Udo Talhout en zijn vrouw Gerberga waren eigenaar van het huis de Kuyckse Hofstat in Haren, dat tot het graafschap Megen behoorde. De wens dat hun dochters Maria en Eringardis, begijnen in ‘s-Hertogenbosch, hier een klooster zouden stichten ging in vervulling. In 1501 gaf de bisschop van Luik toestemming voor een klooster van de Zusters Penitenten van de Eenheid.
De Hofstat werd verbouwd en in 1506 als klooster ingericht, de zusters noemden het Huis van Bethlehem. Pas in 1520 werd de kapel gebouwd.
De zusters vluchtten in 1581 voor de Spaanse troepen naar het zusterklooster Maria Graf in Grave. Geruime tijd later liet de graaf van Megen het verwoeste klooster enigszins herstellen en in 1642 trokken de zusters er weer in.
In 1794 bezetten Franse troepen het klooster en de zusters moesten voor de soldaten zorgen. In 1812 werden de zusters vanwege Napoleons Decreet van Suppressie uit hun huis gezet, maar na de nederlaag van de keizer keerden ze weer terug. Nieuw leven kreeg het klooster toen Willem II het decreet in 1840 ophief. In 1845 werd het slot ingevoerd. Er verschenen tralies en er werd onderscheid gemaakt in buiten- en koorzusters. Het klooster kreeg de status van pauselijk slot.
Het klooster werd in 1898 verbouwd en in 1912 uitgebreid met een nieuwe buitenkapel, sacristie, rectoraat en enkele schoollokalen. In 1948 hebben de zusters de school opgeheven om zich geheel te kunnen gaan wijden aan het vervaardigen van paramenten. In 1965 verhuisden ze naar Wassenaar. Bethlehem werd een meubelpaleis en na een verbouwing een evenementen- en congrescentrum. Een beeld bij het gebouw herinnert nog aan de zusters.
Op 31 augustus 2001 kwamen de laatste zusters nog eens terug in Haren vanwege de viering van het 500-jarig bestaan van de Penitenten van de Eenheid.
Moeder overste Joanna sprak die dag met het Brabants Dagblad: “Dit klooster was ons leven. Het zegt je wat. Wij waren slotzusters en kwamen nooit buiten. Alleen als we naar het ziekenhuis moesten of twee-aan-twee gingen stemmen in het dorp. Maar dan gelijk weer terug achter de muren.
Nee, dat vond ik niet erg. Je ging het klooster in met een ideaal en dat heeft consequenties. Nee, nooit geen spijt van mijn beslissing gehad. Ik zou het weer doen." Zij en haar mede-zusters woonden op dat moment in Boxmeer met tal van andere bejaarde nonnen.
Een poort met korfboog en terracotta Mariabeeld gaf toegang tot het oorspronkelijk klooster, dat een U-vorm heeft. Er omheen lag een gracht. Het oudste deel is de gotische kapel uit 1520.
Tegenover de kapel vormen de achttiende-eeuwse boerderij en de nieuwbouw uit 1912 een tweede vleugel. Deze zijn met elkaar verbonden door de hoofdvleugel, herbouwd in 1644 en rond 1900 sterk gewijzigd. Hier bevonden zich de cellen en gemeenschappelijke ruimten. Haaks op de kapel ligt de vleugel uit 1912, waarin het rectoraat en de schoollokalen waren gevestigd.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen a.d. Maas, 2010
Reactie toevoegen