Na de inname van Den Bosch in 1629 kreeg het klooster het al zwaar. Na de Vrede van Munster in 1648 werden uiteindelijk alle kloosterbezittingen verbeurd verklaard.
Voordat de zusters helemaal geen dak meer boven het hoofd zouden hebben, zocht de toenmalige overste, Theodora de Haen, naar een geschikt toevluchtsoord buiten Staats-Brabant waar de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst niet verboden zou zijn. Haar keuze viel op Uden, in het vrije Land van Ravenstein, waar het oude en vervallen klooster van de Kruisheren leegstond.
Op 14 september 1713 vertrok overste De Haen met nog drie zusters naar Uden, "om daer een begintsel te maeken van een clooster". Het oude gebouw dat zij in 1711 van de Kruisheren hadden gekocht was niet groot: zes vertrekken met een verdieping. Het was inderdaad oud en vervallen, er was ‘geen raam meer heel, en geen plavuis meer in de vloeren’.
Met niet meer dan 25 gulden op zak en een wonderlijke dosis Godsvertrouwen liet zij een timmerman, een metselaar en een glazenmaker komen om de nodige reparaties aan te brengen en om van twee kleine vertrekken een grote kamer te maken als huiskapel.
In 1714 werden het bakhuis en het schoolhuis gebouwd. In dit schoolhuis was het pensionaat voor jonge meisjes gevestigd dat 80 jaar lang als onderwijsinstelling in het Land van Ravenstein en ook ver daarbuiten een goede faam zou genieten. Als onderwijzeressen werden aangewezen de twee jongste geprofeste zusters met een mademoiselle om de franse taal te leren.
Het lijkt misschien vreemd dat niet eerst het klooster voor de zusters werd afgebouwd. Het geven van onderwijs bood echter de enige mogelijkheid om geld te verdienen voor de verdere uitbouw van het klooster en voor het noodzakelijk levensonderhoud van de religieuzen.
In september 1794 kwamen onverwachts de Fransen in Uden, en de weerloze religieuzen sloegen op de vlucht. Dat was niet onverstandig, want de Fransen spaarden de kloosters bepaald niet: kerksieraden, meubelen en gereedschappen werden geroofd, het orgel vernield. Volgens de overlevering speelden de kinderen op straat met de orgelpijpen.
Bij hun terugkomst in Uden 1795/6 troffen de zusters dan ook een enorme ravage rondom het klooster aan. De statige eiken waren verdwenen, de moestuin was een wildernis. IJverig begonnen de zusters aan het herstel. Binnen de kortste keren hadden zij het onderwijs aan de jonge meisjes weer hervat.
In het TV-programma De Wandeling van Omroep Brabant maken René Bastiaanse en zijn cameraman Léon een "katholieke wandeling" door Uden met veel aandacht voor de abdij. Bekijk hier aflevering 28 van seizoen 5 (2003) van De Wandeling.
Reactie toevoegen