Het oprichten van een klooster was in Nederland echter nog verboden, de zogenaamde “uitstervingsbesluiten” van 1812 waren nog van kracht. Hij deed vervolgens een beroep op de Zusters van O.L. Vrouw in Namen en zo kregen tussen 1819 en 1821 acht jonge vrouwen gelegenheid om kennis te maken met het religieuze leven bij de Soeurs de Notre Dame in Namen en Gent.
Ondertussen werden in Nederland in alle voorzichtigheid verdere plannen uitgewerkt. In 1823 verleende de kerkelijke overheid in Nederland op elf summiere punten goedkeuring aan het Regelement van de zusters van de H. Maagd genaamd Pédagogie Chrétienne. Tussen 1822 en 1824 keerden de zusters uit België terug. Ondertussen was in Amersfoort een huis gehuurd, waarin de eerste communiteit begon met het geven van onderwijs. In 1824 werden voor het eerst geloften afgelegd volgens de Regel van de Zusters van O.L. Vrouw.
Contacten tussen pater Wolff en pastoor Van Hooff leidden in 1826 tot de stichting van het eerste klooster van de Zusters van J.M.J. in Noord-Brabant, in Engelen. In 1829 volgde Zevenbergen. Er volgden echter moeilijkheden van allerlei aard, zoals het terugtreden van pater Wolff, de Belgische Opstand die de onderlinge contacten bemoeilijkte, het zwakke bestuur van de algemene overste en de verslapping van de religieuze geest. Dit leidde tot het uittreden van de algemene overste.
De communiteiten van Engelen, Zevenbergen en Nijmegen gingen onder leiding van pater Wolff gezamenlijk verder als “Zusters van de H. Maagd, Gezelschap van Jezus, Maria, Jozef”. ‘Engelen’ werd het moederhuis van deze nieuwe congregatie. De zusters in Amersfoort gingen verder als Zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort. De constituties van de Zusters van J.M.J. werden goedgekeurd in 1855. De congregatie wordt meestal kortweg aangeduid als de Zusters J.M.J. (De zusters zelf laten inmiddels de puntjes ook weg).
Begonnen met puur het geven van onderwijs, breidden de zusters hun activiteiten vanaf 1859 uit met bejaarden- en gezondheidszorg. Later volgden nog pastoraal en maatschappelijk werk, retraite- en vormingswerk en vrijwilligerswerk op allerlei terreinen.
Er waren anno 2017 nog zo’n 80 zusters JMJ in Nederland, 300 in Indonesië en 850 in India. Buiten Noord-Brabant had de congregatie op het hoogtepunt nog 73 kloosters, verspreid over het hele land.
Ook buiten Nederland was en is de congregatie actief. In 1898 vertrokken de eerste zusters naar de missie in Nederlandsch Indië. In 1904 volgde India, in 1990 Ghana (vanuit India en Indonesië) en van 1961 tot 1980 waren de zusters actief in Tanzania. De drie stichtingen werden later overgedragen aan drie ‘eigenlandse’ congregaties.
Van 1960 tot 1984 waren Nederlandse zusters betrokken bij het katholieke onderwijs in Australië. Toen de regering daar het katholieke onderwijs ging subsidiëren, konden de zusters zich terugtrekken. Tussen 1931 en 2005 waren de Zusters van J.M.J. de gastvrouwen van het Nederlands College in Rome.
Tegenwoordig leven en werken de zusters in Afghanistan, Ghana en Italië soms alleen of in een klein groepsverband.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Website Zusters JMJ.
Reactie toevoegen