Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970
Kloosters

Rond het jaar 1300 werd in wat toen Kuycbrockele (Cuijks Brakel) heette, een kapel gebouwd voor de heilige Agatha. De kapel stond bij een overgang van de Maas tegenover Middelaar op een plek waar vaak grote overstromingen plaatsvonden.

De heilige Agatha was een beschermheilige bij natuurrampen. Het was niet meer dan logisch dat deze kapel aan haar werd gewijd.

Omstreeks 1365 kregen de Kruisheren in Asperen het verzoek om de kapel te gaan bedienen. Wellicht was er toen een hospitaal of een pesthuis aan de kapel verbonden. De kruisheren kregen grond om een klooster op te bouwen, dat in 1371 betrokken kon worden.

Het dagelijks leven van Kruisheren bestond uit het vieren van de liturgie (de getijden) en bidden. Het levensonderhoud kwam uit de opbrengst van landerijen die het klooster kreeg, bijvoorbeeld van regionale edelen, maar ook van hoge heren als de Duitse keizer Maximiliaan van Habsburg en de Brabants-Bourgondische hertog Philips de Schone. Het klooster ontwikkelde zich daardoor heel voorspoedig.

De Opstand der Nederlanden tegen Filips II had desastreuze gevolgen voor het klooster van Sint Agatha: in 1580 braken de Spanjaarden een deel van het complex af, omdat ze het bouwmateriaal nodig hadden voor de versterking van kasteel Middelaar. De Kruisheren konden uiteraard niet blijven. Men week uit naar Kleef en later naar Gennep. In 1596 belandde de congregatie in het toen nog Spaanse Grave. Toen Grave in 1602 in handen van de opstandige gewesten viel, leek het voor de Kruisheren verstandiger te vertrekken.

De Kruisheren mochten wel hun bezittingen blijven beheren, maar ze mochten geen nieuwe kloosterlingen meer aannemen. Het idee was dat het klooster op die manier zou uitsterven. Dat men dat niet zomaar wilde laten gebeuren, mag duidelijk zijn. In 1645 nam men (illegaal dus) elf novicen aan.

De eeuwen daarna bleven lastig voor de Kruisheren. Bezittingen werden geconfisqueerd; de politiek, de economie en oorlogen dwongen de kloosterlingen telkens om hun heil elders te zoeken.

Het novicenverbod bleef nog heel lang van kracht, tot onder koning Willem I toe. Pas na 1840 werd het verbod opgeheven. Net op tijd, want het klooster telde samen met het zusterklooster in Uden nog maar vier kloosterlingen. Daarna begon een nieuwe periode van bloei die tot in de twintigste eeuw duurde. Die bloei werd sterk gestimuleerd doordat in 1843 paus Gregorius XVI het klooster een Odilia-aflaat toekende. In de tweede helft van de vorige eeuw deed een nieuwe bedreiging zich gelden: de ontkerkelijking en de daarmee gepaard gaande terugloop van roepingen.

Het noviciaat verhuisde in 1964 naar Amersfoort. Zusters van J.M.J., oudere nonnen uit kloosters die rond die tijd werden gesloten, betrokken de leeggekomen westvleugel. In 1988 nam de Raphaëlstichting het gebouw over. Die stichting biedt tijdelijk onderdak aan mensen in een moeilijke levensfase, met behoefte aan een rustige plek.De leeszaal van het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Tegenwoordig leven er alleen nog maar enkele oudere kloosterlingen en dient het oude kloostercomplex als bewaarplaats voor archieven van religieuze instellingen en kloosters.

7

Reacties (7)

Rini de Groot. zei op 3 oktober 2018 om 08:03 uur

23 Augustus jl. bezocht ik het Kruisheren klooster Ter Apel.
In de sacristie ontdekte ik een eikenhouten Credens of kleedtafel.
En las: in 1860 vervaardigd door M. Elders, timmerman te Sint Agatha bij Cuijk, in opdracht van Henricus van den Wijmelenberg osc, Magister-Generaal van de kruisheren, J. de Vlam osc, procurator van de kruisheren. Credens en kast werden aanvankelijk geplaatst in de sacristie van het kruisherenklooster te Sint Agatha. In de oorlogsjaren 1940-45 werd deze iets beschadigd door granaatscherven (Sint Agatha aan de Maas lag in de vuurlinie.) In de jaren 1945-55, bij de verbouw van d sacristie aldaar, was er geen plaats meer voor deze kast en verhuisde vervolgens naar het Belgische Achel-Dorp. Bij opheffing van dit kruisherenklooster gaf het Provincialaat van België op 2 april 1992 toestemming de credens met kast in langdurig bruikleen te geven aan Klooster Ter Apel. Momenteel worden in de credens misgewaden uit eigen collectie bewaard.

Ons Moeke was er ook een van den Wijmelenberg van buurtschap Vijfhuis in Uden, om hier de naam van een ver familienaam tegen te komen is toch iets bijzonders ! Moeke was trots dat zij 19 jaar eerder een Generaal overste in de familie had !

Marilou NillesenBHIC zei op 3 oktober 2018 om 12:35 uur

Dat kan ik me voorstellen, Rini. Dat is ook niet niets, ik kan me voorstellen dat je moeder dat heel leuk vond!

Ton van Riet, Gemert zei op 24 maart 2019 om 17:46 uur

De enige keer dat ik het klooster bezocht heb, was op uitnodiging van mijnheer van Hoorn.
Mijnheer van Hoorn was assistent in de Beerse parochie. Hij fietste dan op zondag van St.Agatha naar Beers.
Op de terugweg bezocht hij dan wel eens mijn oom Paul, die aan de molen woonde, halfweg Cuijk.
Die bezoeken hadden geen "herderlijke" achtergrond. Oom Paul was een belezen man en een natuurkenner. Dus gesprekstof genoeg.
Ergens in de jaren, laat''50 begin ''60, werd oom Paul uitgenodigd om eens te komen kijken in de bibliotheek, waar bibliothecaris van Hoorn een aantal verouderde boeken had geselecteerd.
Hij mocht er dan een aantal uitzoeken voor 1 gulden per stuk. Mijn oom vroeg of ik zin had om mee te gaan, wat ik als boekenwurm onmiddelijk deed. Na de bibliotheek beken te hebben; een belevenis op zich, nam hij ons mee naar een zolder, waar in een hoek een berg boeken opgetast waren.
Je werd er al warm van voor je nog moest beginnen met uitzoeken.
Daarmee was de kous nog niet af. Hij nam ons mee naar een kluis, waarin kostbaarheden bewaard werden. "Hier pak eens aan": zei hij, en gaf met een enorm boek dat ik op twee armen moest dragen.
Ik ging bijna door mijn knieën. "Zet het daar maar neer, en maak maar open". ""Dit is nou de beroemde Graduale va Johannes van Deventer.": zei hij.
Zoiets maak je geen tweede keer mee. Tegenwoordig mag je bij gelegenheid er alleen maar naar kijken.
Van die berg boeken hebben we er heel wat meegenomen, achteraf nog te weinig.
Ik zit er ieder dag tegenaan te kijken en soms denk ik dan aan de Graduale en aan mijnheer van Hoorn.
Een bizondere belevenis.

Marilou NillesenBHIC zei op 25 maart 2019 om 16:44 uur

Prachtig Ton, het klinkt als een waar boekenparadijs! Ik kan me voorstellen dat dit een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten. En mooi om af en toe nog even stil te staan bij dit bijzonder boek, en die bijzondere meneer.

Veel dank voor je berichtje!

Rini. zei op 25 maart 2019 om 19:41 uur

Ton, ik vergelijk het met Het Florarium temporum de wereldkroniek geschreven door Nicolaus Clopper jr. Enkele jaren geleden tentoongesteld in de Bieb van Eindhoven, geplaatst in een glazen doos, dat was heel bijzonder.

Op de Kamp, Joe, kruisheer zei op 19 mei 2020 om 20:10 uur

Ik wens U te melden dat de zin "Het noviciaat verhuisde in 1964 naar Amersfoort." niet correct is. Voor zo ver ik, als Belg, weet was het noviciaat ( = het eerste jaar vorming tot kloosterling ) voor Nederland in de zomer van 1963 van Neeritter (Nederlands-Limburg ) overgebracht naar Sint-Agatha, waar onafgebroken, van het midden van de negentiende eeuw tot 1967 de tweede cyclus van de priesteropleiding ( het zogenaamde "groot-seminarie", als U dat zo wil ) voor de Nederlandse kruisheren gevestigd was. In de zomer van 1965 wensten een Nederlander en een West-Duitser in te treden in de Orde. Omdat verdere kandidaten uitbleven, werden beiden naar Belgie verwezen en hebben zij daar het noviciaat gemaakt. Met andere woorden, in 1964/1965 is het Nederlandse noviciaat opgeheven bij gebrek aan belangstellenden. In de zomer van 1967 werd echter ook dat eigen grootseminarie gesloten en gingen de kruisheren participeren in de Katholieke Theologische Hogeschool Amsterdam. De cruciale datum is dus niet 1964, maar 1967. In Amersfoort is er nooit een opleidingshuis van de Orde geweest, wel een vrij college, door de Kruisheren ingericht, het "Constantinianum" of "Constantijn College".

rianne zei op 14 juni 2023 om 02:43 uur

hallo wat mooi al die verhalen , ik zelf ben als klein meisje regelmatig in het koloster en in de mooie tuin , van Sint Agatha geweest met mijn family , mijn oom was daar broeder , hij was ook de jongste broeder en is nu 83 zijn naam is Broeder Anizetus van der Heijden . hij was daar de boer ,verzorgde het vee en melkte de koeien en al wat daar bij hoord was een hele mooie tyd

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.