Op 10 mei 1835 stelden de vrouwen zich onder de Regel van de H. Franciscus en de congregatie bloeide: vanaf 1852 werden er kloosters gevestigd in Duitsland en vanaf 1856 in België. De Heilige Stoel keurde de constituties goed in september 1869.
Naast hun vernoeming naar de plaats van herkomst, staat de congregatie ook bekend als de "Zusters van de Boetvaardigheid en van de Christelijke Liefde van de Derde Orde van de H. Franciscus", een letterlijke vertaling van hun Latijnse titel Sorores de Poenitentia ac Charitate Christiana Tertii Ordinis Sancti Francisci (osf); het kan overigens nog uitgebreider: "Congregatie van de Zusters van de Boetvaardigheid en van de Christelijke Liefde van de Derde Orde van de H. Serafijnsche Vader Franciscus", maar kortweg noemen we ze ook wel Zusters van Boetvaardigheid.
De congregatie hield zich bezig met onderwijs aan arme kinderen en de zorg voor behoeftigen en zieken. In 1934 had zij 153 huizen, waarvan 34 in Nederland en 12 in Nederlandsch Indië.
De congregatie was verdeeld in een Nederlandse provincie met huizen in Nederland, België en Indonesië, een Duitse provincie (met twee huizen in Nederland), drie Noord-Amerikaanse provincies en een Braziliaanse.
Begin jaren zestig telde de Nederlandse provincie nog 28 huizen in Nederland (één in België).
In 1908 waren er al 150 Franciscanessen van Heythuyzen in Indië. In dat jaar openden de zusters in Mendoet het eerste pensionaat voor inlandse meisjes en in 1914 de eerste erkende kweekschool voor inlandse onderwijzeressen op Java . Ook werkten de zusters van 1904 tot 1920 samen met de Missionarissen van het Heilig Hart in Langgoer (Kei-Eilanden).
De zusters gaven in het apostolisch vicariaat van Semarang diverse soorten onderwijs: kleuter-, lager-, middelbaar-, huishoud-, en fröbelonderwijs, Chinees onderwijs, onderwijs in muziek, steno en typen. Zij dreven ook een een internaat, een weeshuis en diverse ziekenhuizen en klinieken. Ook in het apostolisch vicariaat Batavia werd onderwijs gegeven.
Een tweede missiegebied werd Tanzania, waar de zusters in 1959 de missie in Mwemage aanvaardden en later ook in Bukoba (1961) en Biharamulo (1964). Voor hun geestelijke verzorging, maar ook voor praktische zaken konden de zusters een beroep doen op de Witte Paters. De zusters zelf richtten zich meer op het verbeteren van de levensomstandigheden via onderwijs en gezondheidszorg dan op bekering. In 1972 werd deze missie beëindigd.
De Zusters van Boetvaardigheid hadden maar één klooster in Noord-Brabant, het klooster Sint Jozef te Eindhoven. Buiten Noord-Brabant waren er vestigingen in o.a. Amsterdam, Baarn, Groningen, Haarlem, ’s-Heerenberg, Jutfaas, Maastricht, Oldenzaal, Utrecht en Valkenburg. Buiten Nederland waren er kloosters in Italië, Tanzania en Indonesië, België, Duitsland, Brazilië en de VS.
Foto’s
Maria Catharina Daemen (Moeder Magdalena, 1787-1858). Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 2B1596.
Model van het habijt der Franciscanessen van Heythuysen, 1930. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 2B6920.
Zuster Franciscanes van Heythuysen, z.j. Fotograaf: H. Koch. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 1A20767.
Zusters tijdens recreatie, 1965. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 2B1609.
Eerste klas van de Javaanse school te Djokja, z.j. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 3B1818.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Franciscanessen van Heythuysen.
Reactie toevoegen