josje als verstrooide eerste communicantje

Wat, als de pastoor dan de eerste heilige communie ongeldig verstrekt aan de zevenjarige kinderbent, die devoot ligt neergeknield voor de communiebank, de ogen gesloten, de tong reeds ter ontvangenis uitstekend. Wat, als dan Josje Bolwerk, in diepe vervoering door deze sacramentele gebeurtenis, onverwacht oversteekt op het zebrapad in de Bredalaan. En aangereden wordt door een scooter. Komt Josje dan nog in de hemel? Na een heiligschennende communie?

Deze tedere onderwerpen zijn themata van het laatste deeltje van dit drieluik. Opere operato: het werk zelf, de rite, is heilzaam en heilbrengend werkzaam ongeacht de subjectieve intentie, aandachtige opstelling en gemoedsgesteldheid van de bedienaar. Aertnys herstart deze middeleeuwse dogmatiek op originele wijze in een Brabo-land, dat nog niet echt innerlijk overtuigd is dat de roomsen er ook écht toe doen. Dat ze geen tweederangsburgers zijn. Staatkundig. En dus zelfs ministers mogen leveren.

Het Roomse volksdeel rukt emancipatoir op

Driehonderd jaar zijn de Brabo’s anders gewend. Ik behandel de strekking van de opere operato-leer eerst, afgezet tegen de andere christelijke ideologieën, dan de causale reeksen bij defecte consecraties, duivelsbezweringen en heilige oliesels, waar het op het sterfbed zo op aan komt.

Wat immers is dan het lot van de weduwe, die reden heeft om te betwijfelen of de kapelaan, te middernacht ontboden, wel nuchter was bij deze laatste zalving?  En of hij dienvolgens de zalving wel conform het boekje heeft voltrokken en haar reutelende Jos wel regelmatig en tijdig de oorbiecht kon afnemen?  De kapelaan, dat weet toch iedereen, gaat op woensdag een kaartje leggen bij de familie Van Geloven in de Postelsestraat. Daar komt de kapelaan reeds daarom graag omdat daar gul wordt omgesprongen met de korenwijn.

Het vagevuur, afgebeeld in de gevel van de Birgittinessenabdij in Uden (foto: BHIC / Henk Buijks)
Het vagevuur, afgebeeld in de gevel van de Birgittinessenabdij in Uden
(foto: BHIC / Paul Huismans)

Zijn ochtendlijke kegels bij het murmelen van de dageraadsmis verraden hem, de misdienerkes weten er veel van rond te kleppen. Is Jos nu echt wel zalig gestorven? Gaat hij wel echt naar het vagevuur? Heeft het nog zin voor Jos misintenties aan te vragen en voor zijn ziel te bidden?  Want als Jos, ocherm, in de Hel is getuimeld, door schuld van de kapelaan, want heeft dan de volle aflaat bij Allerzielen nog voor nut?

Dan kan je bidden wat je wil. Je kan pesjonkelen tot je erbij neervalt: het steeds weer opnieuw betreden van een kerkschip op Allerzielen om een plichtmatig gebed te prevelen voor een ziel die je uit het vagevuur wil bidden. Zit Jos in de Hel, dan blijft hij daar. Ook na het Laatste Oordeel. Die dienstregeling staat voor altijd vast, zo deelt Aertnys mee.  Een verdoemde komt niet aan de rechterhand van de Vader.

Deze vergallingen van de oude dag zijn almede en vermoedelijk onbedoeld toe te rekenen aan de moraaltheologie van Arnts. Deze eindeloze narekeningen en hypercontroles achteraf staan bekend als de zielsziekte sacramenteel scrupulantisme. Het grenzeloos bij herhaling mieren over de langetermijneffecten van defecte sacramenten en sarcramentaliën. Waaraan het Rijke Roomse Leven zo dierbaar hechtte. Vooral in Brabant.

Lees alle delen van het verhaal

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.