De keuze naar welke kweekschool ik zou gaan was snel gemaakt. Er waren twee opties: de kweekschool in ’s-Hertogenbosch en in Dongen. Na het noodzakelijke toelatingsexamen (er waren veel meer aanmeldingen dan men kon plaatsen) koos ik voor Dongen. Ik koos voor deze plaats, omdat ik graag intern wilde en dit in ’s-Hertogenbosch niet mogelijk was. We hadden thuis weinig ruimte om rustig te studeren en dat op en neer reizen zag ik niet zitten.
Kwekelingen en novicen
Al werd het internaat gerund door de broeders, het was voor veruit de meeste studenten destijds niet de bedoeling om later broeder te worden. Ook niet voor mij. Er zaten in onze klas (soms vier of vijf) novicen, die belangstelling hadden voor het klooster. Maar mijn doel was alleen om in alle rust en onder begeleiding te kunnen studeren.
De kwekelingen en novicen kregen gezamenlijk les, maar verder was er weinig contact. In de vrije tijd ging je niet met elkaar om. Ik kan me niet herinneren dat er ooit vriendschappen buiten schooltijd zijn ontstaan. De novicen gingen apart eten, slapen en studeren. Waarschijnlijk was dat ook de opzet van de broeders om zodoende zo min mogelijk 'maatschappelijk' contact te hebben. Wij, leken, hadden natuurlijk andere intenties...
Studie en school
Het was dus vooral mijn bedoeling om rust te vinden en om te studeren en beide vond ik op Gerardus Majella. Zo was er elke avond verplichte studietijd. Ik heb me zeker niet beperkt gevoeld; er was genoeg te studeren. Je kunt wel zeggen, dat het goed is gegaan; het uiteindelijke doel om diploma’s te halen is bereikt.
Over het algemeen waren het bekwame docenten (Nederlands, geschiedenis, muziek, wiskunde!!), hoewel er ook uitzonderingen waren. Soms waren er echter docenten bij waarbij je jezelf afvroeg: 'Moeten die nu les geven op een kweekschool om ons te leren hoe het straks moet?' Met name de docent Frans liet weinig indruk achter wat betreft zijn onderwijskwaliteiten. Hij draaide zijn lesje jaar in jaar uit op precies dezelfde manier. Je kon merken: die grap heeft hij vorig jaar op dezelfde plaats ook verteld!'
Begin jaren zestig werkten er al lekendocenten op de kweekschool. Er was een broeder voor Frans, Nederlands, aardrijkskunde, muziek en wiskunde; de overigen waren lekendocenten. Het gebeurde steeds vaker dat broeders het klooster verlieten. Begin jaren zestig gebeurde dat sporadisch, eind jaren zestig steeds vaker. Als ze vertrokken, werden ze daar niet als docent aangenomen, maar ze verdwenen.
Medestudenten
De sfeer onder de kwekelingen was doorgaans goed. Dat wil niet zeggen dat er nooit iets voorviel. Je zit met jongens onder elkaar, zodat er wel eens onenigheden waren, of dat iemand wat had uitgespookt wat niet door de beugel kon. Dan kwam 'den DIRK' (de directeur) op hoge poten zijn verhaal doen tijdens het avondeten. Je woonde daar met minimaal dertig jongens per leerjaar en dat er dan af en toe wat onregelmatigheden waren, kun je toch wel normaal noemen!
Een van mijn medestudenten heeft tijdens het derde leerjaar zelfmoord gepleegd. Dat was echt ingrijpend. Je gaat dag in dag uit met elkaar om en dan… als je dan ’s morgens hoort, wat er tijdens de nacht gebeurd is staat je wereld wel even op zijn kop! We konden dat allen absoluut niet begrijpen en bleven met een WAAROM achter.
Het was niet altijd rozengeur en maneschijn, maar achteraf gezien hebben we er toch een mooie tijd gehad. Er was genoeg tijd, ruimte en rust om te studeren, waar toch eigenlijk voor gekozen was.
Bovendien waren er op deze kostschool ook andere mogelijkheden om je te ontwikkelen. ‘s Avonds sporten in de gymzaal; voetballen buiten op het veld; er was een toneelclubje en verder kon men biljarten, schaken, dammen en lezen. TV kijken was wel soms een issue, want dat was afhankelijk van de 'oppasbroeder'. Er was censuur van bepaalde zenders (VARA!). Maar gezamenlijk voetbal kijken was een hoogtepunt!
Ook bezoek aan toneel en muziekuitvoeringen (Schouwburg Tilburg) kwam voor.
Met mijn onderwijsdiploma en hoofdacte op zak kon ik na de studie als onderwijzer aan het werk.
Reactie toevoegen