Voor de Zusters van het Gemene Leven werd in 1400 het klooster van de H. Maria en de H. Agnes in Diepenveen gebouwd. Deze vrouwelijke tak kende een snelle groei en er verrezen tal van kloosters in heel Europa. In 1455 keurde de bisschop van Luik de oprichting van het kapittel van Venlo goed, waarin de zuidelijke kloosters verenigd werden.
Bij dit kapittel behoorden kloosters in Waalwijk, Helmond en ‘s-Hertogenbosch. Ook het klooster Soeterbeeck in Nederwetten bij Nuenen uit 1448 werd in 1485 lid van dit kapittel. In 1732 werden deze zusters uit hun klooster verdreven en trokken ze naar Deursen, in de vrije heerlijkheid Ravenstein.
De taken van de zusters waren van oudsher het bidden van de getijden, het verzorgen van zieken, het schrijven van boeken en het geven van onderwijs. In Deursen startten de zusters een school om in hun levensonderhoud te voorzien. Halverwege de negentiende eeuw werd er in Ravenstein een nevenklooster gebouwd: huize Nazareth.
Hun onderwijstaak moesten de zusters in de jaren twintig van de vorige eeuw opgeven, omdat ze als slotzusters volgens nieuw kerkelijk recht niet langer de vrijheid hadden om werkzaamheden te verrichten waarbij zij in contact kwamen met derden. De zusters putten vanaf die tijd hun inkomsten uit hun wasserij en later uit inpakwerk voor het farmaceutisch bedrijf Organon te Oss (dat - pikant detail - onder andere de anti-conceptiepil produceerde!).
In de jaren zestig van de vorige eeuw wijzigden de regels met betrekking tot het kloosterlijk slot weer, waarop de zusters hun contacten met de omgeving hervatten en bijvoorbeeld liturgiegroepen voor de jeugd gingen verzorgen.
In 1954 zijn de zusters van Priorij Soeterbeeck gefuseerd met het Belgische klooster Mariëndaal, dat in 1422 gesticht was te Diest. In 1797 waren deze zusters door de Fransen verdreven en naar Eersel getrokken, waar ze tot 1801 bleven. In dat jaar namen ze hun intrek in kasteel Henkenshage in St. Oedenrode, waar ze een Frans meisjespensionaat begonnen. In 1818 verhuisden ze naar kasteel Dommelrode in dezelfde plaats.
In 1954 trokken deze zusters dus naar Deursen, waardoor vanaf dat moment Soeterbeeck de enige erfgenaam in Nederland was van de kloostertraditie van de Moderne Devotie. In 1971 vormden de zusters met enkele verwante buitenlandse vrouwenkloosters uit de Moderne Devotie de vrouwelijke Congregatie van Windesheim, ook wel Canonicae Regulares Windeshemenses of Zusters Augustinessen van Windesheim genoemd. De laatste zusters verruilden Soeterbeeck in 1997 voor het kloosterverzorgingshuis Sint-Jozefoord te Nuland.
Buiten Nederland had de orde kloosters in België, Rwanda, Engeland en Zwitserland.
Foto’s
Deursen, zusters Augustinessen van het klooster Soeterbeek, 1970. Bron: BHIC, fotonr. RVS-001122.
Sint-Oedenrode, Augustinessen van het slotklooster Mariendael, 1951. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonrs. SOE1587 en SOE1589.
Sint-Oedenrode, slotzusters, 1932. Bron: BHIC, fotonr. SOE1024.
Sint-Oedenrode, Augustinessen op Dommelrode, 1954. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. DCSOE-000070.
Sint-Oedenrode, Zusters van Mariëndaal in de kapel, 1951. Bron: BHIC, fotonr. DCSOE-000081.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Archiefinventaris Reguliere Kanunnikessen van Windesheim (toegang AR-Z104).
Reactie toevoegen