Ook vader ging ter bevert en vroeg wie er meeging. Mijn eerste bedevaart was eind jaren veertig, na een korte nacht en vertrek op de vroege morgen. Op de vooravond ging ik vroeger naar bed, maar van slapen kwam niet veel terecht. Ròmboere van de tegenover gelegen boterfabriek maakten ‘s avonds veel lawaai met de melkbussen. In mei gingen de koeien naar de wei en tegelijkertijd begon op die avond de melklevering. Het kostte de boer moeite de melk tot maandag koel te houden.
Ook irriteerde mij de sterke geur van de kruinagels (seringen). Van moeke mocht ieder een bosje van de bloeiende struik snijden voor het beeldje in de slaapkamer.
Rond vier uur werden we gewekt, maar het kostte veel moeite op te staan. Na ons gewassen te hebben, begonnen we aan de zeven kilometer lange voettocht. Nuchter, zonder ontbijt en proviand, liepen we achter vader aan binnendoor richting buurtschap Kleuter. Door langs te lopen veroorzaakten we hondengeblaf of wij wakkerden dat aan: oudere broers gaven het voorbeeld door op de schuurdeuren te slaan. Misschien had vader daar ook plezier in, hij liet ons in ieder geval begaan.
Op de plaats waar we de verharde weg bereikten, stond een gietijzeren bord met de tekst ‘Verboden te Venten’. We hadden geen idee wat dat betekende. In de kom van Zeeland waren talloze fietsstallingen gecreëerd. Vader vertelde dat hier eerder een café was van Mien Prik en dat Jan Buik er woonde. Die namen klonken maar raar.
In de propvolle parochiekerk woonden we de stille Mis bij van 6 uur en gingen ter communie. Het was lastig om daarna ons plaatsje in de vreemde kerk terug te vinden. Na afloop voldeed vader in de sacristie de bijdrage aan de Broederschap. Daardoor duurde het een poos voor we aan de terugweg begonnen. De talloze kraampjes en de Corneliskermis werden niet bezocht. Of onderweg het rozenhoedje werd gebeden, kan ik me niet herinneren.
Thuisgekomen vonden we de tafel gedekt en kregen we dispensatie voor de Hoogmis. Moederdag was onbekend. Na het ontbijt ging vader naar de Kruisherenkapel voor de plechtige viering van de Kruisvinding, met processie.
In Moekes bloemhof stonden bloedrode Knillisrozen (pioenrozen). Ik legde verband tussen die twee namen, maar deze bloeiden een maand later. De dorpsjeugd legde het verband tussen Sint Knillis en kaneelstokken. De voettocht was een vuurproef geweest voor de volgende bedevaart naar Handel diezelfde maand. Twaalf kilometer en daardoor nóg vroeger opstaan...
Afgelopen vrijdag kocht ik Knillisrozen, bloeiend met een doorsnee van 17 cm. En zondagmorgen bezocht ik na bijna zeventig jaar de kerk voor de H. Mis van 7 uur. Ik bekeek daarbij het levensgrote, lindehouten beeld vervaardigd door onze Udense beeldhouwer Petrus Verhoeven.
Reactie toevoegen