Als je als jongen roeping voelde kon je met de juiste vooropleiding, gymnasium of kleinseminarie, naar het grootseminarie om tot priester te worden opgeleid. Brabant heeft seminaries van de bisdommen ’s-Hertogenbosch en Breda. Daarnaast waren er de opleidingen van de priesterorden en -congregaties, in onze provincie van de Montfortanen, de Priesters van het H. Hart, de Spiritijnen, de Paters SVD en – korte tijd en lang geleden - de Dominicanen.
Doorliep je de hele opleiding, dan werd je eerst tot diaken gewijd en uiteindelijk tot priester. Dat heugelijke feit werd daarna meestal uitbundig gevierd in de plaats waar je was opgegroeid. Want daar ging je je eerste H. Mis opdragen.
Hoe verliep zo’n dag ten tijde van het Rijke Roomse Leven? De hele parochie liep ervoor uit. “Bruidjes” begeleidden jou en je trotse ouders vanuit hun versierde huis naar de kerk. Te voet, in een koets of in een auto, misschien wel voorafgegaan door vendelzwaaiers en de harmonie. Daar werd het natuurlijk spannend: de eerste H. Mis! Gelukkig had je op het seminarie al veel geoefend in zogenaamde ‘houten missen’. Het altaar en het vaatwerk waren tijdens deze oefeningen niet gewijd. En jij natuurlijk ook nog niet.
Op de grote dag gaf je na de viering de neomistenzegen. Aan deze zegen van een pasgewijde priester wordt bijzondere kracht en steun toegeschreven. En de jonge begeleiders kregen snoep. Een receptie en/of maaltijd met je familie en de notabelen sloot de feestelijkheden af.
Reactie toevoegen