Eén school, één docentencorps, drie categorieën leerlingen
De toenmalige rector van het missiecollege Sparrendaal, pater G. Giezenaar CICM (1901-1978), was er een warm voorstander van zijn gymnasium wettelijk erkend te krijgen, omdat een erkend gymnasium meer seminariestudenten zou trekken; het aantal interne leerlingen bedroeg in 1954 slechts 88. In 1957 werd besloten om externe leerlingen toe te laten.
De eerste externe leerlingen uit Vught en omgeving meldden zich aan in september 1958. In 1960 tekenden de Vughtse Scheutisten en de paters van de Congregatie van de Heilige Familie, wier klein seminarie in Kaatsheuvel was gevestigd een overeenkomst om gezamenlijk, via een stichting, een gymnasium te exploiteren. In deze overeenkomst was onder meer opgenomen dat men geen leerlingen of ex-leerlingen van de andere partij in de eigen gelederen zou toelaten. De erkenning werd aangevraagd en op 1 januari 1960 verleend.
De leerlingen van het seminarie MSF kwamen aanvankelijk dagelijks met de bus uit Kaatsheuvel. Hun klein seminarie De Steffenberg in Vught (een kleine honderd meter verwijderd van de gebouwen van Sparrendaal) werd in 1964 in gebruik genomen.
De school bloeide en groeide. In 1965 waren er ruim tweehonderd leerlingen op het seminarie CICM, naar schatting iets meer dan honderd op het seminarie MSF en ongeveer honderd externe leerlingen.
De externe leerlingen die in 1958 en 1959 in de eerste klas van deze school kwamen, ik behoor zelf tot de jaargang 1959, volgden het eerste/de eerste twee jaren het schoolregime van de interne leerlingen van Sparrendaal. Na een paar jaar veranderde het lesrooster, was het voor de externen niet langer mogelijk om op school te studeren, en kwamen de klein-seminaristen van de congregatie van de Heilige Familie de leerlingenpopulatie versterken. De contacten van de externen met de klein-seminaristen van Sparrendaal werden minder en tegelijkertijd werden de onderlinge contacten van de eerstgenoemden versterkt.
De buitenschoolse activiteiten op onze school waren op een paar uitzonderingen na per categorie leerlingen georganiseerd. Zo waren er jaarlijkse toneeluitvoeringen door ieder van de categorieën leerlingen voor eigen publiek. Ook de sportieve activiteiten vonden gescheiden plaats. Wij konden als externe leerlingen wel de filmavonden op zondag bijwonen, die primair werden georganiseerd voor de klein-seminaristen CICM. Daarnaast speelden externen met het seminarie-elftal CICM mee in wedstrijden tegen het seminarie-elftal MSF.
De Leerlingenclub voor externe leerlingen
Pater C. van Maasakkers CICM (Nuenen, 1917 – Vught, 2004) was prefect van de externe leerlingen. In de contacten met zijn externe leerlingen was hij een missionaris die hen de weg wees naar de Heiland. Zo organiseerde hij met een zekere regelmaat speciaal voor de externe leerlingen een Eucharistieviering. In een brief aan de ouders van de externe leerlingen zegt hij hierover: '... als iedereen op actieve wijze deelneemt (…) dan zal de gemeenschappelijke liturgieviering een waardevolle bijdrage betekenen voor de groei naar godsdienstige volwassenheid. Waar de externen door eensgezinde en loyale samenwerking zulke goede prestaties leveren op cultureel en sportief gebied, moet dit ook op het godsdienstige vlak mogelijk zijn.' Zo is het.
De Maria Congregatie
Maar dit was toch niet voldoende. Een aantal externe leerlingen werd in 1962 of 1963 door hem persoonlijk uitgenodigd toe te treden tot de door hem opgerichte lokale afdeling van de Mariacongregatie (MC). Ik trad ook toe. De Mariacongregatie richtte zich op de speciale verering van Maria; 'haar leden hadden de opdracht onder bescherming van Maria, zelf een beter mens te worden en de christelijke idealen over de wereld uit te dragen'. De voornaamste regels die gelden voor leden van de Mariacongregatie hebben betrekking op 1. het ideaal van haar leden, 2. de daden van haar leden en 3. het gedrag van haar leden:
De leden van de Mariacongregatie kregen al gauw een goede onderlinge band en de MC groeide uit tot bakermat van de Schoolkrant en de Leerlingenclub. Ik bewaar al met al goede herinneringen aan de Maria Congregatie op onze school.
Schoolkrant Sparren-Taal
In het najaar van 1962 wordt een schoolkrant voor de externe leerlingen opgericht. Er werd een prijsvraag uitgeschreven voor de naam van de krant. Mijn inzending: ‘SPARREN-TAAL’ werd als naam gekozen. Jan Smeets ontwierp de kaft; Jan Grijpink werd hoofdredacteur. Ik werd secretaris en Willy Janssen Steenberg penningmeester. Peter Rooswinkel, Flip Staatsen en Dolf Hautvast zijn op dat moment redactielid. Pater Van Maasakkers is moderator.
De redactievergaderingen vonden, als regel onder zijn leiding plaats op zijn kamer in het klooster, na de lessen of soms tijdens de pauze tussen de lessen. We kwamen graag op zijn kamer omdat we dan een sigaret konden nemen uit een van de pakjes die op het salontafeltje lagen. We kwamen er vooral graag als Van Maasakkers zelf niet aanwezig was. Het blad werd een groot succes. Er werd uitvoerig verslag gedaan van alle activiteiten voor de externe leerlingen en natuurlijk waren er de losse bijdragen van leerlingen en van de redactieleden zelf. De grote stimulerende en creatieve kracht van de schoolkrant was Jan Smeets, die gedurende enkele jaren hoofdredacteur is geweest.
De Leerlingenclub
Op initiatief van Van Maasakkers wordt, als de Maria Congregatie goed draait en Sparren-Taal regelmatig verschijnt, de Leerlingenclub opgericht. De primaire doelstelling was de onderlinge samenhang tussen de externe leerlingen te versterken en een onderdak te bieden aan de verschillende buitenschoolse activiteiten van hen zoals voetbal en hockey. De club ontwikkelde zich goed.
Marcel van Grinsven was de eerste praeses, Jan Grijpink abactis (secretaris) en René Dony penningmeester; de laatste twee lid van de Mariacongregatie. Het jaar daarop kwam ik als penningmeester in het Praesidium, en weer een jaar later werd ik Praeses. Er was dus een sterke personele unie tussen de leden van de Maria Congregatie, de redactie van de schoolkrant en het Praesidium van de leerlingenclub.
De Leerlingenclub overkoepelde de volgende buitenschoolse activiteiten:
- De schoolkrant Sparren-Taal
- Toneel
- De Academie en filmclub
- Filatelie
- Fotoclub
- Schaken en dammen,
- Voetbal, hockey en honkbal
In het schooljaar 1964-1965 kwam op leerlingen-niveau het Interscholair Contact tot stand, waar alle scholen van voortgezet onderwijs in Vught aan deelnemen. In 1964 werd het eerste exemplaar van het gezamenlijke schoolblad uitgebracht.
De leerlingenclub oriënteerde zich dus wel naar buiten, maar zocht intern geen contact met de buitenschoolse activiteiten van de leerlingen CICM en de leerlingen MSF. Er is dus geen gezamenlijke toneeluitvoering geweest of een gezamenlijke uitgave van een schoolblad.
Rome-reis
Externe leerlingen in de vijfde klas werden door school in de gelegenheid gesteld rond Pasen een Rome-reis te maken. Voorjaar 1965 nam ik daaraan deel. De reissom verdienden de deelnemers voor een deel zelf. Via bemiddeling van enkele ouders was het mogelijk om enkele dagen bij een bedrijf of instelling te werken. Pater Van Maasakkers en onze leraar Nederlands, pater Van den IJssel MSF begeleidden de reis. Van Maasakkers was tevens gids.
We vertrokken per trein op 16 april (Goede Vrijdag) en waren op 29 april weer terug, na een tussenstop in Luzern. Het was een indrukwekkende reis, met bezoeken aan de Romeinse monumenten, het Vaticaan en Pompeï.
Tot besluit
Er werden onder auspiciën van de Leerlingenclub veel buitenschoolse activiteiten voor en door de externe leerlingen van het gymnasium Xaveriuscollege georganiseerd. Voor elk wat wils. Leerlingen die dat wilden konden hun organisatorische talenten ontdekken in de verschillende clubs en commissies en vele anderen namen actief aan een of meer van de activiteiten deel.
Zoals ook de klein-seminaristen CICM en die van MSF hun eigen wereld hadden, hadden ook de externen hun eigen schoolwereld. Het waren drie gescheiden werelden, daar deden de lessen die samen werden gevolgd niets aan af.
De school zou nog enkele jaren zelfstandig blijven bestaan nadat ik er afscheid van had genomen. Er was blijkbaar (maar mij toen niet bekend) toen al veel gaande dat wees op het nadere einde van de twee klein seminaries. In hoeverre dat ook zijn weerslag heeft gehad op het functioneren van de Leerlingenclub tot de fusie in 1970 weet ik niet.
Dit verhaal is een ingekorte versie.
Klik hier voor het hele artikel
Reactie toevoegen