Links vooraan op de foto staat mijn overgrootmoeder Hendrika Smits-van der Velden. Aan een ketting draagt ze een tasje met een zware, verzilverde sluiting. Het dunne zwarte stof oogt en voelt nu kwetsbaar, maar goed, het is dan ook al ruim honderd jaar oud.
De eerste keer dat ik het tasje zag, was op de trouwfoto van mijn opa en oma Peijnenburg-Smits, van 13 januari 1930. Toen ik het tasje kreeg, zaten de trouwhandschoenen van mijn moeder Poula erin. Ik rekende eens terug en kwam erachter dat mijn moeder al ‘onderweg’ was toen haar ouders trouwden. Ze werd namelijk op 29 juni van dat jaar geboren.
Opa had destijds eerlijk aan de pastoor opgebiecht dat zijn bruid zwanger was. De pastoor verklaarde toen dat het bruidspaar vanwege hun gedrag niet over het middenpad van de kerk mocht lopen. Ze mochten wel langs de zijkant naar het altaar. “Over het middenpad, anders trouwen we niet,” was opa’s besliste antwoord. Dat wilde de pastoor ook niet op zijn geweten hebben, dus stelde hij het middenpad voor, maar dan zonder rode loper. Daar kon opa nog mee leven; zo had de pastoor toch nog enige genoegdoening.
Loper of niet, ze waren op weg naar een mooi huwelijk dat meer dan vijftig jaar heeft mogen duren.
Reactie toevoegen