De gravin had zich onder invloed van een jaar gevangenschap tijdens die Revolutie van haar wereldse bestaan afgewend en was in 1795 een devoot leven begonnen binnen de zustercongregatie Sociëteit van het Heilig Hart in Poitiers. Haar biechtvader en geestelijk leidsman daar werd Coudrin.
Artikel 2 van de Constituties formuleert de missie van de congregatie ongeveer zo: de toewijding aan de heilige harten van Jezus en Maria is het fundament van ons Instituut. Deze toewijding staat vervolgens aan de basis van onze opdracht om na te denken over de liefde van God, die vlees geworden is in Jezus; om daarnaar te leven en om die liefde aan de wereld te verkondigen. Maria is op een bijzondere manier verbonden met het mysterie van de menswording van God: dat wordt uitgedrukt in de vereniging van het hart van Jezus met dat van Maria.
Praktisch vertaald leidt dat tot het verspreiden van de devotie tot de Heilige Harten van Jezus en Maria en tot diverse vormen van apostolaat, waaronder onderwijs, inzet voor de armen en randmaatschappelijken, met name ook in de missie.
Gedurende de negentiende eeuw breidde de congregatie zich uit in Frankrijk, maar onder druk van het antiklerikale klimaat daar week men aan het eind van de eeuw uit naar het buitenland. Zo ontstond in 1896 hun eerste huis in Nederland, in Grave.
In 1923 werd een eigen Nederlandse afdeling opgericht. Vóór de oprichting daarvan werden Nederlandse missionarissen vanuit Parijs uitgestuurd. De Nederlandse provincie missioneerde over de hele wereld met zwaartepunten in Nederlandsch Indië, Brazilië (sinds 1925) en Oceanië. De Nederlandse provincie had ook huizen in Portugal en Engeland, van waaruit missiewerk werd bedreven.
De Paters van de HH Harten van Jezus en Maria (SSCC) zoals de leden van de Congregatio Sacrorum Cordium voluit heten, werden ook wel picpus-paters genoemd, naar de Rue de Picpus in Parijs, waar tot 1903 de hoofdzetel van de congregatie was gevestigd. De congregatie omvat tegenwoordig wereldwijd zo’n 1.500 paters en zusters, verspreid over 33 landen.
Buiten Noord-Brabant hadden de paters kloosters in onder andere Amersfoort, Goes, Rotterdam, Schoonebeek, Valkenburg en Weiteveen.
Buiten Nederland waren er kloosters op de Cookeilanden, Hawaii, in Mozambique, Indonesië, Brazilië, Tanzania, Colombia, Nieuw-Zeeland, België, Portugal, Peru en Australië.
Foto’s
- Pierre Coudrin (1768-1837) en Henriette Aymer de la Chevalerie (1767-1834). Bron: website Paters van de H. Harten.
- Sint-Oedenrode, vertrek van de missionarissen van de Damianusstichting naar Sumatra, 1937. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, nr. SOE1628.
Bronnen
- Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
- Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Paters van de HH Harten (SSCC).
- Website Picpus-Paters SSCC.
Reactie toevoegen