Verboden terrein
De gebouwen van internaten waren vaak groot en imposant. En sommige kamers waren uiteraard verboden terrein voor de leerlingen. Dat maakte het natuurlijk extra spannend om juist in deze ruimten naar binnen te glippen. Zo kan Piet van Kaam (Juvenaat St. Frans in Huijbergen, ook wel "Alverno", jaren zestig) zich de zogenaamde ‘apenzolder’ herinneren. In deze mysterieuze kamer waren voorwerpen te vinden uit missiegebieden zoals een opgezette aap. Aangezien zijn kamer zich tegenover deze apenzolder bevond kon hij het niet laten om deze te bezoeken.
Het idee van een internaat is dat leerlingen er ook wonen. Dat wil zeggen dat hun dagelijkse leven zich afspeelde binnen de muren van het internaat. Het was daarom ook verleidelijk om het terrein te ontsnappen en een bezoekje te brengen aan een nabijgelegen dorp of stad, ook al was dit in veel gevallen verboden, zeker voor de lagere klassen. Zo kan Annelies van Ewijk- Dekkers zich nog goed herinneren dat ze pensionaat Koningshof in Veldhoven ontsnapte om een frietje te halen in het dorp. Het weggaan van het terrein werd soms streng bestraft. Ans Schelleken werd bijvoorbeeld weggestuurd van internaat Sint Antonius in Dongen nadat ze zich door een vriendin had laten overhalen om, met een smoesje dat ze naar haar familie zou gaan, stiekem de kermis in Breda te bezoeken. In andere gevallen bleef de ondeugd echter onbestraft. Zo ontvluchtte Hennie Vlaar (pensionaat Le Sacré Coeur in Oudebosch) eens met twaalf meisjes het kostschoolterrein, omdat hen een uitstapje was beloofd dat er nooit van kwam. Toen ze terug kwamen negeerde de directrice hen een aantal weken, maar na een gezamenlijk excuus kregen zij zelfs waardering van deze zuster voor hun actie.
Roken
Een bezigheid waarvoor het terrein ook vaak werd ontsnapt was het stiekem roken van sigaretten. In de jaren zestig en zeventig werd er veel meer gerookt dan vandaag de dag en vaak al op veel jongere leeftijd. Mark Goossens herinnert zich dat zijn vader, die op internaat Saint Louis in Oudenbosch verbleef, van een broeder zelfs sigaretten als beloning kreeg omdat hij zijn huiswerk zo goed had gemaakt! Op sommige internaten was roken dus toegestaan en in een enkel geval werd het zelfs in de hand gewerkt, maar op andere niet. Mieke Spoorenberg (pensionaat Sint Antonius in Dongen) weet nog dat ze af en toe een ‘vrome wandeling’ maakte naar de Fatimakapel, een kilometer verderop, om daar een sigaret te kunnen opsteken. Henk de Jong (Sainte Marie in Huijbergen) was een van de jongens die ook de weekeindes op kostschool door moest brengen. En gedurende deze weekeindes werd er dan gefietst door het dorp om te kunnen roken. Jongens op het internaat College van het Heilige Kruis in Uden maakten het nog bonter. Meerdere oud-leerlingen kunnen zich herinneren dat er veel hasj werd gerookt in de jaren zestig en zeventig. Volgens Jan Lange blowde niet minder de helft van zijn vijfde klas!
Jongens en meisjes
Gezien het streven naar kuisheid werd het contact tussen de seksen op de meeste internaten erg beperkt. Maar hoewel dit werd ontmoedigd en verboden, probeerden veel jongens en meisjes tóch contact met elkaar te hebben. Hormonen wonnen het vaak van de kuisheidgelofte. Angeline Devillers, oud-leerling van kostschool Sint Anna in Zundert, kan zich bijvoorbeeld herinneren dat ze op de uitkijk moest staan voor en aantal medeleerlingen die stonden te praten met jongens. Ze werden echter toch betrapt en linea recta van school gestuurd. Angeline zelf kwam er gelukkig met een flinke uitbrander vanaf.
"Hij werd woedend"
Ook al hadden de fraters en zusters de leiding op de internaten, ook zij moesten het zo nu en dan ontgelden dankzij het puberale gedrag van de leerlingen. Zo vertelde Marianne Louw (ook Sint Antonius in Dongen) dat haar Nederlandse docent op een warme dag zijn colbert uittrok waarop de hele klas zijn zweetplekken zag. Volgens Marianne riep de hele klas “ie en aah” waarop de docent wel door de grond kon zakken. Piet Hoofs (weeshuis bij het Fraterhuis Joannes Zwijsen in Tilburg) vertelde over hoe zij de frater surveillant ooit goed tuk hadden. De leerlingen sliepen gezamenlijk in een slaapzaal en werden elke ochtend door de man in kwestie met een bel gewekt. Op een dag hadden de jongens met een tang de klepel uit de bel gehaald. En toen de frater de volgende ochtend de bel probeerde te luiden duurde het zelfs nog even voordat hij door had wat er mis was. Hij werd woedend en sloeg de kinderen die dichtbij lagen. Zij hadden echter niks met de stunt van doen.
Kattenkwaad, baldadigheid en ondeugd waren dus evengoed onderdeel van het dagelijkse leven op katholieke internaten in Brabant als de kuisheid, gehoorzaamheid en soberheid die er werd gepredikt. Dit hoort uiteraard bij de leeftijd die veel leerlingen hadden toen ze deze internaten bewoonden, maar toch bleef het in de meeste gevallen niet ongestraft.
Deel je herinneringen
Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de ondeugd en andere aspecten van het kostschoolleven. Foto's uit je internaattijd zijn ook welkom en kunnen worden verzonden naar info@bhic.nl
Reactie toevoegen