Organisaties
In 1954 werd de jongensstad gesticht. Vier jaar later, toen het systeem al helemaal ingeburgerd was, kwam Toon Swinkels hier naartoe. “Het is te vergelijken met een dorp, vertelt hij, “Je had allerlei commissies, daar kon je in deelnemen, en uit die commissies kwamen afgevaardigden”. Er waren hoofdorganisaties: het acolietencollege (“Tot bevordering van de eredienst”), de academie (“Voor culturele vorming en ontspanning”) en Be Fair (De Sportcommissie “voor orde, netheid en lichamelijke ontspanning". Er waren ook zogenaamde bij-organisaties: Het Blauwe Lint (“Typografische verzorging van alle publicaties”) en de Bazaar (“De winkel van Eymard-Ville”). Dan waren er nog diverse hobbyclubs. Swinkels zelf was lid van Be Fair en penningmester van Het Blauwe Lint.
Er waren verschillende niveaus burgerschap in Eymard-Ville. De Eymard-Villers in spe, zoals ze werden genoemd, bestonden uit aspiranten en kandidaten. Pas als je deze fases doorlopen had, werd je een echte Eymard-Viller. “De overgang van aspirant naar E.V.’er is groot in afstand, de hindernissen zijn talrijk en moeilijk, het risico is zwaar”, zo staat in het reglement. De Eymard-Villers werden verdeeld in vier graden en om hogerop te komen op deze institutionele ladder, moest je aan een aantal eisen voldoen. Bij elke stap omhoog kreeg je andere rechten en plichten.
Aspirant
Een aspirant moest aan vele eisen voldoen om kandidaat te worden. Om te beginnen moest hij “Dienaar zijn tegenover O.L. Heer in het Allerheiligste Sacrament”, oftewel: hij moest god dienen. En dat dienen betrof ook zijn medemens, dat wil zeggen: klaarstaan voor een ander. Ook moest hij zichzelf dienen, waarmee bedoeld werd dat je jezelf “flink aan moet pakken”. Het “drievoudig dienaar zijn”, zoals het werd genoemd, wordt men door te werken aan studie-ijver, wellevendheid, eerbied, gehoorzaamheid, vertrouwen, stilte, sportiviteit en activiteit.
Kandidaat
Als je jezelf in deze zaken voldoende had ontwikkeld, dan werd je kandidaat. Deze eerste stap omhoog kwam met een aantal rechten. Op het gebied van vrijetijdsbesteding mocht een kandidaat biljard spelen op de tafel die voor zijn graad bestemd was en “roken volgens zijn graad". Op religieus gebied waren kandidaten bevoegd om misdienaar te zijn en een “groep aanbidding” te doen in het priesterkantoor op hoge feestdagen. Het eerste democratische recht dat ze kregen, was het deelnemen aan de adviesstemming voor de voorzitters van de organisaties. Om eerstegraads Eymard-Viller te worden hadden de kandidaten een brevet nodig, dat zij kregen na het behalen van hun misdienaarsexamen, wellevendheidsexamen en Eymard-Ville-examen.
Eymard-Viller Eerste Graad
Zo kwamen er steeds meer vrijheden en rechten bij. Een eerstegraads Eymard-Viller mocht bijvoorbeeld op vrije middagen met vier man gaan fietsen, tot 21.30 opblijven en meer roken. Ook mocht hij een bestuursfunctie bekleden en had hij stemrecht bij stemmingen voor burgermeester en locoburgemeester (viceburgemeester). Wederom moest hier een brevet gehaald worden om een tweedegraads Eymard-Viller te worden. Hiervoor moest wederom een wellevendheidsexamen afgelegd worden. Ook moest nu het acolietenexamen gehaald worden.
Aspirant Tweede Graad
Een aspirant tweede graad kreeg de kans om leiding te geven. Ook mocht hij door de burgemeester uitgenodigd worden voor een soos. Via een verzoek van de burgermeester aan de pater directeur mocht hij toegelaten worden tot culturele verenigingen. Uiteraard mocht een aspirant tweedegraads Eymard-Viller weer meer roken dan een eerstegraads. Om een brevet te halen voor de derde graad moest een leerling wederom een wellevendheidsexamen en een acolietenexamen afleggen. Bovendien moest hij “in het algemeen goed leiding weten te geven”.
Eymard-Viller Tweede Graad
Hierna werd je een Eymard-Viller tweede graad. Nu mocht je maar liefst tot 22.00 uur opblijven, in je eentje een stukje fietsten, zonder toestemming naar de soos, zelf weten hoe laat je aan godsaanbidding deed en wederom meer roken. Vanaf deze graad kon je ook gekozen worden tot voorzitter van een organisatie zoals Be Fair. Als je op godsdienstig, wetenschappelijk, cultureel en sportief gebied een voorbeeld was, wederom een acolietenexamen had gehaald en een positief advies had van de lerarenvergadering, werd je een derdegraads Eymard-Viller.
Eymard-Viller Derde Graad
Als je de hoogste graad had bereikt, legde je de volgende belofte af: “Ik beloof als E.V.’er van de derde graad een voorbeeld te zijn van dienstbaarheid in alle eisen van onze grondwet”. Nu dat je een Eymard-Viller van de derde graad was, mocht je jezelf verkiesbaar stellen als burgermeester en locoburgemeester. Ook mocht je lid worden van het presidium (een overkoepelende organisatie met paters en leerlingen), had je alle vrijheid om van het terrein af te gaan (als je naderhand verslag uitbracht) en had je niet langer een beperking met roken. Dat mocht nu elk moment dat je geen les had.
Het was een zeer bijzonder systeem met zijn eigen instituten, waarbij leiderschap en dienstbaarheid centraal stonden. Toon Swinkels heeft een mooie tijd gehad op Eymard-Ville. Hij heeft hier alle ruimte en mogelijkheid gekregen zichzelf te ontplooien. Zelf werd hij echter in 1963 van de opleiding afgestuurd nadat hij toch meer geïnteresseerd was geraakt in vrouwen dan in het priesterschap. Hierdoor zou hij een bedreiging vormen voor de leerlingen die wel priester wilden worden. Samen met hem werden nog acht anderen van het internaat weggestuurd. Tegen die tijd waren er echter nog maar weinig studenten die priester werden. In 1966 sloot het gymnasium de deuren, maar het internaat zou nog tot in 1972 doorgaan met de afdelingen mavo en havo.
Meer herinneringen:
- R.K. Determineer-Schakelschool Stevensbeek: Herinneringen van een kostschooljongen, 1959-1960
- Eymard-Ville afgebroken!
Meer over Eymard-Ville
Reactie toevoegen