De Norbertijnen moeten uit Berne vertrekken en vestigen zich op de verschillende pastorieën die zij bedienen of in de stad ‘s-Hertogenbosch. Hier bezit de abdij namelijk een zogenaamd refugiehuis (refugie betekent toevlucht) waar men in tijd van nood zijn heil kan zoeken.
Een spoedige terugkeer naar Berne blijkt er niet in te zitten. De monniken kopen daarom in de Hinthamerstraat een oud klooster om daar de abdij weer tot bloei te brengen. Frederik Hendrik zorgt ervoor dat ook deze droom in duigen valt door in 1629 Den Bosch te veroveren. Na zes jaar moeten de witheren opnieuw op pad om de abdij vaste grond te geven.
Naar Heeswijk
Abt Jan Moors laat zijn oog vallen op Heeswijk, waar hij een buitenhuis bezit, het zestiende-eeuwse Slotje. Enkele Norbertijnen onder leiding van abt Moors proberen vervolgens het klooster nieuw leven in te blazen. Maar de Vrede van Munster maakt in 1648 een definitief einde aan die plannen. Alle abdijgoederen worden verbeurd verklaard en vallen toe aan de Staat. De inbeslagname wordt echter met zachte hand uitgevoerd. Dankzij bescherming van hogerhand, onder andere van Koning-Stadhouder Willem III en de parochies, waar de Norbertijnen als kanunniken werden gedoogd, bleef de abdij voortbestaan. En het Slotje bleef onderdak bieden aan de pastoors van Heeswijk, die Norbertijn waren.
Een nieuwe abdij
In 1857 herstelt abt Neefs het abdijleven in het Slotje. Dat wordt al snel te klein om de groeiende gemeenschap te huisvesten. In 1859 is een nieuw onderkomen gereed, dat onder de naam Pastorietje nog altijd deel uitmaakt van het huidige abdijcomplex.
De gemeenschap blijft zich uitbreiden. Tien jaar na de bouw van het Pastorietje worden de grote pandgangen, de refter en de bibliotheek opgetrokken, alsmede nieuwe slaapruimtes. In 1879 start de bouw van een nieuwe abdijkerk. En zo groeit in nog geen dertig jaar uit het niets een nieuwe, florerende abdij.
Bloei
De grootste bloeiperiode moet echter nog komen. De aanzet komt van de boerenapostel Gerlacus van den Elsen. Hij kan met recht de grote bezieler van het herstelde gemeenschapsleven en de hereniging van Berne met de orde genoemd worden. De orde was door de Franse Revolutie en de secularisatie van 1803 totaal versnipperd geraakt en pas in de tweede helft van de negentiende eeuw krijgt die opnieuw structuur.
Gymnasium
De herstelde band met de orde geeft een nieuwe impuls aan de abdij: in 1886 start Van den Elsen in de traditie van de oude kloosterscholen met het gymnasium St.-Norbertus. De school verhuist van het Slotje naar een nieuw gebouw aan de oostzijde van de abdijkerk, het latere Abdijhuis. Dit gymnasium zorgt voor een explosieve toename van het aantal Norbertijnen.
De abdij floreert en bereikt in 1960 zijn top met 225 leden. Het gymnasium raakt na het wegvallen van de priesteropleiding los van de abdij en krijgt de kans om uit te groeien tot het zelfstandige streekgymnasium Bernrode.
Abdijhuis
Het oude gymnasiumgebouw wordt na de oorlog omgebouwd tot een accommodatie voor het werk met groepsgasten en opent als Abdijhuis zijn deuren. Voor vele duizenden biedt het de gelegenheid tot allerlei vormen van bezinning en beraad. Het Abdijhuis wordt tot een plek voor iedereen, een centrum voor vorming, bezinning en kennisoverdracht, waar vele individuele gasten en groepen zichzelf thuis weten tussen en bij de Norbertijnen.
In 2002 wandelde René met cameraman Melvin door de Abdij van Berne. Hij bekeek het gebouw van buiten en van binnen en bezoekt onder meer ook de Drukkerij van Berne (aflevering 21 van het vierde seizoen (2002/2003) van De Wandeling).
Vanaf oktober 2013 is via de website van het BHIC de fotocollectie van de abdij te bekijken. De eerste 3.400 foto's zijn in oktober online gegaan, daarna volgen er geleidelijk aan steeds meer.
Reactie toevoegen