De kapucijnen vormden een hervormingsbeweging die terug wilde naar de eenvoud en strengheid van de oorspronkelijke regel.
De eerste kapucijnen kwamen in 1585 naar de Nederlanden. In 1609 stichtten zij hun eerste klooster in Maastricht. Ze kregen daarvoor pas na enige aarzeling toestemming van de stad: de belofte om mee te helpen bij de verpleging van besmettelijke zieken gaf uiteindelijk de doorslag.
In 1611 kwamen de eerste paters vanuit Maastricht naar ’s-Hertogenbosch, waar ze hun intrek namen in een voormalig refugiehuis, ten geschenke gekregen van schepen Goyart van Enghelant. Na de inname van de stad door Frederik Hendrik in 1629 bleven slechts enkele paters als missionarissen in ‘s-Hertogenbosch achter. Dat duurde tot 1761. Pas in 1798 keerden ze officieel terug.
De rest van de Bossche monniken vertrok naar Velp in het Land van Ravenstein, waar pater Basilius van Brugge een nieuw klooster begon. In 1662 werd dit klooster onder de naam Emmaus erkend. Vanaf 1717 verrees geleidelijk aan het huidige convent. Vanuit dit klooster zou de orde zich na 1840 herstellen, nadat in de Franse Tijd rond 1800 bijna alle kapucijner kloosters in Nederland waren gesloten (maar dat in Velp dus niet).
In 1882 werd de Nederlandse provincie opgericht. In hetzelfde jaar betrokken de kapucijnen een klooster in Tilburg en in 1887 maakten ze in Langeweg een begin met een kleinseminarie, dat in 1954 naar Oosterhout verhuisde. In 1892 startte het philosophicum in Helmond. Het provincialaat is sinds 1906 in ‘s-Hertogenbosch gevestigd.
In januari 2017 maakte het provincialaat bekend, dat de Nederlandse provincie wordt omgezet in een custodie (een semiautonome bestuurseenheid binnen een provincie van de Orde). De 54 kapucijnen in Nederland worden zo rechtstreeks vanuit Rome bestuurd.
Er zijn uiteindelijk twaalf kapucijner kloosters in Noord-Brabant geweest:
- Biezenmortel, klooster Bonaventura;
- Breda, klooster Sint Fidelis;
- Eindhoven, Kapucijnenklooster en klooster Sint Jozef;
- Handel (Gemert), Kapucijnenklooster;
- Helmond, klooster Keizerinnendaal en Kapucijnenklooster;
- ’s-Hertogenbosch, Kapucijnenklooster;
- Langeweg (Zevenbergen), Kapucijnenklooster;
- Oosterhout, klooster en seminarie van de kapucijnen;
- Tilburg, Kapucijnenklooster;
- Velp, Emmausklooster.
Buiten Noord-Brabant hadden de Kapucijnen kloosters in o.a. Amsterdam, Babberich, Nijmegen, Rotterdam en Voorschoten. Vanuit Nederland hebben de Kapucijnen vooral in Indonesië (Borneo en Sumatra), Chili en Tanzania nieuwe missiekloosters gesticht. De Nederlandse provincie heeft tussen 1905 en 2009 276 missionarissen uitgezonden, dat is 27% van het totale aantal geprofeste leden.
Foto’s
Franciscus van Assisi op een fresco in de kapel te Subiaco (Italië) uit circa 1220. Bron: Heiligennet.
Herdenking 100 jaar geestelijke verzorging in Huize Padua te Handel door de paters kapucijnen, 1948. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. BOE1152.
Velp, broeder Albinus Centen uit Wanroij in de tuin bij zijn diamanten jubileum, 1967. Fotograaf: © Studio Jan Waarma. Bron: BHIC, fotonr. VEL0130.
Velp, broeder Frans Walk uit Velp in de tuin van het Emmausklooster, 1992. Fotograaf: © Theo van Zwam. Bron: BHIC, fotonr. GLD11552.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Website Kapucijnen.
NOS-journaal 10-01-2017.
Artikel Brabants Dagblad dd. 20-05-2016.
Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Minderbroeders Kapucijnen.
Reactie toevoegen