Herinneringen aan school
Bron: R.P. fr. H. Randag o.f.m. en br. Berthilo FIC, Prentenboek bij de eerste Katechismus, Maastricht / 's-Hertogenbosch 1949
|
Anoniem uit Roosendaal
Ik zat in de jaren dertig op de lagere school van de broeders van St. Louis in de Domineestraat. Iedere ochtend was er om half acht een mis in de Sint Jan. In de kerk zaten de jongens rechts en de meisjes links. Vooraan de laagste klassen en daarachter de hoogste. Om de twee klassen zat een broeder-onderwijzer en na de laatste klas zat een broeder met naast hem een kist kerkboeken. Iedere leerling die binnenkwam, kreeg een kerkboek met een kaartje met een cijfer. Was je op tijd, dan kreeg je een kaartje met een tien er op. Kwam je omstreeks het epistel dan kreeg je een acht en nog later dan ontving je een kaartje met het cijfer vier. Op het eind van het schooljaar was er een zogenaamd misfeestje in het patronaat. Daar trad dan een goochelaar op of men draaide een film. Op een tafel lagen allerlei cadeautjes, zoals kerkboekjes, rozenkransjes en prentjes. Degenen die in een schooljaar met het misbezoek de meeste punten hadden bemachtigd, mochten als eerste kiezen.
Lies Nieuwlaat uit Roosendaal
Ook op onze meisjesschool kregen we kaartjes als we naar de kerk gingen. Mijn moeder was niet zo iemand die om ons op tijd in de mis te krijgen, vroeg op stond met als gevolg dat ik in de klas heel vaak moest roepen: `vier’ juffrouw. Ik kon dan wel door de grond zakken van schaamte. Toch bleef ik gaan, want ik was wel van goede wil, maar mijn moeder vond het niet zo belangrijk.
"Een 7 voor kerkbezoek ondanks dat ik nooit naar de kerk ging." Het rapport van Jo van Deursen (zie reacties hieronder) |
Theo Mahu uit Kloosterzande
Als bij ons de bonnetjes voor het misbezoek op de school werden uitgedeeld, dan viel bij een aantal kinderen de ergernis van het gezicht af te lezen. Sommige kinderen van beter bedeelden gingen met hun schijnheilig gezicht naar de kerk, maar sommige jongeren van de gewone man moesten 's morgens voor het naar school gaan eerst nog mee werken. Ze hadden de gewone man ook maar bonnetjes moeten geven. Er is toch een gezegde 'bid en werk’? Nou wat blijft er van werk over? En ik heb ook weleens gezien dat kinderen voor de meester een appel of een peer mee namen. Die hadden meer bonnetjes en dus extra punten op hun rapport.
M. Verbraak-Van Eekelen uit Nispen
Wij moesten elke dag naar de kerk en we hebben deze verplichtingen nooit als naar ervaren. Integendeel. Wij genoten van alles wat we onderweg tegenkwamen. Wij plukten in alle vroegte bloemen, we waren als eerste bij de boer in de buurt om kastanjes en noten te zoeken. Als we in de kerk zaten, dan was het een halfuurtje serieus zijn, maar of we nou zo gemeend baden, betwijfel ik. Het was immers elke dag hetzelfde.
Wij kregen les van de zusters Franciscanessen. Die zaten altijd trouw aan de rechterkant in de kerk. Waarom weet ik niet precies, want dit was eigenlijk de mannenkant. Eén zuster zat aan de zijkant achter de kinderen en hield duidelijk een oogje in het zeil. We durfden amper om te kijken. Of al die kerkbezoeken ons goed hebben gedaan, weet ik niet, maar als ik terugkijk op mijn jeugd, hebben wij ondanks de nare oorlogsjaren toch een mooie tijd gehad.
Ria de Poorter-Vergouwen uit Clinge
Ik zat tijdens de lagereschooltijd op een nonnenschool in Terneuzen. Ik ben zeer katholiek opgevoed. Mijn vader was tamelijk streng en hamerde er voortdurend op dat we naar de zustertjes moesten luisteren en hen vooral moesten gehoorzamen.
Op een schap in de klas stonden verschillende heiligen uitgestald. Maria kreeg in mei een ereplaats in het midden van het schap. We moesten voor bloemetjes zorgen om haar te eren en zo toog ik op een oude, gammele fiets van mijn moeder naar de polder. Want daar wist ik de mooiste wilde margrieten uit de omgeving te staan. En mooie boterbloemetjes, korenbloemen en allerlei andere veldbloemen. Ik maakte er een prachtig boeket van, plukte nog wat kleine meibloempjes en fietste weer naar huis. De andere dag op school toonde ik vol trots mijn buit. Ik kreeg dan met een lachje te horen: 'Zoek in de gangkast maar een jampot en zet ze er maar bij’. De les begon en meteen werd er verteld wat voor prachtige boeketten sommige meisjes hadden meegebracht. Mooie rozen of anjers. Vinden jullie ze niet prachtig? En dat bleken dan gekochte bloemen van meisjes van de ‘betere burgers' te zijn. De bloemen van de andere meisjes werden niet genoemd en meestal waren die de andere dag verdwenen. Hoe klein en onervaren ik toen ook was, dat knaagde en deed veel pijn. Dat kan ik u verzekeren.
Anoniem uit Ulvenhout
Ik woonde destijds in een arbeiderswijk en dan moest je poetsen en boenen in de klas. Andere meisjes uit de rijkere gezinnen hoefden dat niet. Wij zaten ook achter in de klas en als de non wat op het bord had geschreven, dan kwam ze op ons tafeltje zitten met de rug naar ons toe, zodat wij niks konden zien.
Kleuterklas in Zeeland, 1952 (BHIC, Wim Keeris, fotonummer 1698-000298) |
Joke Luijsterburgh uit Roosendaal
Vanwege de viering van een jubileum werd gevraagd om een speciaal schrift aan te schaffen, waarin gekleurd, getekend en geschreven kon worden over de festiviteiten.
Dat schrift kostte een kwartje. Mijn moeder zei: Die nonnen hebben altijd wat anders. En ze wilde het niet betalen. Ik kwam dus op school zonder centen en ik kreeg geen schrift. De zuster werd heel boos. Ik kreeg een klap en ze voegde mij toe: 'communist’. Ik was de enige die geen schrift had en ik moest achter in klas sommen gaan zitten maken, terwijl mijn klasgenootjes in hun nieuwe schrift mochten werken.
Femia Smeekens uit Ulvenhout
Mijn zusje en ik woonden in die tijd in de Belcrum en moesten naar de school aan de Oranjesingel. Onderweg moesten we een keer wachten voor de overweg. Dus te laat op school, deur dicht en we moesten bellen. We kregen flink standjes. Mijn zus moest op haar knietjes op de houten vloer knielen met de handen omhoog. Na een poosje zakten haar handjes. De zuster zette haar vingers in haar nek. Zo kwam ze thuis met vijf blauwe plekjes.
Bron van deze herinneringen
Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven: Herinneringen met weemoed en weerzin, Raamsdonksveer 2002-2006
Reactie toevoegen