Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Internaat Sint Theresia / Stapelen in Boxtel

Internaten

Internaat Stapelen in Boxtel was onderdeel van Missiehuis Sint Theresia van de paters Assumptionisten. Er verbleven jongens die roeping hadden, priester of pater wilden worden en er bijvoorbeeld van droomden om als missionaris de wijde wereld in te gaan. Weer anderen kozen voor het gymnasiaal onderwijsniveau, waarvoor in de nabije omgeving weinig alternatieven waren.

Foto: Fotopersbureau Het Zuiden, collectie BHIC 1901-000221
25-jarig jubileum Missiehuis Sint Theresia, 18 mei 1952. Assumptionisten en leerlingen in het park achter Kasteel Stapelen. Eerste rij, derde van rechts: pater Marius v.d. Boogaard. Vlak achter hem, wijkend naar rechts: Jan de Jong, Kees Scheffers en Jan van der Kaa. (Foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: collectie BHIC, nr. 1901-000221)

De paters Assumptionisten kwamen in 1915 vanuit België naar Nederland, waar zij Kasteel Stapelen betrokken. Daar begonnen zij een "alumnaat". Dit was een priesteropleiding naar Frans en Belgisch voorbeeld, waarbij jongens na zes jaar konden kiezen voor een vervolgopleiding aan een bisschoppelijk seminarie (zij werden dan priester maar geen kloosterling) of voor een verdere opleiding tot pater (ook dan werden zij priester, maar wel verbonden aan een kloostergemeenschap) of broeder. De leerlingen hoefden dus niet per se verder te leren bij de congregatie van de Assumptionisten. Maar in de praktijk gebeurde dat vaak wel.

In 1922 maakte de formule van het alumnaat plaats voor die van de 'apostolische school'. Verschil met het alumnaat is dat de paters op deze apostolische school, die óók een priesteropleiding was, uitsluitend priesters voor hun eigen congregatie opleidden. 

Na enkele jaren bleek Kasteel Stapelen te klein om het groeiende aantal leerlingen te huisvesten. Daarom werd in 1927 besloten tot de bouw van het Missiehuis Sint Theresia. Deze nieuwbouw verrees buiten de kasteelmuren maar wel op het grondgebied van Stapelen.

Met de komst van het nieuwe Missiehuis Sint Theresia kreeg Kasteel Stapelen een andere functie. Uit herinneringen van oud-leerlingen blijkt dat in dat kasteel nog wel paters verbleven. Voor de jongens van het - nieuwe - internaat was dat kasteel, waar de paters zaten, verboden terrein. Maar dat heeft niet iedere 'stapeliaan', zoals de leerlingen in de volksmond wel werden genoemd, ervan weerhouden om daar stiekem een kijkje te nemen.

Op het internaat stonden tucht en routine hoog in het vaandel. Bovendien deed je alles in groepsverband: slapen, vroeg uit de veren om jezelf te wassen en naar de kapel te gaan om te bidden, eten, naar het klaslokaal, studeren, misschien nog even naar buiten om te voetballen of naar de recreatiezaal om te schaken of te lezen, en ’s avonds met z’n allen terug naar de slaapzaal. De groepsleiders, oudere studenten, hielden toezicht.

In 1966, toen het aantal priesterroepingen bleef dalen, werd besloten om Missiehuis Sint Theresia om te vormen tot een algemeen jongensinternaat onder de naam "Internaat Stapelen". Uit de Piusalmanak blijkt dat de paters begin jaren zeventig op deze kostschool ulo- en hbs-onderwijs gaven. De priesteropleiding behoorde toen tot het verleden.

Hoe was jouw verblijf op Internaat Sint Theresia of het latere Internaat Stapelen? Was je een interne of externe leerling? Hoe zag een dag op het internaat eruit? Vertel het hieronder, deel je ervaringen en vul deze pagina aan! Foto's zijn ook van harte welkom. Stuur ze naar info@bhic.nl, dan voegen wij ze hier toe.

Bronnen
  • Kees Scheffers (reacties en mailcontact)
  • Henk van Weert, ‘Kwajongens van internaat Stapelen. Paters Assumptionisten houden open huis’, website Brabants Centrum.
61

Reacties (61)

Piet Slaats zei op 20 maart 2019 om 10:32 uur

Ik heb in de jaren 1972-1974 op Stapelen gezeten. Dit was in de tijd dat diegenen die naar Stapelen gingen naar de scholen in Boxtel gingen. Veelal zaten de jongens daar omdat ze extra begeleiding bij studie nodig hadden. Ik ben daar geplaatst vanwege het feit dat mijn ouders overleden waren en ik bij familie woonde wat niet altijd even goed ging. Ik heb op Stapelen een prima tijd gehad. Ik zat in de hoogste groep en we hadden daar veel vrijheid. Deze groep leefde en sliep in vrijstaande bijgebouwen. We gingen in Boxtel naar school en hadden daar ook onze vrienden waarmee we ook op stap gingen. In het begin sliepen we op een grote slaapzaal, maar is die in de tijd dat ik er was veranderd in kleinere kamers van maximaal 4 bedden. Omdat we in het aparte bijgebouw woonden hadden we relatief weinig "last" van de paters en hun regels voor de jongere groepen uit het hoofdgebouw. We mochten ook 's avonds weg en konden gewoon vrienden uit Boxtel ontvangen. In de weekeinden gingen de meesten naar huis. Ik bleef regelmatig het weekeinde daar samen met een paar andere jongens die niet naar huis konden (bijv.omdat hun ouders in het buitenland woonden). Aangezien we veel vrijheid hadden, die we wellicht thuis ook gehad hadden, hadden de meesten jongeren nauwelijks problemen met de regels. Je werd erkent als jong volwassene. Dit was ook wel deels afhankelijk van de pater die je voor je had, maar degene die de hoogste groep leidde beschouwde ons als zelfstandige mensen op weg naar volwassenheid.
Ik heb ook twee maanden op een Limburgse kostschool gezeten maar daar waren de regels veel strenger. Zo streng dat ik daar tegen in opstand kwam. Daar was het alles op tijd en volgens een vast patroon. Je mocht niets en alles bleef intern. Ook de opleiding en die was van dusdanige aard dat deze niet overeenkwam met waar ik vandaan kwam. Je mocht op woensdagmiddag naar het dorp om wat snoep te kopen maar verder kwam je niet van het terrein af. Ik ben daar weggelopen en nooit meer teruggegaan wat eenieder ook zei.
Stapelen was voor mij dan ook een verademing. Je werd als mens gezien en ik had alle vrijheid die ik me maar wenste. Ik ben op Stapelen weggegaan toen ik 17 jaar was omdat mijn vrienden allemaal klaar waren met hun opleiding en weer thuis gingen wonen of studeren. Ik ben toen ook op kamers gaan wonen. Ik heb een fijne herinnering aan Stapelen ook al is de reden dat ik daar was niet fijn.

Marilou Nillesen zei op 21 maart 2019 om 09:24 uur

Hallo Piet, wat fijn te lezen dat je zo'n mooie tijd hebt gehad - ook al was de aanleiding uitermate verdrietig. Maar je weet het mooi te verwoorden; erkend worden als jongvolwassene, en gezien worden als mens, het zijn essentiële basisvoorwaarden voor een prettig leven.

Temeer omdat je ook een andere kant hebt gezien - de Limburgse kostschool - doet het deugd je positieve ervaringen in Boxtel te mogen lezen. Veel dank voor je mooie bijdrage!

Eric Bekx zei op 29 maart 2019 om 21:19 uur

Mijn vader zat in de jaren 30 in Reusel op kostschool en omdat wij in een klein dorpje woonden waar de grenzen ophielden bij het volgende dorp, vond mijn vader het beter als ik naar een internaat zou gaan want dan zou ik meer van de wereld zien. Dat werd Stapelen vanwaar uit ik naar de Bracbant havo ging. Ik zat van 1971 tot 1976 op Stapelen, in 76 ging het internaat dicht, in hetzelfde jaar dat ik eindexamen deed. Omdat ik na de havo naar het VWO door zou stromen ben ik naar pensionaat Eikenburg gegaan in Eindhoven. Een wereld van verschil, op Stapelen heel veel vrijheid en op Eikenburg was het "klinischer". Enkele jaren geleden nog een reünie gehad met andere Stapelianen in kader van lustrum van Bracbant Havo en JRL. We hebben met plezier teruggekeken op onze tijd, de bekende verhalen kwamen weer aan bod en het was alsof het gisteren was. We waren nu alleen niet meer die jonge jongens met lange haren maar allemaal wat ouder. Er zijn vele verhalen te vertellen over Stapelen en met name de kleurrijke personen die er rondliepen. In groep 2 mochten we al aan het bier al bleef het bij een flesje. In het weekend werden vaak activiteiten georganiseerd. Een keer was dat een dropping. Geblinddoekt werden we in de buurt van Oirschot in het buitengebied afgezet. De timing was slecht want er was ook kermis dus we gingen eerst naar de kermis want dat wisten we. Toen we te voet naar Boxtel liepen was het al redelijk laat op de avond, we belden toen aan bij een boerderij of we mochten bellen dat we "verdwaald"waren en of ze ons konden ophalen. Dat deden de groepsleiders ook, alleen hadden we niet gemerkt dat we naar het lekkers van de kermis roken. Dat hebben we toen maar opgebiecht. En zo zijn er boeken vol te schrijven van die bijzondere tijd. Tijdens de reunie hadden we toch een beetje heimwee naar die tijd, vriendschappen uit die tijd blijken eeuwigheidswaarde te hebben.

Marilou Nillesen zei op 1 april 2019 om 13:23 uur

Hallo Eric, hartelijk dank voor je bijdrage!

Bijzonder om te lezen, dat het ene internaat zo met het andere kan verschillen. Mooie voorvallen ook die je beschrijft en die waarschijnlijk zo tekenend zijn voor het leven op een kostschool. Het allermooiste vind ik je laatste regel: over de vriendschappen met eeuwigheidswaarde. Prachtig verwoord, en vooral heel veelzeggend over die belangrijke periode in je leven.

Veel dank daarvoor!

Simon van hoppe zei op 12 juni 2019 om 23:31 uur

Ik ben Simon van Hoppe en ben toevallig op deze site terecht gekomen.
Ik heb van 1968 t/m 1974 op Stapelen gezeten.
Daar heb ik met Piet Slaats in groep drie en vier doorgebracht en samen veel opgetrokken.
Na die tijd elkaar uit het oog verloren.
Ik zou het fijn vinden om Piet na veertig jaar te ontmoeten om
Bij te praten.
Ik hoop tot horens.

Groet,

Simon van Hoppe

Marilou Nillesen zei op 13 juni 2019 om 16:25 uur

Ik hoop het met jou, Simon, dat zou mooi zijn.

En mocht iemand dit berichtje lezen die Piet Slaats kent - wil je hem hierop wijzen? Dank bij voorbaat!

Piet Slaats zei op 14 juni 2019 om 11:12 uur

Inmiddels Simon gegoocheld en een mail gestuurd. Zou leuk zijn om na bijna 50 jaar weer contact te hebben.

Marilou Nillesen zei op 17 juni 2019 om 09:46 uur

Dat kan ik me voorstellen! Wat leuk zeg, houden jullie ons op de hoogte of het gelukt is elkaar te ontmoeten?

Jan van der Kaa zei op 17 juni 2019 om 10:18 uur

Dit is een reactie op de mooie foto. Die foto was genomen bij het zilveren jubileum van Missiehuis St Theresia, Boxtel. Ik sta op de eerste rij, achter de paters. Pater Marius vd Boogaard, derde van rechts. Vlak achter hem, wijkend naar rechts, vind je Jan de Jong, Kees Scheffers en mijzelf, Jan van der Kaa.
Wij kwamen uit Oistewijk naar Boxtel in mei 1952 in de "voorbereidings"klas. Het gymnasium begon in september. De eerste paar dagen had ik zo'n heimwee, dat ik op het eind van de week, met mijn tas in de hand klaar stond om te ontsnappen. Maar pater Onno Tinga liep steeds op en neer door de gang en ik kreeg geen kans. Na verloop van tijd kwam ik over mijn verdriet heen en ik liep spoedig in het spoor van over de honderd studenten. Bijna niet te geloven, dat we met liefst vijf jongens van de Jozephschool in Oisterwijk naar het seminarie wilden. Misschien heb ik mijn roeping te danken aan Oswald Bisselink, die elke morgen op de fiets naar de zusters van Rustoord ging om de h.mis te zeggen. En ik was daar misdienaar. De pater vertelde ons over de kolossale kerstboom in het missiehuis en dat we maar eens moesten komen kijken. We werden ook nog 'n keer uitgenodigd bij het toneel. Toen ons in de zesde klas gevraagd werd door Frater Hyacintus, waar we naar toe zouden gaan bij het verlaten van de school, en de vraag: Seminarie? kwam op, toen staken mijn beste vrienden de hand op en ik deed hen na. 'n Tijd later kwam pater Chrysostomus bij mijn ouders op visite en die hebben toen alles geregeld. Het kostgeld was 300 gulden per jaar, maar als dat teveel was dan kreeg je korting.
Even terug naar het begin. Behalve het vele bidden en het zware reglement, was de lichamelijke ontwikkeling erg belangrijk. Voetballen! Mijn jongere broer had met sinterklaas een paar nieuwe voetbalschoenen gekregen en mocht die mooi aan mij cadeau geven. Ruud heeft nooit meer gevoetbald. Mijn heimwee kwam van tijd tot tijd weer terug, vooral na de eerste vakantie thuis. De paters hadden het in de gaten en stuurde dorpsgenoot pater Piet Mul op mij af. Ik kan me niet meer herinneren of het baat had. Pater Mul ging naar Nieuw Zeeland en kwam als eerste van drie paters aan op 2 Nov 1952. De familie Mul woonde een paar honderd meter van ons vandaan. Ik stond onder de koorzangers voor zijn huis bij zijn eerste h.mis in het dorp.
Er werd gevraagd in voorgaande stukjes wat voor soort verhouding er was tussen de paters en de jongens. Voor ons waren de paters de enige volwassenen in onze opvoeding. We hadden respect voor hen, maar ook een "familie-geest". Onder de recreatie liepen ze met ons door het park rond het kasteel. We hadden de jaarlijkse voetbalwedstrijd tegen de paters. Wij speelden toneel, maar de week erop gaven de paters ons een soort caricatuur van hetzelfde stuk. De paters zaten bij ons in de refter en als zij wat pap of pudding over hadden dan werd dat royaal doorgegeven aan de hongerige jeugd. Wij kregen het in die tijd klaar om drie borden rijstepap te verzetten. Sommige paters waren wat strenger dan anderen. Pater Possidius was onze surveillant van de kleine afdeling en hoewel streng liet hij ons elke zondag genieten van zijn uitgebreide verzameling LP's. Hij speelde die af in de grote studiezaal, waar plaats was voor 80 jongens van 12 tot 15. Tijdens het "plaatjes spelen" konden we lezen, of 'n brief schrijven naar huis, of nog wat huiswerk afmaken. De avond studie duurde twee uur en werd onderbroken met 5 minuten pauze. We konden dan even naar de houten kapel of "onze handen gaan wassen". Op de lagere school waren Kees Scheffers en ik mee van de besten van de klas. Eenmaal op het missiehuis hadden we te maken met zo'n dertig jongelui, die allemaal erg goed waren op school. Ik kreeg al gauw het idee van middelmatig te zijn. Toch werd ik in het zesde jaar ingedeeld bij de groep die Staatsexamen moest doen. Onze klas werd in tweeen gesplitst. De ene groep kwam in het "kotje" terecht; dat was een klein lokaaltje tussen de kapel en de serre van pater Avellinus. Wij bollebozen zaten waarschijnlijk in een ruimer klaslokaal. In die tijd (1957) deden de paters hun uiterste best om zoveel mogeljik jongens te laten slagen. We kregen drie bezoekende leraren: voor latijn, grieks en wiskunde. Voor geschiedenis hadden we pater Elzear, voor Nederlands Pater Oswald. Het behaalde success hielp het Missiehuis om erkend te worden.
Ik las ook onder de ingezonden stukjes dat er gezocht werd naar een pater of broeder, die zich dienstbaar had gemaakt onder de oorlog met het helpen van geallieerde piloten. Ik kan met niets herinneren van ene Peters, wel weet ik dat pater Suitbertus Gaajetaan bij de ondergrondse heeft gewerkt en dientengevolge een tijd lang heeft vastgezeten in Vught.
We hadden geen tv, maar als Nederland tegen Belgie moest voetballen, dan zaten wij weer in die grote zaal en de spelers werden op het zwarte bord geschreven in de positie waarin ze speelden en we luisterden naar de radio en we genoten van de wedstrijd, alsof we er vlak bij stonden. We mochten ook naar het voetballen gaan kijken in Boxtel. Dat was iets primitiever, maar evengoed spannend: hoog en hard was het ideaal. In de buurt van het voetbalveld was er ook een groot zwembad en daar kregen we les van onze gymnastiekleraar. Ik heb daar mijn eerste diploma gehaald. Nou denk ik ineens aan de winter tijd. Als er sneeuw lag, dan werden onze recreaties omgezet in een ware sneeuwballen oorlog. Als er ijs lag op de gracht, dan werd het schaatsen - en de paters deden dan ook volop mee. Op donderdag gingen we vaak op grote wandeling, in de rij, drie aan drie, .... totdat de pater op zijn fluitje floot en dan draaiden we om en gingen weer naar huis. Nee, de beste wandeling was onze jaarlijkse bedevaart naar den Bosch. Op lege maag weg, 'n goeie 12 km lopen, de St Jan in voor de H.Mis en daarna ergens een grote zaal in voor ons ontbijt. Soms vielen er jongens flauw van de honger en inspanning. Na het ontbijt weer naar Boxtel en voor de eerste thuiskomers zat er dan nog net genoeg tijd in voor een potje voetballen! Those were the days! Ook onze bedevaart naar Oirschot was een hoogtepunt. Ik heb vorige vakantie in Nederland nog een pilske gedronken vlak bij de zaal waar we ons ontbijt kregen. Ik sla de Mis even over, want dat was een noodzakelijk onderdeel van de dag. Na het ontbijt naar de bossen bij Mieke Vingerhoets, halverwege Oirschot en Boxtel. Daar gingen we dan in de bossen spelen. Het kwam er op neer, dat de grote groep zich ging verbergen en een andere groep moest dan op speurtocht om de misdadigers te vangen. Rond de middag kwam de grote verrassing: De broeders kwamen dan met de platte wagen en een paar grote potten met eten voor de uitgehongerde seminaristen. Ik meen dat Broeder Leo daar altijd bij was. De rijstebrij was klaargemaakt door Br Damiaan vd Meijdenberg (uit Oisterwijk) samen met Br Willibrord.
En nou we het toch over eten hebben: Elke twee jaar was er Fancy-Fair, Breugeliaanse Kermis geheten. Daar ging heel wat werk in zitten. Voor de mensen van Boxtel was het een verzetje en voor de paters wat geld in het laatje voor het bouwen van de nieuwe kapel. Ik moest bij een van die evenementen in de keuken helpen en ik zei iets stoms tegen 'n andere jongen en pater Pancratius van de Ven hoorde dat en vloog overeind om me een flink pak op mijn donder te geven, maar voor het zover was kwam Br Damiaan er tussen om mij te beschermen. Pancratius gaf ons les in natuurkunde. Ik heb er nooit iets van gesnapt. Hij was een goede electricien en heeft in die jaren de hele electriciteit aangelegd in ons Generalaat in Rome, en ook in ons nieuwe noviciaat in de Welberg.
Er werd verteld in een van de verhalen, dat het kasteel voor ons jongens ontoegangbaar terrein was. Maar in ons laatste jaar mochten wij als staatsexamen studenten op een zolder op het kasteel studeren. Het doet bijna een beetje pijn, als ik er aan denk, dat dat hele kasteel nu verkocht is. Die zolder waar wij mochten werken werd naderhand prachtig omgebouwd tot een studeer- slaapkamer waar onze collega pater Jan Zuiker sliep wanneer hij naar Boxtel kwam. Ik praat nu ineens over een meer recente tijd. Het kasteel is vorig jaar verkocht. Mag ik eindigen met een korte CV. Van Boxtel uit gingen we naar het noviciaat in Steenbergen. We waren toen nog met 16 man. Daarna naar Bergeyk voor Filosofie en Theologie. In het laatste jaar bestond onze klas nog uit negen candidaten. We werden priester gewijd op 18 Dec 1965, Drie van ons gingen naar Brazilie, een naar Congo, een naar Jerusalem en ik ging naar Nieuw Zeeland. Twee paters werden groepsleiders in Boxtel en een ging naar Nijmegen om te studeren. We zijn nu 50 jaar verder. Ik heb nog twee klasgenoten in Boxtel en een in Volendam in een zorgcentrum, en ik werk en woon nog steeds in Nieuw Zeeland, maar ik ben nu wel emeritus, dwz dat ik overal in de buurt mag helpen als de pastoors vast zitten. Sorry, voor mijn uitvoerig geklets. Ik zie maar vier regels van wat ik schrijf...

Thijs de Leeuw zei op 17 juni 2019 om 11:06 uur

Een reactie? Dit is een compleet verhaal, prachtig! Met veel plezier gelezen, Jan.
Apart toch, dat het allemaal begint met die hevige heimwee als jongetje, en dan al die jaren later komt de "pijn", zoals je het zegt, als je het kasteel ziet, maar dan in de zin van weemoed neem ik aan. Ondanks dat het kasteel verkocht is houd je dan toch het gevoel dat het jullie plek was, kan ik me voorstellen. Sneeuwbaloorlogen, schaatsen, wandeltochten, zwemmen, voetballen, de fancy-fair verzorgen... al die jongens werden goed in beweging gehouden en aan het werk gezet zeg!
Je schrijft ook over hoe het jullie ná de studie is vergaan, toen jullie ineens naar alle uithoeken van de wereld werden gestuurd. Dat moet toch ook wel een bijzonder moment zijn geweest, na al die jaren zo samen te hebben geleefd. Goed om te horen dat het contact is gebleven.

Waar zo'n foto allemaal niet toe kan leiden : ) Inderdaad een mooie. En dan is het nog maar een uitsnede. Er was duidelijk geen tekort aan leerlingen. Ik word nooit moe van zulke foto's, prachtig om al die gezichten te bekijken, neemt je echt mee terug in de tijd - maar dat allemaal terzijde. Fijn, trouwens, dat we nu ook wat meer context hebben van die foto. Ik heb dat maar gelijk aan het bijschrift toegevoegd. (Als het niet klopt, geef maar en seintje dan pas ik het aan. En als je nog meer namen weet dan kan ik die ook toevoegen.)

Lau Kanen zei op 9 september 2019 om 01:51 uur

Beste Thijs, ik geloof dat wij elkaar niet kennen, want ik was in Boxtel van 1952 tot 1958 - in dezelfde tijd als Kees Scheffers en Jan van der Kaa - en ik denk jij veel later. Misschien is er in de zestiger jaren ook veel veranderd, want op één punt moet ik je, voor wat de vijftiger jaren betreft, tegenspreken. Om in Boxtel toegelaten te worden hoefden je ouders toen niet veel geld te hebben. Althans, mijn vader was fabrieksarbeider (bij Philips) en allebei mijn ouders moesten zuinig leven om hun gezin van vijf kinderen behoorlijk te voeden en te kleden. Zij gingen nooit op vakantie - hadden daar overigens ook niet veel behoefte aan - en bezaten bijvoorbeeld geen auto. Voor zover ik geïnformeerd ben, bedroeg het kostgeld voor ons in Boxtel niet meer dan 300 à 400 gulden per jaar. Het was in onze tijd ook geen deftige opleiding; de meesten van ons waren gewone jongens, wel uit degelijke katholieke gezinnen. Velen, waaronder ik zelf, waren van huis uit dialectsprekers die op het missiehuis het Algemeen Beschaafd Nederlands leerden gebruiken. Zoals sommigen daar ook voor het eerst kennis maakten met servetten en servetringen.
Ik herken mij natuurlijk goed in het verhaal hierboven van Jan van der Kaa. En misschien weet je ook dat Kees Scheffers na de viering van het eeuwfeest van de Assumptionisten in Nederland (1915-2015) een Verhalenboek samengesteld heeft - getiteld 'Denkend aan Stapelen zie ik...' - waarin heel veel zeer gevarieerde herinneringen van oud-studenten opgenomen zijn. Daarom kan ik hier gevoeglijk stoppen. Hartelijke groet.

Thijs de Leeuw zei op 9 september 2019 om 08:56 uur

@Lau: bedankt voor je bericht! Ik heb niet op dit internaat gezeten, maar reageer op deze site met een aantal collega's namens het Brabants Historisch Informatie Centrum (je kunt ons herkennen aan het blauwe randje + icoontje naast onze naam).
Wat het toelatingsgeld betreft: goed dat je daar een kanttekening bij hebt geplaatst. Blijkbaar viel het met de hoogte van de kostgelden in de naoorlogse periode dus nog wel mee, ook vergeleken met andere internaten. Toch mooi om te lezen dat je ouders zo zuinig leefden o.a. om dus zo'n internaatopleiding mogelijk te maken. Was dat niet vreemd trouwens, na verloop van tijd, als je dan weer thuiskwam en voortdurend ABN aangeleerd had gekregen?
Trouwens nog bedankt voor de literatuurtip, ik zal het boek zeker opzoeken. En ik blijf jullie berichten met plezier volgen.

Lau Kanen zei op 11 september 2019 om 11:22 uur

@Thijs, ik kwam op deze site terecht doordat Kees Scheffers mij attendeerde op het stuk van onze klasgenoot Jan van der Kaa. Ik dacht daardoor dat het een A.A.(= Assumptionisten)site was en dat jij als oud-student de serie ontboezemingen geëntameerd had. Later ontdekte ik mijn vergissing.
Wat onze taalervaringen betreft: de studenten van het Sint Theresia Missiehuis kwamen niet alleen uit Brabant maar uit alle katholieke delen van Nederland: Twente, Noord-Holland (speciaal uit Volendam), Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Dat wij in Boxtel gewend raakten ABN te spreken, gaf voor zover ik weet de dialectsprekers geen problemen: wij werden tweetalig. Dat ben ik trouwens nog.

Thijs de Leeuw zei op 16 september 2019 om 08:59 uur

@Lau: ah, vandaar : ) En nog bedankt voor de toelichting! Ja nu je het zegt, Volendam e.o. was natuurlijk een van die katholieke enclaves boven de Moerdijk.

Helena zei op 19 oktober 2019 om 01:20 uur
Lau Kanen zei op 21 oktober 2019 om 15:02 uur

Nu ik deze site teruggevonden heb wil ik hier graag een verhaal toevoegen dat een oud-student van het Sint Theresia Missiehuis, Nico Heemskerk, in mei 1999 toestuurde aan een groot aantal andere oud-studenten die belangstelling hadden getoond voor een reünie. Het schetst de gang van zaken in de tijd dat hij er seminarist was, in de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Omdat de tekst voor insiders geschreven is en daardoor voor buitenstaanders misschien niet overal duidelijk is, heb ik hier en daar kleine wijzigingen aangebracht en - tussen haakjes geplaatst - woorden toegevoegd.

DE BIECHTBRIEFJES

Elke dag was er “studie” van 16.30 tot 18.00 uur en van 18.30 tot 19.30 uur. Voordat de studie begon was er "gouter" en dat betekende een half pakje margarine en een schaal vol boterhammen per tafel van acht jongens. Geen beleg.
Om de snelle eters en de diksmeerders in de hand te houden werd het halve pakje boter door de tafel-oudste in acht stukjes verdeeld. Als er eens een jongen ziek was, dan was het feest, maar ook technisch ingewikkeld. We hadden dan een half pakje boter met zijn zevenen: hoe verdeel je een half pakje boter in zeven stukjes?
Na afloop van de studie was er om 19.30 uur avondeten. Daar was geen Frans woord voor. Avondeten, dat betekende: een grote pan pap en weer boterhammen en een half pakje boter. Geen beleg.
Beleg was er alleen ’s morgens: soms per persoon drie plakjes kaas of voor de hele tafel een diep bord gevuld met jam. Soms was er balkenbrij. Heerlijk.
Als er balkenbrij was, dan rook je dat reeds ’s morgens bij het opstaan om kwart voor zes, want dan was broeder Dominicus in de keuken al aan het voorbakken. Het mediteren en bidden tussen 06.15 en 07.30 ging dan aanzienlijk beter; voor balkenbrij deed je je ogen wel dicht. Dan genoot je meer van de geur.

Vroeger, werd ons altijd verteld, was Frans de voertaal. Als jongetje van 12 jaar kwam je vanuit Bussum, Lichtenvoorde of Bladel op dat seminarie terecht en dan werd je dus verwelkomd in het Frans. En je had ongetwijfeld heimwee in het Nederlands.

’s Morgens na de ochtendstudie was er schoonmaken: dat heette daar ‘charges’. De een moest dan gangen vegen, of groente schoonmaken en aardappels schillen in de ‘légumes’; en de ander deed de afwas in de ‘vezél’ (Hollands voor ‘vaiselle’).

Het was een groot gebouw met twee zijvleugels en een vooruitgeschoven middenstuk met een bordes en een trap ervoor. Op deze trap werden jaarlijks de groepsfoto’s gemaakt. In het souterrain waren de refters - de eetzalen dus – en de keuken. Op de verdieping gelijkvloers waren de klaslokalen, de studiezalen en de toneelzaal. Op de eerste verdieping de twee patersgangen en de patersrecreatie(zaal), en op de tweede verdieping de (twee) slaapzalen met elk 150 bedden naast elkaar met steeds een stoel ertussen, en de twee lavabo’s (klemtoon op bo!), waar je je kon wassen en douchen.

Op vrijdagmiddag liepen er twee gebeurtenissen door elkaar heen: douchen en biechten. Aan het begin van de studie om half vijf werden er biechtbriefjes uitgedeeld. De pater-surveillant die, met (een plaat van) Onze Lieve Heer (tegen de muur) op de achtergrond, zonder enige moeite dag in dag uit 120 jongens in een studiezaal stil hield, liep dan tussen de rijen lessenaars door en legde bij elke jongen een biechtbriefje van twee bij vijf centimeter neer. Daarop schreef je dan de naam van de pater bij wie je wilde biechten, met op de achterkant je eigen naam.
Tegelijkertijd kwam het douchen op gang. In groepen van 15 jongens gingen we in stilte naar boven. Handdoek en zeep pakken en naar de lavabo. Pater Michaël zwaaide daar de scepter en hij was een punctueel man. Je kreeg drie minuten om jezelf nat te maken, in te zepen en af te spoelen. Deed je over één van de twee eerste onderdelen te lang, dan was je op koud water aangewezen voor het afspoelen. Want na drie minuten sloot pater Michaël, die ooit in het klooster was gegaan om de mensheid in liefde te dienen, de toevoer van warm water af.
Onze Lieve Heer zag toe op dit alles. Want terwijl de surveillant de biechtbriefjes sorteerde per pater en het biechten op gang kwam, gingen tegelijkertijd de jongens naar boven om te douchen. Nooit gebeurde het dat je aan de beurt was voor biechten, terwijl je net onder de douche stond. De paters hadden geen verstand van logistiek; dat woord bestond toen nog niet. Maar dat biechten, dat hadden ze handig geregeld. De briefjes werden, per pater gesorteerd, naar de betreffende pater toe gebracht door de studiezaal-oudste. Ook daar was een Frans woord voor, maar dat weet ik niet meer. En op de weg terug naar de studiezaal nam hij per pater twee briefjes mee terug. De twee jongens die het betrof gingen naar boven biechten. Als de eerste klaar was ging de tweede, die op de gang gewacht had, naar binnen, en de eerste kreeg van de biechtvader een briefje mee voor nummer drie.
Nummer drie, die dan door Gods voorzienigheid dus net niet onder de douche stond, ging snel naar boven. Als nummer twee een hele brave was die eigenlijk geen zonden had gepleegd, dan had nummer drie weinig voorbereidingstijd om zijn geweten te onderzoeken. Improvisatievermogen kwam dan van pas, want hij moest dan gelijk naar binnen en toch iets melden. Want die beste pater zat daar ook niet voor niks. Nummer twee had dan weer het briefje bij zich voor nummer vier.
Ook wij zagen als kleine jongens wel dat er populaire en minder populaire paters waren. Ik biechtte altijd bij pater Bonfilius. Die had me daar even een flinke stapel op zijn buro liggen; die goede pater lag goed in de markt en had het er maar druk mee. Er waren ook paters die maar twee of drie briefjes hadden. Het getuigde wel van zelfvertrouwen, als je naar een minder populaire pater toe ging of als je regelmatig van pater veranderde. Op de een of andere manier hielden ze dat wel bij, want als je al te vaak van pater wisselde, dan werd daar iets van gezegd.
Het toppunt van vroom geluk? Net onder de douche vandaan terugkomen in de studiezaal en gelijk daarna, nog wat rozig van het warme water, gaan biechten. Een schone ziel in een schoon lichaam.

Thijs de Leeuw zei op 21 oktober 2019 om 15:22 uur

@Helena: goed dat je dat opmerkt. Die twee verhalen waren nog niet met elkaar gelinkt. Nu wel! (Onderaan, bij: "Lees ook deze verhalen")

@Lau: prachtige bijdrage. Mooi dat het verhaal van de heer Heemskerk zo opnieuw onder de aandacht komt. Benieuwd wat andere oud-leerlingen allemaal weer te binnen schiet bij het lezen ervan. Ik vond dat over die biechtbriefjes toch wel apart, dat je een pater kon kiezen bijvoorbeeld, dat hele systeem van douchen/biechten. Je zou zeggen dat wisselen tussen paters juist werd aangemoedigd, in plaats van telkens naar de populairste te gaan..
Met plezier alles gelezen!

Norah zei op 21 oktober 2019 om 16:44 uur

Vreemd, dat men in die tijd daar Frans sprak. Zo lang geleden was het nu ook weer niet.

Lau Kanen zei op 22 oktober 2019 om 01:31 uur

Dat er Frans gesproken werd was omdat de congregatie van de Assumptionisten van Franse origine was. Aanvankelijk waren alle Assumptionisten Fransen en het Frans is altijd de hoofdtaal van de congregatie gebleven. Rond 1900 heerste er in Frankrijk echter een sterk anticlericaal politiek klimaat: alles wat katholiek was werd fors tegengewerkt of verdrukt. Daarom zijn de Assumptionisten o.a. uitgeweken naar Nederland. In 1915 vestigden zij zich op kasteel Stapelen te Boxtel. Door de toenmalige bloei van het Roomse leven in Nederland - de katholieke emancipatie - kwam er uit de katholieke gezinnen een grote toeloop van jongens die bij de Assumptionisten priester of broeder wilden worden.

Over het kiezen van een biechtvader - dat is de gebruikelijke benaming - nog dit. Omdat biechten een zeer persoonlijke en vertrouwelijke zaak is, word je in de kathoilieke kerk - toen en nu - natuurlijk helemaal vrij gelaten in de keuze van zo'n persoon. In feite kon en kan een biechtvader wel een soort psycholoog voor je zijn.
Maar de keuze van zo'n vertrouwenspersoon kan in een internaat natuurlijk niet helemaal geheim blijven, zeker niet als het biechten zo georganiseerd wordt als vóór 1960 gebruikelijk was, niet alleen in internaten maar al op de lagere school. Het was in feite zowat een sociale verplichting waarin je getraind werd vanaf je zevende jaar, de leeftijd waarop je voor het eerst 'te communie' mocht gaan (Eerste Communie). En de sfeer onder jongens in de tienerleeftijd - want dat waren we - is doorgaans wel zo luchthartig dat er ook verhalen ontstaan over 'populaire' en minder 'populaire' biechtpaters.

Thijs de Leeuw zei op 5 november 2019 om 07:56 uur

Dank nog, Lau, voor deze mooie aanvullingen over de biechtpraktijk en de Franse taal op het internaat. We zien je graag terug op deze pagina mocht je nog meer willen vertellen of foto's willen delen. Hartelijke groet,

Lau Kanen zei op 6 november 2019 om 23:02 uur

Jawel, Thijs, maar wat ik over mijn internaatsleven te vertellen heb staat deels hierboven in mijn reacties en voor een nog groter deel in het hierboven ook al genoemde Verhalenboek getiteld 'Denkend aan Stapelen zie ik...', waarin - minstens zo interessant - ook heel veel herinneringen van andere oud-studenten opgenomen zijn. Ik zelf zou hier dus onherroepelijk in herhaling vallen. Misschien kunnen jullie uit het Verhalenboek een selectie maken?

Thijs de Leeuw zei op 7 november 2019 om 08:33 uur

@Lau: ik zie, beetje tot mijn verbazing, dat we dit boek niet in onze bibliotheek hebben, maar het staat bij deze genoteerd. Ik zie dat het uitsluitend verkrijgbaar is bij Kees Scheffers.

C.H. Scheffers zei op 8 november 2019 om 18:19 uur

Hallo Thijs, via Lau Kanen ben ik op deze site terechtgekomen, waarbij ik merkte dat mijn naam en het door mij samengestelde verhalenboek "Denkend aan Stapelen zie ik...." een aantal keren vermeld worden. Daarom deze reactie uit de eerste hand.

Eerst iets over mezelf. Ik ben in mei 1952 op het Sint Theresia Missiehuis binnengekomen, samen met mijn dorpsgenoot Jan van der Kaa (die hierboven een uitvoerig relaas heeft neergeschreven). Ook Lau Kanen is van meet af aan een van mijn groepsgenoten geweest: 6 jaar in het missiehuis te Boxtel, 1 jaar in het novicaat te Steenbergen, en tenslotte enkele jaren in het groot-seminarie te Bergeijk. Daarna zijn onze wegen uit elkaar gegaan. Zelf ben ik nog enkele jaren als priester-assumptionist werkzaam geweest, totdat ik in de jaren 70 ben uitgetreden.

Mijn contacten met de Paters Assumptionisten zijn echter altijd gebleven. Met name ben ik vanaf de jaren 90 heel intensief met het (foto)archief bezig geweest en heb ik in dat verband duizenden foto's verzameld, gedigitaliseerd en geïdentificeerd, en een aantal boeken geschreven die de geschiedenis van de Nederlandse Assumptionisten belichten. Heel veel van die foto's hebben betrekking op het Sint Theresia Missiehuis (zowel het gebouw als de bewoners). Daarnaast beschik ook over tal van (digitale) foto van de andere huizen van de Assumptionisten die op de site van het BHIC worden vermeld (Bergeijk, Steenbergen, Tilburg, enz. enz.). Ik weet niet of het BHIC geïnteresseerd is in al dit materiaal. Zo ja, dan wil ik daar graag mijn medewerking aan geven.

Naar aanleiding van de reacties van Lau Kanen ligt er kennelijk een heel concrete vraag naar het boek "Denkend aan Stapelen zie ik......". , waarin ik inderdaad heel wat ervaringen van oud-studenten gebundeld heb, geïllustreerd met veel fotomateriaal. Desgewenst kan ik dit boek (210 bladzijden) zowel fysiek als digitaal leveren. Ik verneem graag je reactie.

Kees Scheffers zei op 8 november 2019 om 18:24 uur

Die C.H.Scheffers in het bovenstaande bericht moet zijn: Kees Scheffers

Josée Temmink- de Leeuw zei op 14 november 2019 om 11:48 uur

Mijn interesse gaat uit naar hetgeen zich in de oorlog in klooster Stapelen heeft afgespeeld aan verzetswerk. Vooral Franse krijgsgevangenen werden vanuit het Twentse Ootmarsum naar Boxtel gebracht, via een koerierster. Ze werden opgevangen door o.a. pater Switbertus Gaajetaan, een leraar Grieks, naar ik heb begrepen. Op 10 februari 1944 werd hij door de Duitse bezetter opgepakt. Op diezelfde dag werden in Ootmarsum huisarts Wortelboer en twee van zijn zonen opgepakt. Zij waren de start van de vluchtlijn/pilotenlijn. Stapelen was een "doorvoer" in de lijn naar de Paris-Dutch lijn. Vught en Scheveningen worden als plaatsen genoemd waar Gaajetaan, samen met de tegelijkertijd opgepakte pastoor van Besouw, de huisarts en zijn twee zonen vast werden gehouden. Gaajetaan, van Besouw en één van de zonen werden half mei 1944 weer vrijgelaten. Dokter Wortelboer werd 15 april 1945 bevrijd uit Bergen Belsen. Zijn zoon Ruud kwam op 6 januari 1945 om in Neuengamme. Na de oorlog kwam Switbertus samen met Vitalis Luyben regelmatig naar Ootmarsum om "missiebusjes" te legen en een bezoek te brengen aan de de familie Wortelboer. De band van de familie Wortelboer met Stapelen is de opleiding, die hun zoon Folkert/Sjef volgde van vóór de oorlog tot 1951 als priester/missionaris. Hij is later naar de missie in Brazilië is gegaan. Een ander adres dat genoemd werd in verband met Stapelen is dat van Pierre en Léonie van der Eerden- Salpétier, wonende "Coin du Soleil" Fellenoord 33 in Boxtel. Zij is Française en ook via haar zijn krijgsgevangenen en andere vluchtelingen naar België vervoerd. Zowel Gaajetaan als mevrouw van der Eerden brachten ze naar een "wit huis" aan de grens bij Poppel, waar ze werden overgedragen aan de Belgische ondergrondse. Dat is wat we tot zover weten. Ik zou heel blij zijn met extra informatie.

Thijs de Leeuw zei op 14 november 2019 om 15:11 uur

@C.H. / Kees Scheffers: hartelijk dank voor je reactie en het mooie aanbod. Waar te beginnen? : )
Ik durf het haast niet te vragen maar een digitale én papieren versie van je boek zou natuurlijk helemaal geweldig zijn. Dan hebben we een exemplaar voor in de bibliotheek en een digitale versie vind ik altijd ook erg handig om snel in te zoeken.
Ook foto's ontvangen we graag. Ik lees dat je er een behoorlijk aantal hebt, om het voorzichtig uit te drukken. Dus ja, waar te beginnen? Misschien gewoon maar met dit internaat? Zoals je ziet kunnen we er nog wel een paar gebruiken ter illustratie van deze pagina. Bovendien werken we aan een fotogalerij per internaat, dus ook grote ladingen foto's krijgen straks allemaal een plek. Leuk voor oud-leerlingen om daar in te gaan grasduinen. Wordt echt mooi! Begin volgende jaar zal dat gereed zijn.

Misschien dus sowieso goed dat we gaan mailen, vooral ook omdat het om zoveel materiaal gaat. Mailen kan direct naar mij: thijs.de.leeuw@bhic.nl

Of, bijvoorbeeld voor het toesturen van foto's, naar info@bhic.nl en dan o.v.v. het betreffende internaat / klooster.

Welkom nog op de site en ik hoor graag van je, hartelijke groeten,

Thijs de Leeuw zei op 14 november 2019 om 15:30 uur

@Josée: welkom en dank voor je vraag. Het toeval wil dat zich zojuist hier iemand heeft gemeld die volop bezig is (en al heel lang is geweest) met de geschiedenis van de paters Assumptionisten waaronder hun klooster in Boxtel.
Zie de reactie van C.H. (Kees) Scheffers.
Ik zal hem eens mailen en je vraag voorleggen. En ik ga ook zelf op zoek naar verdere info voor je.
Hartelijke groet,

Kees Scheffers zei op 15 november 2019 om 15:27 uur

@Josée Temmink - Ik kan je nog wel wat informatie sturen over pater Suitbertus Gaajetaan, o.a. een biografie, een gedachtenisprentje en een kopie van een aan hem verleende onderscheiding. Overigens staat hij ook op de grote groepsfoto helemaal bovenaan, aan het begin van deze site: pater Suitbertus Gaajetaan is de 4e persoon van rechts (naast de overste pater Marius van den Boogaard, de 3e van rechts). De foto dateert van 18 mei 1952 (25-jarig bestaan van het Missiehuis Sint Theresia) en pater Switbertus was toen onderoverste. Wil je graag wat meer informatie ontvangen, dan zou ik wel graag je email-adres willen hebben.

Josée Temmink- de Leeuw zei op 15 november 2019 om 15:35 uur

Mijn mailadres is joseetemmink@hotmail.com. Meer informatie zou zeer welkom zijn Kees. We denken dat betrokkenen bij het verzetswerk, behalve Switbertus Gaajetaan ook zijn Dorotheus (Theodorus) Pe(e)ters, Alphons (Hendrik) Nijkrake(n) en Vitalis Luy(ij)ben. Alvast bedankt. Gaajetaan, Peters en Nijkrake worden genoemd als "helpers" van Engelse vliegtuigbemanningen op een site van UK National Archives. Alvast bedankt.

Ton van der Heijden zei op 30 december 2019 om 11:14 uur

Heb zelf 5 jaar op het internaat gezeten van 1966 t/m 1971, ben in groep 1 bij pater Jacobus begonnen en heb op stapelen een soort van 6e klas doorlopen en geëindigd in groep 3 bij pater Lemmens toen ik mijn mulo diploma gehaald had. Heb een leuke tijd gehad op stapelen maar de eerste paar jaar toch vaak heimwee gehad, mochten toen alleen maar met vakanties naar huis. Weet niet of Mart Lemmens nog leeft maar zou best weer contact met hem willen hebben.

Kees Scheffers zei op 30 december 2019 om 14:39 uur

Mart Lemmens woont nog altijd in Boxtel en is per mail te bereiken via info@bhic.nl ovv Mart Lemmens

Paul Janssen zei op 21 juli 2020 om 12:59 uur

Wie zat er rond de jaren 57 en volgend op stapelen. Ben op zoek naar iemand die Willy Janssen heeft gekend. Rond of in die tijd waren er 2 paters. Pater Alphons en Wijnand. Wie kan mij verder helpen. Ik ben Paul Janssen, een broer van Willy Janssen.

Kees Scheffers zei op 21 juli 2020 om 19:24 uur

Ik ben van 1952 tot 1958 student geweest op Stapelen. De naam Willy Janssen zegt mij in eerste instantie niets. Wel heb ik de paters Alphons Neppelenbroek en Winand Kotte gekend. Ik heb ook veel foto's uit die jaren. Het beste lijkt mij op via het BHIC contact met mij op te nemen zodat we per mail met elkaar kunnen commjuniceren.

Thijs de Leeuw zei op 21 juli 2020 om 23:08 uur

@Kees en Paul: dank voor jullie reacties. Ik zal Paul morgenochtend jouw mailadres doorgeven, Kees. Hartelijke groet,

Cor Hendriks zei op 30 augustus 2021 om 07:29 uur

Internaat Stapelen Boxtel




Op 15 augustus 2021 zag ik een foto van iemand en die leek sprekend op pater/frater Vitalis.


Pater/frater Vitalis was een “ronselpater” die bij ons regelmatig over de vloer kwam.


In eerste instantie om te trachten mijn oudere broer naar het seminarie te krijgen, doch die had daar geen oren naar. De bezoeken van Pater Vitalis werden op een gegeven moment vriendschappelijke bezoeken en zo gebeurde het ook dat hij zijn “priester kleren” af deed en met ons, gezin van 6 kinderen, aan het ravotten was en balspel “ping pong” deed. Dit tot ergernis van de kapelaan die eens langs kwam om een handje van mijn vader te krijgen. Volgens de kapelaan was dit niet gepast, maar daar trok Vitalis zich niets van aan. (Handje van mijn vader bestond uit een handdruk met geld daar in)


Dezelfde dag gegoogeld naar Pater Vitalis en vond ik een foto van missiehuis St. Therisia en via die foto kwam ik bij jullie terecht.









De kapel waar in 1961 Mgr. Horsthuis de plechtigheid voorging.




Door de bezoeken van Vitalis raakte ik wel geïnteresseerd in het seminarie en zodoende ging ik als jongetje van pak weg 11/12 jaar met Vitalis naar het internaat. Ik kwam in de voorbereidende klas terecht. Ik praat dan over de jaren 1960/1961. Buiten het feit dat ik na elk thuisbezoek nogal wat heimwee had en altijd van mijn kokosmakrons de muizenkeutels moest verwijderen heb ik het daar in de twee jaar dat ik daar verbleef best naar mijn zin gehad. Er werd tegen andere seminaries gevoetbald zowel uit als thuis en we deden veel aan muziek onderwijs zodat ik daar trompet heb leren spelen. Toneel kwam aan de orde en uiteraard ook hard studeren. De dagindeling weet ik niet exact meer, maar ik weet wel nog dat wij om beurten de aardappels moesten pitten voordat we naar de kerk moesten. En er waren heeeeel veel aardappels te pitten voor een paar honderd internisten.


Bij het eten kregen wij ’s morgens meestal rijstepap, vanille pap of havermout maar ook vaak balkenbrij. Zalig zoals die daar werd gebakken. Tot op heden eet ik als westerling nog steeds graag goed gebakken balkenbrij.









Sinterklaasfeest 1962




Wat mij ook altijd is bijgebleven zijn de dagen voor en tijdens de processies. Er werden door de oudere studenten dagen van te voren prachtige mozaïeken van gekleurde houtsnippers gemaakt. En deze mozaïeken lagen dan door het gehele park voor de processie.


Slapen was op een hele grote slaap zaal met een ieder zijn eigen kastje en er was een apart hokje waar de pater surveillant sliep. Deze pater maakte ook regelmatig een rondje langs alle bedden ter controle. Over het algemeen waren de paters aardig en begaan met ons die na terugkomst wat heimwee hadden. Ja wat wil je als je als ventje van 12 jaar In Den Haag op de trein werd gezet en in Boxtel weer uit stapte om naar het seminarie te lopen.









Zaagseltapijten




Soms klikte het met een pater op een gewone normale manier, doch door de andere jongens werd je dan de “fiep” van pater …. genoemd.


Het kasteel was voor ons verboden terrein, maar er was genoeg speelruimte om de gebouwen heen om te ravotten en te voetballen.


In de vijver rond het kasteel werd door de paters/broeders vaak een hengeltje uitgegooid waarna de gevangen vis niet altijd weer werd terug gezet.


Er was ook een vrij nieuw bijgebouw welke volgens ons was voor de groot seminaristen waar wij erg tegen op keken, want zij waren al bijna klaar met studie.


Al met al er op terug kijkend is het een leuke tijd geweest met veel vriendjes en vrijheid.









Bijgaand enige kopieën van foto’s. Verder heb ik nog klasse foto met Pater Aquino (?) als klasse pater en van voetbal clubje, foto’s van kasteel en van vriendengroepje. Of dit ook iets voor jullie is hoor ik wel. Ik kan me voorstellen dat de kopieën mogelijk niet bruikbaar zijn, maar indien gewenst kan ik de foto’s opsturen.




Leuk om op deze site terecht gekomen te zijn.


Groet van


Cor Hendriks

Chris Bolders zei op 28 januari 2022 om 20:41 uur

L.s waar vi nd ik meer foto's?
Met vr groet

Kees Scheffers zei op 29 januari 2022 om 19:20 uur

Zoals ik al eerder in bovenstaande reacties heb geschreven, beschik ik over wel meer dan duizend foto's van Stapelen en het Sint Theresia Missiehuis. Als je specifiek ergens in geïnteresseerd bent, neem dan per mail contact met mij op (mijn mail-adres kun je krijgen via het BHIC)

Thijs de Leeuw zei op 1 februari 2022 om 08:28 uur

Hallo Chris, ik zal je per mail in contact brengen met Kees, die dus een enorme collectie foto's van Stapelen en het Sint Theresia Missiehuis heeft. Dank voor je bericht.

Szabinka Dudevszky zei op 30 mei 2022 om 15:36 uur

Hallo Kees Scheffers,
We zijn op zoek naar (familie van) Willem den Bieman die op 28 september 1930 plechtig werd ingekleed bij de paters Assumptionisten in Taintignis (België).
Wilhelmus Theodorus Gerardus Den Bieman is geboren op 8 oktober 1911 te Amsterdam, zijn familie kwam oorspronkelijk uit Leeuwen.
De vader van mijn man heeft als Hongaars vluchtelingenkind in de jaren 1927-1935 bij de familie Den Bieman verbleven, Willem was zijn pleegbroer. Zou u ons verder kunnen helpen?
Met vriendelijke groet, Szabinka Dudevszky
sza.dude@zfilms.nl

Norah zei op 30 mei 2022 om 16:38 uur

De ouders van Willem den Bieman waren Albertus Theodorus den Bieman x Cecilia Johanna Linders(1e echtgenote).
Albertus Theodorus werd op 19-09-1881 te Leeuwen geboren(akte Wamel).

Norah zei op 30 mei 2022 om 16:53 uur

Albertus Theodorus met de 2e echtgenote Elisa Wilhelmina Maria Voorouders hebben die jaren in Den Haag gewoond.

Norah zei op 30 mei 2022 om 17:00 uur

Voorouders = Voorhouders.

Norah zei op 30 mei 2022 om 17:25 uur

Uw schoonvader heeft waarschijnlijk in Amsterdam gewoond, bij A.Th. den Bieman-Linders als ik goed naar die jaren kijk.
In 1934 is Albertus Theodorus hertrouwd, en later in Den Haag gaan wonen.
Mvg.

Szabinka Dudevszky zei op 30 mei 2022 om 18:12 uur

Hallo Norah,
Hartelijk dank voor de informatie. over Willem den Bieman en zijn ouders. Willem zal gezien zijn geboortejaar (1911) niet meer in leven zijn, heeft u enig idee hoe we in contact zouden kunne komen met zijn familie (nazaten)?

We weten overigens dat Willem den Bieman op 9 september 1924 naar het internaat in Boxtel is gegaan, waar hij heeft verbleven tot 1929, toen hij vertrok naar België.

met vriendelijke groet, Szabinka Dudevszky

Kees Scheffers zei op 30 mei 2022 om 20:04 uur

Hallo Szabinka,
Elders op deze site heb ik al laten weten dat ik over meer dan duizend foto's beschik m.b.t. het Internaat Sint Theresia/ Stapelen. Ik heb in die collectie ook 6 zeer duidelijke foto's van Willem den Bieman aangetroffen, daterend uit de jaren 1924-1929, toen hij in Boxtel studeerde. Mocht je daarin geïnteresseerd zijn, dan kun je mijn mailadres opvragen bij het BHIC en mij vervolgens een berichtje sturen.
Met vriendelijke groet, Kees Scheffers

Norah zei op 30 mei 2022 om 20:21 uur

Dag Szabinka,

Dit is niet zo gemakkelijk. Voor zo ver ik zien kan, was Willem den Bieman enig kind. Op dat adres in Amsterdam woonden wel broers van zijn vader las ik. Maar goed, we hebben het dan over mensen die nu ver over de honderd zouden zijn...
Ik las ook dat je schoonvader Zoltán Schwarcz(en dan hoop ik dat we de juiste man hebben), in 1940 ook opnieuw? in Amsterdam woonde.
Ik hoop voor je dat hier iemand met een oplossing komt.
Mvg.

Szabinka Dudevszky zei op 30 mei 2022 om 20:51 uur

Hallo Kees,

Heel hartelijk bedankt dat je meteen op zoek bent gegaan naar foto's van Willem den Bieman. Daar heben we zeker interesse in. We hebben een foto van mijn schoonvader Zoltan Schwarcz uit 1927 met een blonde jongen, mogelijk is dat zijn pleegbroer Willem.

Ik zal je morgen een email sturen,
met hartelijk dank, Szabinka Dudevszky

Szabinka Dudevszky zei op 30 mei 2022 om 21:29 uur

Hallo Norah,
Ja zowel mijn schoonvader als Willem den Bieman zijn meer dan honderd jaar geleden geboren, het is dus inderdaad een hele tijd geleden. Ik begrijp dat u ook geen nader contact heeft met de familie den Bieman? in ieder geval hartelijk dank voor het meedenken,
vriendelijke groet Szabinka Dudevszky

Norah zei op 30 mei 2022 om 23:54 uur

Dag Szabinka,

Ik keek meer naar de ooms van deze Willem, dat bedoelde ik, vanwege eventuele nazaten. Maar dat is geen doen, je moet dan weer verder naar kleinkinderen zoeken enz. Te ver terug!
Het enige wat ik wel zag in de familie van jouw kant dat er een oma Smeets was. En dat geldt ook voor mij, alleen een andere:)
Mvg.

Szabinka Dudevszky zei op 31 mei 2022 om 13:31 uur

Dank je Norah.
Met vriendelijke groet, Szabinka

Norah zei op 31 mei 2022 om 16:23 uur

Dag Szabinka,

Heel graag gedaan,
mvg. Norah

Max Dekkers zei op 6 juli 2022 om 20:10 uur

Ik heb van 1972-1976 intern gezeten en heb in die 4 jaren op JRL atheneum gevolgd. Beste tijd van mijn leven ! Altijd vriendjes om je heen, kussengevechten met 50 man en het regime was echt niet zo streng. De strengste straf die je kon krijgen (omdat je bijvoorbeeld om 6u in de ochtend stiekem in de pater-eetzaal ging broodroosteren) was 1 of 2 uur strafstudie.

max dekkers zei op 6 juli 2022 om 20:12 uur

Leiders die ik me nog herinner : Pater Jacobus (knol), Pater Mart Lemmens , Rob Wayers, Toon Lemmens, pater robertus (bul)

Thijs de Leeuw zei op 13 juli 2022 om 08:37 uur

Bedankt Max voor het reageren. Leuk om te lezen dat je op deze kostschool zo'n goede tijd hebt gehad. Zijn er nog bepaalde vakken of buitenschoolse activiteiten waarop je met veel plezier terugkijkt? En hoe heeft deze kostschooltijd je gevormd voor het verdere leven? Vertel nog eens verder als je wilt. Hartelijke groet,

mark van den bergh zei op 26 september 2022 om 01:15 uur

Toen de HBS opeens Atheneum werd, ik was blijven zitten en nogal onhandelbaar bleek, waren internaten met zg "bezemklassen" de enige oplossing voor van het pad rakende hippies zoals ik. Gelukkig koos mijn moeder op gevoel voor Stapelen en niet voor een berucht internaat wat geloof ik Hommes heette. En ik was welkom, terwijl ik niet eens katholiek gedoopt ben maar nederlands hervormd en eigenlijk toen al in niets geloofde. Ik begon in het hoofdgebouw, groep 3 bij pater Mart. Daar kreeg ik voor gitaarspelen overdag gelijk een (gedeeld) eigen kamertje. Na een jaar ging ik naar de oudste groep 4 bij Frits in een bijgebouw. Pater Frits was een zeer ruimdenkend mens, dus als je maar op school goed scoorde werden de gekste dingen door de vingers gezien. Na school had je verplicht een tijd (2 uur?) studie. In een ruimte met z'n allen waar niet gesproken mocht worden. Maar als je goede cijfers haalde, werd die verplichte studietijd steeds verkort. Toen ik dat eenmaal doorhad, zat ik binnen mum van tijd op het minimum en ging dus andere leuke dingen doen met mijn geestverwant Gerard der Kinderen. Voor Klaas Bont uit Volendam was deze regeling wat minder toepasselijk, want die jongen was zo bovenmatig intelligent dat hij die uiteindelijke toch verplichte tijd besteedde aan het lezen van woordenboeken.
Maar wij, Gerard en ik, deden dingen die nog nooit vertoond waren op Stapelen. We nodigden meisjes uit om bij ons thee te komen drinken. Dat lijkt niet zo opzienbarend, maar ik heb zelden zoveel opengevallen monden gezien. We maakten onze eigen sauna door alle hete douchekranen tegelijkertijd een kwartier aan te zetten, zodat daarna niemand meer warm water had. Goed, dat mocht dan niet van Frits, maar verder vond hij ons wel vermakelijk. We jatten eieren uit de keuken en gingen die diep in de nacht bakken. Naar mijn idee waren we in die tijd ook nogal leidend, of hadden zeker dat gevoel. Want om eerlijk te zeggen: de meeste jongens die op Stapelen zaten waren weinig creatief. Wij, Gerard der Kinderen, Gerald van Eeuwijk , Toni en ikzelfve wel. Ik ga je een verhaaltje vertellen.
Toen ik op een gegeven moment mijn vakken moest kiezen, koos ik niet voor Duits. Terwijl ik daar een 8 gemiddeld voor had. De leraar heeft zelfs mijn moeder nog gebeld om uitleg. Die wist het ook niet, maar na al die jaren kan ik vertellen waar alles om draaide. Zuidvruchten.
De familie van Gerald had namelijk een handel in het spul en met name ananassen bleken erg in trek. En Toni wilde graag bij ons aansluiten en wat klusjes doen. Dus accordeerden we dat hij 's avonds zou inbreken om het examenmateriaal te stelen. Voor elke keer op z'n minst een ananas. Zo konden we de 7s 8s en 9s ruimhartig onder elkaar verdelen om niet op te vallen.
Maar goed, dit was wellicht even een leuke anekdote, maar wat vond ik van mijn tijd op Stapelen? Ronduit Geweldig.
De laatste tijd zijn er nogal wat negatieve berichten over RK internaten, en terecht. Maar "mijn" Stapelen heeft daar niets mee te maken. Ik ben Mart en Frits erg dankbaar dat ze in mijn ontwikkeling hebben bijgedragen.
Naar hoe het met Toni gaat ben ik benieuwd, Gerald heeft zich inmiddels doodgereden in een te snelle auto en hopelijk is Klaas niet te briljant gebleken om een normaal leven te kunnen leiden.
Gerard had ik 20 jaar niet gezien, maar werd 5 jaar geleden (na een halve dag) weer 1 van mijn allerbeste vrienden.

Jongens waren we, maar aardige jongens.

Mart en Frits:
Paters waren jullie, maar de beste.
Mark van den Bergh, Burgerbrug.

Thijs de Leeuw zei op 13 oktober 2022 om 10:35 uur

Veel dank, Mark, voor deze mooie bijdrage! Uit alle anekdotes blijkt wel met hoeveel plezier je op deze tijd terugkijkt. Ook blijkt wel weer hoe bepalend zo'n hechte vriendengroep kan zijn voor die ervaring.

Dago Wellink zei op 22 oktober 2022 om 18:27 uur

Bij de vele verhalen kwam ik een bericht tegen van Cor Hendiks uit 2021. Herkenbaar op veel onderdelen. Ook pater Vitalis kwam bij ons langs om enerzijds 'het patertje' te legen waarin geld werd verzameld, anderzijds om mij te bewegen naar het Missiehuis te komen. Ik vermoed dat pater Vitalis in dezelfde periode ook de familie Hendriks aandeed. Cor en ik kwamen samen in ieder geval in de VK. Cor heeft in zijn bericht een foto van het Sinterklaasfeest uit 1962 geplaatst. Ik herinner mij nog een pietenlied dat daar toen werd gezongen met de begintekst" Er zijn twee kleine jongens Dago Wellink en Cor Hendriks, ze zitten in de VK en ze komen beiden uit Den Haag. Ze spreken daar zo deftig . ..et cetera" . Wij waren dus allebei het haasje. Wat ik mij ook goed herinner is de drumband waarin ik meetrommelde en waarmee wij ook eens door de straten van Eindhoven liepen. Ook herinner ik mij de drumlessen die ik kreeg in een van de kamertjes naast het toneel en het leren spelen op de klarinet. Ik denk dat bij velen van de studenten in het Missiehuis de basis voor hun latere liefde voor de voor muziek is gelegd. En zo komen de herinneringen weer opploppen. Laatst kwam ik trouwens nog een dagindeling tegen. Tongejonge. Wat een regelmatig en gestructureerd leven hadden we eigenlijk!

Thijs de Leeuw zei op 25 oktober 2022 om 13:15 uur

Bedankt Dago voor je bijdrage, mooi om te lezen hoeveel herinneren de berichten hier (vooral die van Cor Hendriks) bij je oproepen. Leuke anekdote ook bij de foto van het Sinterklaasfeest!

Annie en Bert Smits zei op 7 mei 2023 om 19:29 uur

Mijn broer ( Henk Erven ) was in 1943/1944 leerling bij de paters Assumptionisten in Boxtel . Op 5 november 1944 is hij verongelukt in de toren van de Heuvelse kerk in Tilburg. Ik ben benieuwd of er nog mensen zijn die zich daar nog iets van herinneren. Hij was met meerdere mensen (uit Tilburg ? ) in de toren geklommen en door een explosie gedood.

Kees Scheffers zei op 8 mei 2023 om 16:59 uur

Ik heb nog wel een klassefoto gevonden van de eerste klas (1943-1944) genomen in oktober 1943 in de bovenzaal van De Ark in Boxtel, waar toentertijd de jongens van de eerste en tweede klas les hadden. Er staan behalve Henk nog zo'n 30 klasgenootjes van hem op de foto (van wie alle namen bekend zijn), plus pater Marius van den Boogaard, die klasseleraar was. De foto is echter van zeer slechte kwaliteit. Ik heb praktisch alle personen die op de foto staan, persoonlijk gekend, maar helaas zijn ze allemaal overleden. Zodoende ken ik niemand die nog iets weet van dat ongeluk in Tilburg.

Annie Smits -Erven . zei op 9 mei 2023 om 14:06 uur

Beste Kees, wat een verassing die snelle reactie. Ik had niet verwacht dat er nog iemand zou reageren. Graag wil ik de foto van het leerjaar 1943/1944 zien. Misschien kunnen wij daarover iets afspreken , via abes@chello.nl of 0499571984
B. v. dank , Annie Smits-Erven.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.