In de meeste gevallen leidde dat tot een snel huwelijk, het zogenaamde ‘moetje’, maar soms ook was de vader onbekend of onwillig om het kind te erkennen. En dan begonnen de problemen voor het meisje pas echt.
Niet zelden werd ze verstoten door de ouders als die de schande voor de buurt en mijnheer pastoor niet konden dragen of het meisje werd ‘voor een lange vakantie’ ondergebracht bij een – liefst verafgelegen - familielid waar de bevalling kon plaatsvinden. Na de geboorte werd het kind dan zo snel mogelijk ter adoptie afgestaan en was terugkeer naar het ouderlijk huis mogelijk.
Brabant kende het grootste doorgangshuis voor ongehuwde moeders: Moederheil in Breda. Heropvoeding van de zwangere vrouwen was de hoofdtaak van de Kleine zusters van de Heilige Joseph die daar de scepter zwaaiden.
Uit de stichtingsakte van Moederheil: De ongehuwde moeder heeft gezondigd tegen God en tegen de Maatschappij. Liefst zoolang mogelijk voor de bevalling worden de ongehuwde moeders in het huis opgenomen; zoolang mogelijk, omdat de meisjes vooral voor de bevalling het meest geneigd zijn te luisteren naar vermaningen en goeden raad.
Herinneringen aan het ongehuwde moederschap
Jeanne Roovers uit Breda
In 1968 werd ik ongehuwd zwanger. Thuis viel die boodschap heel slecht. Ik moest intrekken bij mijn oudste zus en kreeg daar de beschikking over een klein kamertje. Het hoofd van de katholieke school waar ik als onderwijzeres werkte, was welwillender: ‘Je mag blijven werken, mits er niets zichtbaar is van je zwangerschap. Als je het wel kunt zien, moet je onmiddellijk weg. Het kerkbestuur heeft afgesproken dat de pastoor iedere donderdag op school komt om te controleren. Probeer dus je buik goed in te houden, want dat scheelt je salaris en je hebt het hard genoeg nodig.'
En zo gebeurde het dat de pastoor elke donderdag langs kwam 'voor een gezellig kopje koffie' en de wekelijkse keuring. Ik zie hem nog aankomen over het schoolplein tussen de kinderen door, die vol ontzag vrij baan voor hem maakten. Zijn handen op zijn rug, een sigaartje rokend en zijn buik vooruit. De kleine pastorale oogjes gingen keurend en onderzoekend langs mijn frontje. Deze vernedering liet ik iedere donderdag toe. Drie maanden lang. Mijn buikspieren werkten op volle toeren en toen ik later na de bevalling twee verpleegsters aan mijn bed kreeg die me wilden insnoeren voor een mooi strak buikje, riep een van hen verbaasd uit: ‘Jee wat hebt u strakke buikspieren zeg...'
Anoniem
Ik was 24 jaar en had vijf jaar verkering. We waren al volop op zoek naar een huisje, toen het gebeurde. Wat er volgde is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Ik was moederskindje, ijverig, lief en behulpzaam. Er speelde zich een compleet drama af Ik mocht niet meer binnen komen. Ik had de kroon van het hoofd van mijn moeder gestoten. Na 45 jaar gaat er nog geen dag voorbij of ik sta daar in mijn binnenste mee op. Een boek zou ik er over kunnen schrijven, maar je moest verder en proberen er maar het beste van te maken. 'We hebben vier kinderen gekregen, maar de oudste wordt nog steeds op handen gedragen en die kan nu nog niet begrijpen dat ik vernederd ben geweest door de hele familie.
Bron van deze herinneringen
Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven: Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006
Reactie toevoegen