Vanaf 1950 lukte het kleinseminaries steeds minder goed om voldoende jongens met een "priesterroeping" aan te trekken. Ze probeerden die tendens tegen te gaan door erkenning te verkrijgen als regulier gymnasium: daardoor konden de leerlingen in aanmerking komen voor een rijksstudietoelage en een rijkserkend diploma. Omdat voor de erkenning voldoende leerlingen nodig waren, werd de doelgroep verbreed. Zo ging het ook bij de paters van Scheut in Sparrendaal in Vught. Dat begon in 1958, met het openstellen van hun school voor externen: leerlingen uit de omgeving die thuis bleven wonen en niet de wens hadden priester te worden. In datzelfde jaar werd de schoolnaam veranderd in ‘Gymnasium van het Xaveriuscollege’. Voorts werd een samenwerking aangegaan met de Missionarissen van de H. Familie te Kaatsheuvel. In 1960 kreeg het Xaveriuscollege ministeriële erkenning als regulier gymnasium.
Aanvankelijk gingen alleen de hoogsteklassers van de paters van de H. Familie elke dag per bus van Kaatsheuvel naar Vught, en kregen de lagere klassen hun lessen nog in Kaatsheuvel. Later maakten alle leerlingen de dagelijkse busreis naar Vught, totdat zij in januari 1964 de gloednieuwe Steffenberg konden betrekken.
De Steffenberg, Sparrendaal en het Xaveriuscollege moeten dus niet met elkaar worden verward: de Steffenberg was het kleinseminarie van de paters van de H. Familie, Sparrendaal het kleinseminarie van de paters van Scheut, en het Xaveriuscollege was het gymnasium dat deze twee congregaties onder gezamenlijke verantwoordelijkheid runden. Het docententeam van het Xaveriuscollege bestond uit paters van beide congregaties, met een min of meer gelijkwaardige inbreng van leraren. Er was ook een klein aantal lekenleraren.
Over het Xaveriuscollege in Vught schreef Egbert ter Heine dit artikel, met bijzondere aandacht voor de buitenschoolse activiteiten van de externe leerlingen in de periode 1958-1966.
De Steffenberg was gebouwd op slechts een korte loopafstand van Sparrendaal. De interne leerlingen van de paters van de H. Familie keerden na hun schooldag dus terug naar het gebouwencomplex de Steffenberg, waar zij voor de duur van hun opleiding woonden. Dat complex had een zakelijke en moderne uitstraling en een flinke omvang. De vleugel waarin het internaat was gevestigd telde maar liefst vier verdiepingen en lag achter een vierkante kapel. Er was een aparte vleugel waar de paters woonden en een kleine vleugel voor het groepje Missiezusters van de H. Familie uit Baarlo die de keuken en de ziekenzaal beheerden. Ook was er een grote sportzaal, die tevens dienst deed als filmzaal en als theater voor de toneelstukken die de leerlingen van tijd tot tijd opvoerden.
Om de Steffenberg nog enigszins kosteneffectief te laten blijven ‘draaien’, werden vanaf 1967 ook jongens toegelaten die niet de intentie hadden om priester te worden. Dat bleek uitstel van executie. Nadat het aantal roepingen tot praktisch nul was gedaald en voordat het kleinseminarie zich kon transformeren tot een gewone kostschool, werd de Steffenberg in 1970 opgeheven en kreeg het gebouw een andere bestemming.
In het begin van de 21e eeuw werd het gebouwencomplex gesloopt.
Frans van Spaandonk stuurde deze foto's van de bezetting van het dak van De Steffenberg in het voorjaar van 1970:
Reageren
Wat weet jij nog van De Steffenberg? Heb jij nog bij de paters op kostschool gezeten? Reageer dan hieronder, deel je herinneringen en vul deze pagina aan! Ook zoekt het BHIC foto's en ander oud materiaal, om op de site te plaatsen.
Reactie toevoegen