Vrijwel alle internaten hadden eigen sportvelden en gymzalen. Sommige hadden zelfs een eigen zwembad. Ook waren er in veel recreatieruimtes tafeltennis- en biljarttafels te vinden. Deze plekken werden vaak gretig bezocht door leerlingen in de naschoolse uurtjes en de vrije zondagmiddag. Voor sommige kinderen was de mogelijkheid om verschillende sporten uit te oefenen zelfs een grote trekpleister om naar een internaat te gaan. Op introductiedagen lag de focus dan ook vaak hierop. Zo kan een oud leerling aan het Sint Oelbert in Oosterhout zich goed herinneren dat vrijwel de hele dag bestond uit tafeltennis, biljart, voetbal en hockey. Toen Ton Nouwens, oud leerling aan het jongensinternaat De La Salle in Stevensbeek, opzoek ging naar een internaat was hij gelijk verkocht bij het zien van alle sportgelegenheden die in De La Salle werden aangeboden.
Natuurlijk was al dat sporten niet voor iedereen even leuk. Sommige leerlingen waren er niet zo goed in als anderen en dat kon gevolgen met zich mee dragen. Een oud-leerling van Eikenburg in Eindhoven kan zich herinneren dat er een soort van ‘natuurlijke rangorde’ ontstond naargelang je kwaliteiten op het sportveld. Als je niet goed was in sport kon dat er dus voor zorgen dat je niet lekker in de groep lag. Een andere oud-leerling van Eikenburg had daar naar eigen zeggen geen slechte tijd, maar over sporten zei hij: “Als ik er dan een trauma aan over zou hebben moeten houden dan is dat aan sporten. Wat was ik blij als het regende of te koud was en we lekker in de recreatiezaal onze gang konden gaan bij de radio of met een boek”.
Toch was sporten voor de meeste kostschoolleerlingen een soort ontspanning. Zo heette de voetbalclub van het kleinseminarie Mariënkroon in Nieuwkuijk ONS, wat moest staan voor ‘Ontspanning Na Studie’. Ben Vollenberg, oud-leerling aan het Sint-Nicolaasinstituut in Oss stelde zelfs: “Het sporten heeft mij daar laten overleven”.
Iets dat ook vaak terug komt bij de reacties van mensen op onze internatenkaart, is dat er sporttoernooien werden georganiseerd waarbij verschillende internaten het tegen elkaar opnamen. Zo gingen leerlingen van het Sainte Marie internaat in Huijbergen vaak op de fiets naar Etten-Leur om daar te voetballen tegen leerlingen van het Edward Poppe internaat. De jongens van dat internaat voetbalden ook regelmatig met leerlingen uit Oudenbosch. Voor sportdagen gingen jongens van het internaat Sint Franciscus van Sales uit Goirle eens per jaar naar Sparrenhof, een landgoed aan de Bredaseweg in Tilburg. Sport was dus een gelegenheid voor leerlingen om eens contact te hebben met leerlingen van andere internaten.
Jongens en meisjes hadden aparte internaten. Ook speelden ze vaak verschillende sporten. Veel meisjes gingen bijvoorbeeld vaak rolschaatsen, waar jongens meestal spreken over herinneringen aan voetbal. Sporten als volleybal, zwemmen en schaatsen werden wel door beide seksen beoefend, maar nooit samen gespeeld. Gebeurde dit wel, werd het bestraft. Zo kreeg Margriet van Stratum, oud-leerling op een internaat in Dongen, een weekeindverbod omdat ze wedstrijden schaatste tegen jongens.
Aangezien voetbal zo populair was onder jongens, hadden sommige internaten meerdere voetbalvelden. Zo had het internaat Edward Poppe in Etten maar liefst vijf velden waarop gevoetbald kon worden. Met zoveel tijd en ruimte voor voetbal, werden sommige er erg goed in. Een team van het Sint Pauluscollege in Sterksel draaide zelfs mee in de KNVB competitie. Ben van de Camp kan zich nog herinneren dat een van zijn teamleden op het Sint Antonius van Padua in Megen zo goed was dat de lokale voetbalclub in het dorp hem ‘wegkocht’.
Behalve dat veel jongens zelf voetbalden, mochten leerlingen van verschillende internaten vaak gaan kijken bij de lokale voetbalclubs. Zo gingen leerlingen van het Edward Poppe internaat kijken naar wedstrijden van NAC Breda en Leerlingen van het fratershuis Johannes Zwijsen in Tilburg naar Willem II. Bij het Sint Theresia in Boxtel mochten leerlingen ook naar de lokale voetbalwedstrijden gaan kijken. Al waren deze wetstrijden ietwat ‘primitief’ volgens oud-leerling Jan van der Kaa, waren deze nog altijd erg spannend.
Over het algemeen genomen was sport dus voor de meeste leerlingen van katholieke internaten een goed ontspanningsmoment tussen het dagelijkse ritme van studeren en bidden. Voor een enkeling was het echter toch eerder een kwelling. Als je ook op een katholiek internaat hebt gezeten en herinneringen hebt aan vrijetijdsbesteding en het sporten, laat het ons vooral weten!
Reactie toevoegen