Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970
Paters & Nonnen

De kernactiviteit waarmee de Broeders Penitenten landelijk bekend zijn geworden, was de “verzorging van de geestelijk gestoorde evenmens”. Daarmee waren ze al in 1830 begonnen, min of meer uit noodzaak, doordat een nieuwe Onderwijswet in Nederland de Broeders uitsloot van het geven van reguliere onderwijs aan jongens, wat ze tot dan toe gedaan hadden.

In 1832 begonnen ze met de verzorging van hun eerste patiënten in de Oude Kluis in Handel. Vijf jaar later kon er al een aparte woning voor de verpleging neergezet worden. Maar ook op dit terrein begon de wetgever zich te roeren: in 1841 werd de Krankzinnigenwet van kracht, die onder meer het (Staats)toezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten regelde. De broeders moesten vergunning voor hun activiteiten vragen, die ze in 1843 kregen. Daarmee waren ze de eerste congregatie in Nederland die zich officieel met de geestelijke gezondheidszorg bezig mocht houden.

Vervest was in 1674 toegetreden tot de Derde Orde van Franciscus van Assisië door het afleggen van zijn tijdelijke gelofte in het Belgische Hoogstraten. In 1700 vormde hij met twee medebroeders een convent in Meerveldhoven. Deze lekenbroederschap verhuisde in 1722 naar een ‘kluis’ in Handel, waar zij een kostschool stichtten. Omdat dat niet genoeg was om in hun onderhoud te voorzien, bouwden ze in 1734 ook nog een brouwerij, Huis Bloemendael. Zo kreeg Vervest de bijnaam ‘de Brouwer’, een naam die de broeders tot op heden voor hun stichter gebruiken.

Omdat de Duitse Orde, die het in Gemert voor het zeggen had, zich met name tegen hun brouwactiviteiten verzette, verhuisden de broeders in 1742 opnieuw en bouwden een huis bij Boekel, Huize Padua. Rond 1768 hadden de broeders daar zo’n 50 kostschoolkinderen.

Nadat ze waren overgegaan op de verzorging van psychiatrische patiënten, groeide Huize Padua uit tot een grote inrichting en in 1848 namen de paters Kapucijnen het geestelijk bestuur van de broeders op zich. Dat leidde uiteindelijk in 1871 tot de vaststelling van de Statuten en Regel, waaraan zich toen 21 Broeders onderwierpen. De regel werd daarna regelmatig herzien, mede door de groei van het aantal huizen. Wat bij alle herzieningen bleef, was dat de Broeders Penitenten zich concentreerden op de verzorging van geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten.

In 1940 sloot de congregatie van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis en de H. Franciscus te Drunen zich aan bij de Broeders Penitenten. Met de oprichting van de Daniël de Brouwerstichting in 1968 droeg het bestuur van de congregatie haar zes verpleeghuizen over aan leken.

In Noord-Brabant hadden de Broeders Penitenten instellingen in Biezenmortel-Udenhout (Huize Assisië, in ‘t Hooghout), Boekel (Huize Padua en De Kluis), Handel (Klooster Bloemendaal), Oss (klooster Maria-Theresia in het voormalige Hooghuis) en Ginneken (Huize Wolfslaar). In Tilburg had de congregatie vestigingen in klooster Mariahof (Piusoord), Huis Daniël de Brouwer (voorheen het Petrus Dondersgesticht) en voerden zij het bestuur over opvoedingsgemeenschap ’t Hooghout.

Buiten Noord-Brabant waren er vestigingen in Apeldoorn, Wilp (Gelderland) en Heemstede en buiten Nederland waren de broeders van 1968 tot 1994 in Duitsland werkzaam in de zorg voor verstandelijk gehandicapten.

Vanaf 1964 vonden er ook missieactiviteiten plaats. Voor die tijd hadden de broeders incidenteel al ondersteuning gegeven aan missieactiviteiten van anderen. Zo waren zij in Indonesië betrokken bij de missie van de Kapucijnen op Borneo en Sumatra, de Kruisheren in Bandoeng en de Missionarissen van het Heilig Hart in Poerwokerto.

In Congo werkten de broeders mee met de Scheutisten en in Brazilië ten slotte met de Kapucijnen. In 1964 richtte de congregatie in Chili verschillende scholen en ziekenhuizen op. Ook in Tanzania zijn de broeders actief.

De Broeders staan ook bekend als Congregatio Fratrum Poenitentium St. Francisci, of helemaal voluit Congregatie van de Broeders van den Derden Regel van Penitentie van den H. Vader Franciscus van Assisië, dan wel iets korter Broeders Penitenten van de H. Franciscus.

Foto’s:
Tilburg, inzegening door Mgr. Hendrikx, vicaris-generaal van het bisdom 's-Hertogenbosch, van het klooster Mariahof, 1937. Fotograaf:  Fotopersbureau Het Zuiden. Bron:  Regionaal Archief Tilburg, fotonr. 016486.
Tilburg, inzegening door Mgr. Hendrikx, vicaris-generaal van het bisdom 's-Hertogenbosch, van het klooster Mariahof, 1937. Fotograaf:  Fotopersbureau Het Zuiden. Bron:  Regionaal Archief Tilburg, fotonr. 016487.
Tilburg, broeders en genodigden (in het midden Mgr. Diepen en vicaris-generaal Hendrikx) bij de opening van klooster Mariahof, 1938. Fotograaf:  Fotopersbureau Het Zuiden. Bron:  Regionaal Archief Tilburg, fotonr. 016492.

Bronnen:
J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Broeders Penitenten van de H. Franciscus van Assisi.

5

Reacties (5)

Jac Duis zei op 2 oktober 2018 om 20:04 uur

Ben op 12 jarige leeftijd in 1953 naar Wolfslaar gekomen in juvenaat Mariahof. Het was een kasteel met een koetshuis dat lag aan de Wolfslaardreef te Breda. Het was een tijdelijk onderkomen voor juvenisten. Ben daar geweest vanaf augustus 1953 tot kerstmis 1953. In het nieuwe jaar gingen we naar Piusoord, Bredasebaan te Tilburg dat toen klaar was als juvenaat c.q. psychiatrische inrichting. (Is geruime tijd een sanatorium geweest).

Kan me noch goed herinneren dat ik dusdanig heimwee had in Wolfslaar dat ik er lichamelijk geruime tijd zwaar ziek werd. Woog iets van 35 kilo en lag geruime tijd op een ziekenkamer. Niets of niemand van mijn "eigen thuis" heb ik toen gezien. Een oudere juvenist moest mij verzorgen en deed dat prima. Tegen kerstmis was ik weer op de been en mocht ik voor het eerst naar huis. Toen ik begin 1954 weer terug moest, maar nu naar Tilburg , had ik een week van tevoren al buikpijn..........

Marilou Nillesen zei op 3 oktober 2018 om 12:16 uur

Ah Jac, wat hartverscheurend om te lezen; ik kan me voorstellen dat zoiets diepe indruk op je heeft gemaakt. Ging het later - toen je wat ouder was - wel beter? En hoe bleven je ouders eronder?

Jac Duis zei op 3 oktober 2018 om 13:14 uur

We hadden thuis een boerderij, en alles draaide om het bedrijf. Weinig liefde en omdat ik de jongste van acht kinderen en fysiek "minnetjes" was werd ik hierbij minimaal ingezet. Voelde me buiten gesloten. Dat was de reden dat ik over de grenzen keek en via een schoolvriendje in het juvenaat belandde. Dacht, dan wordt ik tenminste iets. Maar dat viel vies tegen.
Heb met hangen en wurgen het juvenaat in Tilburg afgemaakt. Strenge discipline en had het gevoel dat ik geen kant op kon. Ben na 4 jaar ingetreden als postulant in Huize Padua in Boekel. Kreeg toen al een pij aan. Ik was wel iemand die voor zichzelf opkwam en dat leidde nogal eens tot problemen, maar daar liet ik me niet door beïnvloeden. In Boekel was het nog veel strenger en waren we overgeleverd aan regels en voorschriften. Ik was vaak zo moe, zeker na het heel vroeg opstaan, dat ik 's-middags een "slaapje" moest maken. Daarna was ik vaak niet te genieten. We sliepen op strozakken.
We moesten o.a. op zolder beddenmatrassen repareren en de inhoud daarvan (kapok) in een mangelmachine weer "bruikbaar" maken. Je mocht vaak niet met elkaar praten, op straffe van..... Later, toen ik novice werd ging ik werken op de klasafdeling van psychiatrische patiënten. Daar verbleven nogal veel priesters waar een vlekje op zat. Ik was er niet tegen opgewassen en nog steeds een fysiek "achterblijvertje". Ik werd ook regelmatig ziek om wat dan ook. Ben toen ook nog opgenomen en onderzocht in het ziekenhuis in Deurne. Konden niets vinden. Mocht nadien gaan werken op de administratieafdeling van Huize Padua. Mijn ouders mochten 1 maal per kwartaal op bezoek komen. Je kwam nooit in de echte wereld.
Wil het even hierbij laten.
(het gaat goed met me hoor, maar ik ben wel erg hard geworden, merk ik soms).

Ik schrijf nogal veel, maar dit is openbaar en ben daarom een beetje voorzichtig.....

Marilou Nillesen zei op 4 oktober 2018 om 10:23 uur

Jac, ik heb grote bewondering voor de wijze waarop je je verhaal uit de doeken doet. Voor de woorden die je kiest om deze zware tijd te beschrijven.

En ik ben vooral blij te lezen dat nu goed met je gaat. Bedankt voor het delen van deze indrukwekkende herinneringen.

Jeroen van Dijk zei op 7 oktober 2018 om 21:31 uur

Het verhaal van Jac Duis illustreert voortreffelijk wat een diepe
ellende "de Kerk" veroorzaakt heeft.
Geen wonder dat kloosters leeg staan en seminaries tot het verleden behoren.
Zijn wereld werd beheerst door ouderlijk huis, school en kerk.
Er was geen ontkomen aan de wreedheid van de RK instituties.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.