Logerend in de pastorie van het Heike werd hij door kapelaan Sanders op enkele leegstaande militaire gebouwen in Grave gewezen.
Dankzij burgemeester J.L. Friesen kreeg Berthier de beschikking over het voormalige bolwerk Bekaf, een oude, vervallen kazerne annex hospitaal uit 1675. De oudste delen dateren nu van 1828. Metselaar Siebers verbouwde de kantine tot kapel, bestreed vochtplekken en repareerde de schoorsteen, dit alles samen met de Franse studenten. De wapenkamers werden spreekkamers.
De weldoenster Marie Thivillion woonde met andere Franse dames tijdelijk in het Sint Elisabethshuis. Ze hielpen samen met vrome Graafse vrouwen bij de inrichting. Architect Jan de Jong uit Schaijk bouwde in 1953 een kapel voor de bijzetting van de stoffelijke resten van pater Berthier. De paters verkochten het klooster in 1994 aan de gemeente en vertrokken in 1995.
Het huis werd naar ontwerp van architect Rein van Wylick verbouwd tot appartementencomplex Noorderblok en is nu gemeentelijk monument. De kapel is omstreeks 1996 gesloopt.
Het voormalige klooster is een sober, bakstenen gebouw. De begane grondverdieping is gepleisterd. Een bakstenen muurtje met een rollaag en een eenvoudig ijzeren hek omgaf de kazematten, het kerkhof en de oude boomgaard. De kapel had kenmerken van de Bossche School en neoromaanse trekken. Op de voorgevel stond een klokkentorentje.
In de tuin, tot openbare stadstuin geworden, stonden diverse bomen waaronder coniferen, een magnolia, vederesdoorn en taxus. De studenten bouwden er een Lourdesgrot. Een gedenksteen in de muur aan de zijde van het parkeerterrein, voorstellend de vlucht van de H. Familie naar Egypte, herinnert nog aan het vroegere klooster.
Bron: Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Reactie toevoegen