Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

De Petrus en Pauluskerk in Breda

RK kerken

“Een vrij zeldzaam voorbeeld van een koepelkerk uit de wederopbouwperiode”. Aldus wordt de Petrus en Pauluskerk uit 1957 omschreven. De waardering voor het werk uit deze periode neemt momenteel toe, maar helaas kwam dat te laat voor de kerk. Die werd in 2003 gesloopt.

Foto: J.P. de Koning, 2001. Bron: Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, nr. 339.567A
Foto: J.P. de Koning, 2001, bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

In de jaren 1950 stond de wijk Boeimeer in de steigers. De Petrus en Pauluskerk, aan de Graaf Hendrik III Laan, was daar een logisch uitvloeisel van. Evenzo was de sloop van de kerk in 2003 een uitvloeisel van de ontkerkelijking aan het eind van het 20e eeuw. Ofschoon de parochianen overgingen naar de nieuwe Jeruzalemparochie, behield Boeimeer een Petrus en Pauluskerk: in de vorm van een kerkzaal in het appartementengebouw dat de plaats innam van de koepelkerk.

Bijzonder in de kerkzaal zijn de wanddoeken van de grafisch kunstenaar en schilder Michael Jepkes.

Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de kerk, het leven in de parochie en de geestelijken van vroeger. Zoals de bouwpastoor J.F.M. Adriaansen, die in augustus 1963 de kerk en de Jeruzalemparochie toegewezen kreeg. Hij was toen 61 jaar. Was Adriaansen misschien ook aanwezig tijdens de gebeurtenis op de foto's hieronder? Immers we zien daarop de wijding van Petrus en Pauluskerk in 1958. Maar uit de Piusalmanak blijkt dat Adriaansen pas vijf jaar later werd benoemd tot pastoor van deze kerk. Hoe zat dat nou precies?

Wijding Petrus en Pauluskerk, 25 maart 1958. Foto: H. Chabot, coll. Stadsarchief Breda, nr. 19580097
Wijding Petrus en Pauluskerk, 25 maart 1958 (Foto: H. Chabot, bron: Stadsarchief Breda)
Wijding Petrus en Pauluskerk, 25 maart 1958. Foto: H. Chabot, coll. Stadsarchief Breda, nr. 19580096
Wijding Petrus en Pauluskerk, 25 maart 1958 (Foto: H. Chabot, bron: Stadsarchief Breda)
39

Reacties (39)

Ton Kappelhof zei op 8 maart 2018 om 08:11 uur

In deze kerk heb ik een deel van mijn jeugd doorgebracht. Ik heb er dierbare herinneringen aan. Bij de wijding waren wij niet aanwezig want het was overdag, er moest gewerkt worden en wij als kinderen gingen gewoon naar school. We gingen 's avonds wel naar de eerste Mis. De kerk rook naar cement en zat tjokvol.
Pastoor Vermeulen was de eerste pastoor, zijn eerste kapelaan was Schellekens geboren in een boerengezin in Wouw. Hij werd later overgeplaatst naar de St. Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Na hem kwamen er als kapelaans de heren Goossen en Van Onsenoort. Met 'Goos' kon ik uitstekend overweg. Ik heb vaak bij hem de Mis gediend.
De kerk is gebouwd op 80 betonnen palen die met stoom werden ingeheid. Ik heb daar uren staan kijken. Een heel fascinerend bedrijf dat kort daarna verdween. Het heien begon in september 1956 maar liep eerst moeizaam. De ondergrond was zo hard dat de hei de palen aan gruizels sloeg. Daar hebben ze toen iets op bedacht.
Op zondag waren er vijf Missen achter elkaar, de eerste om half acht, de laatste om half twaalf. In mei en oktober was er iedere avond om acht uur een gezongen Marialof.

Annemarie van Geloven zei op 8 maart 2018 om 10:59 uur

Wat spannend om als klein jongetje dit heien gade te slaan! Heb je als misdienaar nog leuke anekdotes uit die tijd?

Ton Kappelhof zei op 10 maart 2018 om 11:52 uur

Verhaal BHIC misdienen

Aangespoord door een vriendje uit de klas, Dixie Willems, werd ik in de lente van 1960 lid van de R.K. verkennerij. Een van de eisen die je kon halen was misdienen. Er was op school maar één misdienaar, Dixie Willems. Hij werd door de koster ’s morgens weggehaald uit de klas, tot ergernis van de leraar die vond dat Dixie moest leren, want dat ging niet zo goed. Ik leerde het misdienen me zelf aan door heel goed te kijken wat er op het altaar gebeurde. Ik deed het zoals ik ook het doen van archiefonderzoek helemaal zelf heb gedaan. Maakte een afspraak met kapelaan Goossens om het een keer te proberen. Het ging in een keer goed ! De paar foutjes die ik maakte werden door de kapelaan op heel begripvolle wijze doorgesproken. Daarna werd ik ingeroosterd. Het moeilijkste was het van de ene kant van het altaar naar de andere sjouwen van het missaal. Ook het bedienen van het wierookvat vereiste aandacht. Het liep stroef. Eenmaal op het Lyceum werd ik akoliet, maar ik vond er allengs minder aan. Andere dingen waren véél spannender.

8 maart 2018

Annemarie van Geloven zei op 11 maart 2018 om 22:53 uur

We kennen jou als een rasechte onderzoeker, Ton. Ik zie het helemaal voor me hoe je als autodidact met dezelfde gedrevenheid misdienaar moet zijn geweest. Leuk je verhaal te lezen!

Willy Govaarts - Weterings zei op 4 oktober 2018 om 10:29 uur

Mijn vader is vanaf 1959 gedurende 15 jaar koster geweest van deze kerk. Van heel dichtbij heb ik de geestelijkheid meegemaakt, vanaf pastoor Vermeulen tot en met pastoorDon. Als dochter van de koster kan ik wel vertellen dat eigenlijk het hele gezin in dienst was van de kerk. Op woensdagmiddagen was het mijn taak om alle kerkbanken af te stoffen en soms moest het kaarsvet uit het kleed,dat over de kist hing bij een uitvaart, worden gestreken. Zondagen waarop er tijd was voor ontspanning of een gezinsuitje, kenden wij niet. 's Morgens waren er de kerkdiensten en 's middags moest het collectebeld worden geteld en verpakt. Ook nog toen ik zelf bij een bank ging werken waar ze een machine hadden die het werkwaar mijn ouders uren mee bezig waren, in enkele minuten kon doen. Deze dienst was helemaal gratis, maar het kerkbestuur stond erop dat mijn vader met de hand bleet tellen. Best wel wrang, wanneer collega's van mijn vader hun collectegeld wel bij ons inleverden en dus niet hun hele zondagmiddag hoefden in te leveren. Vooral rond de feestdagen was er een hoop stress, want alles moest in orde worden gebracht en thuis was de sfeer soms om te snijden. Het heeft, nadat ik getrouwd was, wel enkele jaren geduurd voordat ik echt van de feestdagen kon genieten.
In 1975 werd mijn vader blijkbaar te duur volgens het kerkbestuur en naar goed katholiek gebruik werd hij mét de nodige onwaarheden die via de preekstoel de kerk in werden geslingerd, de laan uitgestuurd.
Gelukkig kon hij meteen weer terug naar de baan die hij voorheen had, maar voor mijn moeder was dit een zeer traumatische tijd, die haar zelfs in het ziekenhuis deed belanden.
Ze zijn verhuisd naar een fijne wijk waar ze het erg naar hun zin hebben gehad.
Toen ik later voor een uitvaart nog een keer in de kerk kwam, schrok ik van de staat van de kerk. Hij was grauw en onderkomen, waarschijnlijk waren er toch te weinig vrijwilligers die het werk wilden doen dat mijn ouders al die jaren gedaan hebben....

Marilou NillesenBHIC zei op 4 oktober 2018 om 14:31 uur

Wat een enorm indrukwekkend verhaal, Willy. Je maakt in een relatief klein berichtje heel goed inzichtelijk welke grote impact de baan van koster had, (zeker) ook voor zijn gezin.

Heel bijzonder om dit zo te lezen, alle zaken die hebben gespeeld en mede je leven hebben bepaald. Ik kan me voorstellen dat de treurige staat waarin de kerk later verkeerde, grote indruk op je maakte.

Grote waardering dat je dit verhaal met ons hebt willen delen, Willy, veel dank.

Ton Kappelhof zei op 4 oktober 2018 om 17:43 uur

Ik kan me de koster nog goed herinneren. Hij woonde met zijn gezin in een klein appartement boven de in 1956 gebouwde gymzaal van de Petrus- en Paulusschool. Hij was klein van stuk en keek altijd ernstig. Het was geen man die opviel, eerder een man die onzichtbaar bleef maar wel, zo blijkt uit het verhaal van zijn dochter, heel veel werk verzette. De geestelijkheid rekende op hem. Als de pastoor of de kapelaan kwam lagen zijn gewaden klaar. Ik zit zelf nu bij een andere kerk waar ze zich geen koster kunnen veroorloven en waar het werk is verdeeld over ongeveer tien vrijwilligers. Dat gaat goed, maar een echte koster zou véél beter zijn.
Nieuw is voor mij het verhaal over het ontslag of vertrek in 1975. Ik had de RK kerk toen al achter me gelaten en kwam er alleen nog op hoogfeestdagen zoals Kerstmis en Pasen.
Ik zit nu bij de Oud-Katholieke kerk en dat bevalt wel goed. Allerlei problemen waar de kerk van Rome nog steeds mee worstelt hebben ze daar op een elegante wijze opgelost.

Ton Kappelhof

Marilou NillesenBHIC zei op 6 oktober 2018 om 20:59 uur

Bedankt voor je persoonlijke herinneringen, Ton. Een stille kracht met grote betekenis, zo blijkt ook uit jouw verhaal over de koster. Mooi om jouw kenschetsen over deze meneer te lezen, dank daarvoor.

Michiel de Wit zei op 12 augustus 2019 om 14:48 uur

Ik herinner me voooral pastoor Don, die van 1969 tot zijn pensionering in 1984 pastoor was. Heb nog altijd contt met hem, begin augussutus 2019 werd hij 100 jaar!

Ton Kappelhof zei op 12 augustus 2019 om 20:40 uur

Ik heb pastoor Don net meegemaakt, want ik had toen stilzwijgend afscheid genomen van een kerk die mij tegen was gaan staan. Te hiërarchisch, te autoritair en te clericaal. Maar over pastoor Don hoorde ik alleen maar lof. Een goede pastoor, een man die van zijn mensen hield. Hij hield de boel bij elkaar.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 2 maart 2021 om 12:27 uur

In 1966 ben ik in de Petrus en Pauluskerk getrouwd door de studentenpastor uit Utrecht, waar wij het huishouden zouden gaan doen. Pastoor Adriaansen kwam uit Bergen op Zoom, waar mijn ouders ook vandaan kwamen. Mijn moeder was niet echt gecharmeerd van Adriaansen, want eigenlijk was hij maar een vervelend jongetje.
Die dag in augustus was het heet en de studentenpastor lag op het gras te wachten, tot de kerk open ging. Pastoor Adriaansen aankomend op de fiets begroette hij met de vraag: bent u de plaatselijke regenmaker? Dat werd niet zo gewaardeerd. In 1966 was er net de wijziging, dat de mis ook in het Nederlands opgedragen mocht worden. Dat gebeurde dus bij ons. Dat pastoor Adriaansen dat helemaal niets vond, hoorde we van kapelaan van Onzenoort die bij ons is middags op de receptie kwam. Tijdens de lunch ‘s middags had Adriaansen tegen zijn kapelaans gezegd: “ Neem nu zo’n huwelijk als vanochtend, helemaal in het Nederlands. Volgens mij is dat toch niet geldig.” Als hij geweten had, dat onze studentenpastor naderhand zelf trouwde én nog wel met een lesbiënne, had hem dat natuurlijk helemaal in zijn mening bevestigd.
Inmiddels zijn we komende zomer 55 jaar getrouwd, dus ons huwelijk geldig?

Marilou NillesenBHIC zei op 3 maart 2021 om 10:06 uur

Wat een mooie bericht Laurin, en heel beeldend verwoord. En wat betreft je laatste zin: de vraag stellen, is hem beantwoorden ;) Alvast van harte met dit bijzondere jubileum.

Ton Kappelhof zei op 3 maart 2021 om 11:59 uur

Adriaansen was pastoor van de Annakerk bij de Haagpoort Hij zou bij de bisschop de Petrus- en Pauluskerk 'besteld' hebben omdat dat een 'betere buurt' was. Mijn ouders vonden die Adriaansen maar een onderdeurtje.
Na de afsplitsing van de PP-kerk bleef de Gerardus Majellakerk achter. Een schuurkerk in een echte arbeidersbuurt. De nieuwe pastoor Bax maakte er echter wat van. Hij liet met eigen volk de kerk renoveren en bracht weer leven in de brouwerij.
De PP-kerk beleefde in de jaren zestig een bloeiperiode. Er was een groot Jongerenkoor dat de missen opluisterde. De kerk zat dan vol en iedereen was opgetogen.
Overigens werd e volkstaal al eerder ingevoerd. Ik kan mij goed herinneren dat dit gebeurde rond 1960. Konden we eindelijk verstaan wat er in het Evangelie stond.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 3 maart 2021 om 16:52 uur

Ton Kappelhof, het kan wel zijn dat het Nederlands al in 1960 ingevoerd is, maar werd nog weinig toegepast. Volgens Wikipedia zou in 1963 de volkstaal gebruikt mogen worden. Hoe dan ook, Adriaansen was duidelijk helemaal niet er voor om het Nederlands te gebruiken tijdens onze huwelijksmis. Eigenlijk vond hij het ook maar niets, dat de studentenpastoor ons trouwde. Hebben we ook moeite voor moeten doen. :-)
Jouw vader was toch huisarts? Ik heb bij je zus in de klas gezeten. Overigens zijn mijn ouders het helemaal eens met die van jou. Adriaansen was gewoon een l’ltje Roozenwa....(vul maar in). Op de P en P school gingen we in de beginjaren in de Gerardus Majellakerk biechten. Bij het jongerenkoor van de Petrus en Paulusschool heeft mijn broer Hans nog meegezongen evenals de jongens van van Oosterhout. Bij de verkennerij werd er ook aandacht geschonken aan verstandelijk gehandicapten jongeren.

Ton Kappelhof zei op 3 maart 2021 om 17:59 uur

Ja, mijn vader was huisarts. Heb je bij Alice in de klas gezeten? Zij woont nog in Breda en zit in de verpleging. Mij vader werd omstreeks 1973 medisch adviseur van het ziekenfonds OZ en stierf in 1996. Mijn moeder is 95 jaar oud in 2013 overleden.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 3 maart 2021 om 18:29 uur

Nee, bij Liesbeth. Is toen in Utrecht gaan wonen met Ype. Leeft zij nog? Je moeder is goed oud geworden! Je vader deed ook sport keuringen. Ik werd voor het zwemmen door hem afgekeurd vanwege een “lopend” oor. Daar baalde ik goed van. Ben nu een fervent zwemster en zwem elke dag in de Galderse meren. Woon jij nog in Breda? Ik heb ook wel een keer bij jullie op gepast, toen je ouders met Liesbeth naar een concert gingen.

Ton Kappelhof zei op 3 maart 2021 om 18:38 uur

Liesbeth leeft nog, is nu bijna 77 jaar maar maakt het heel goed. Vader deed veel keuringen, ook voor levensverzekeringen. Ik woon sinds 2000 in Den Haag en heb het daar erg naar mijn zin. Helaas kan ik me je niet meer herinneren. Er werd wel opgepast als mijn ouders naar het Brabants Orkest gingen. Dat was in Concordia.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 4 maart 2021 om 11:33 uur

Ik heb ook maar 1 keer opgepast bij jullie, Ton. Doe Liesbeth mijn groeten!

Celine zei op 24 januari 2022 om 13:50 uur

Hallo allen.
Ik heb er mijn vormsel nig gedaan.. was 12 of zoiets? 1967?
Later heb ik in het jongerenkoor gezongen. Leuke herinneringen hier.
Wat ik nu nergens kan vinden...wanneer is de kerk afgebroken? En zijn er nieuwe appartementen gebouwd?
En waar zijn de werken van Michael Jepkes gebleven?
( mijn vader was beeldhouwer, veel religieus werk gemaakt, altaar kathedraal ( ook ter ziele) kruisweg congregatie Alles voor Allen, etcetc).
Zij kenden elkaar uit de kunstwereld.
Mjjn vader ( jan Vaes) is in 1994 al overleden.

Ton Kappelhof zei op 24 januari 2022 om 15:39 uur

Beste Celine,

De kerk is in 2003 gesloopt. Hij was te groot geworden. In plaats is er een complex met appartementen gekomen en daarnaast een klein kerkje voor de overgebleven gelovigen.
Michel Jepkes zegt mij niets.

celine zei op 24 januari 2022 om 22:11 uur

Beste Ton. dat staat in de omschrijving van de geschiedenis van de kerk....
"Bijzonder in de kerkzaal zijn de wanddoeken van de grafisch kunstenaar en schilder Michael Jepkes."

dat de kerk gesloopt is, daar kwam ik ook al achter... 2003... de sloop.. dat staat ook in het artikel.

en ik weet ook dat er een klein kerkje is...

maar het ging mij dus over de werken van Michael Jepkes...

Norah zei op 24 januari 2022 om 23:45 uur

Weet de kunstenaar dat niet zelf, Céline? Ik zie hem zo staan online met website en al.
Mvg.

Paul HuismansBHIC zei op 25 januari 2022 om 06:56 uur

De website van Michaël Jepkes vind je hier: https://www.michaeljepkes.com/. Ook op de website van het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) vind je informatie over hem: https://rkd.nl/nl/explore/artists/42217

Theo van Besouw zei op 9 januari 2023 om 21:06 uur

Allereerst, hartelijk dank aan Henk Buijks voor het publiceren van een artikel over de Petrus en Paulus kerk in Breda, want het gaat over een voor mij dierbare jeugdherinnering. Onze familie woonde in Boeimeer vanaf 1955 (mijn geboortejaar) tot 1963 en we waren dus parochianen van de destijds nieuwe kerk.

Zoals voor velen draaide voor ons gezin het jaar om kerkgebeurtenissen en dat werd ondersteund bij de scholen (Maria Kleuter hof met Soeur Lidwina, Petrus en Paulus School, beiden de Nieuwe en Oude onder de heer Rooiackers), en de padvinderij groep (St Johannes de Doper met Maria Klein als Akela). De kerk droeg bij aan een betrouwbaar samenleving gevoel waarin waarden en normen nog gedeeld werden bij de belijdende gemeenschap.

Ik werd misdienaar toen de mis nog in Latijn werd gevierd. De eerste zinnen die we van buiten moesten kennen waren: ”Introibo ad altare Dei: ad Deum qui laetificat juventutem meam” met daarna die van het Confiteor, Credo en Pater Noster. Het was, als ik me goed herinner, Kapelaan Goosens die ons de kneepjes van het vak leerden waarvan tijdens het knielen een rechte rug houden en stil te zitten nogal een taak was. We hadden keuze tussen zwarte togen want sommige waren van uit zacht materiaal waren gemaakt terwijl andere van grof wol waren. De togen waren nogal van grote maat, maar door middel van een koord konden die opgehesen worden en dat werd netjes verborgen onder het superplie. Nu was het wel zaak om dat goed te doen want als de toog af begon te zakken terwijl je het misboek van de ene kant van het altaar naar de andere kant moest brengen, dan was het oppassen geblazen niet te struikelen. Het actief deelnemen in de Heilige Mis heeft altijd een diepe indruk op mij gemaakt en is vermoedelijk reden geweest waarom ik na al die jaren nog steeds een enthousiast kerkganger ben.

Het is met interesse dat ik alle details van de personages lees want ik was toen te jong om die op te merken. Thuis was er voor mijn broers voorkeur voor Kapelaan Goosens en voor mijn zusjes Kapelaan van Onsenoord. Goosens was ook aalmoezenier in het leger en droeg af en toe zijn uniform met de rang van majoor. Hij was sportief en ik moest wennen aan het zicht een priester in zwembroek van de duikplank in het sportfonds bad te zien springen. Er was nog een andere priester die nogal flinke preken gaf maar zijn naam ben ik kwijt. Van pastoor Vermeulen kan ik me weinig herinneren anders dan bij hem te biecht gaan en dat hij altijd een soutane droeg met ongelooflijk veel knoopjes. De koster boeide me door het dragen van een slipjas en hoge hoed. Vanuit mijn kinderlijke visie, alles had zijn plaats en er was regelmaat; iets dat vele jeugdigen nu ontzettend missen.

Of de pastoor en priesters van de Petrus en Paulus kerk zekere karakterfouten hadden kan ik weinig zeggen. Ze waren producten van hun tijd en daarbij komt dat een priesterlijke roeping niet mis is. Over de jaren heb ik heel veel met geestelijken te maken gehad en heb geleerd hun ongelooflijk veel vragende dagelijkse opgave te waarderen.

Vanuit Calgary, Alberta, Canada: Saluut!

Marilou NillesenBHIC zei op 10 januari 2023 om 08:54 uur

Dag Theo, wat een mooie woorden en herinneringen vanuit Calgary! Waarschijnlijk zijn je terugblikken voor veel mensen herkenbaar: de zinnen uit de Latijnse missen, het dragen van de togen en de verschillende karakters van de priesters en kapelaans.

Bijzonder vind ik ook je overpeinzing over de plaats en regelmaat, als houvast. Mooi om het zo te bezien.

Bedankt voor je bericht!

Theo van Besouw zei op 10 januari 2023 om 20:45 uur

Dank je wel, Marilou, voor de reactie.

Ik kan me verder wel iets herinneren over het gebouw zelf. De kerk zelf valt moeilijk mooi te noemen want het was “vleesch noch visch”. Het meest kenmerkende was de koepel en als men vier torentjes op iedere hoek kan voorstellen, dan had het gebouw als moskee door kunnen gaan. Iets van de romaanse tijd was weergegeven in de bogen over de ingang en de klokken toren. De bogen waren hoog en gaf het idee van een bijenkorf wanneer op zondag de meute parochianen naar binnen kwam zwermen. De toren had aanvankelijk maar één klok, maar later bracht een grote hijskraan van Stoof de tweede klok aan. Als misdienaars hebben we de klokken eens van dichtbij mogen bekijken. De binnenkant van het gebouw was wat aan de schrale kant, zeker vergelijken met de gotische kerken. De steunpilaren waren van beton en hadden iets onverbiddelijks. Als ik me niet vergis, stond in de koepel de woorden der institutie: “Hoc est enim corpus meum”

Het luiden van klokken is iets wat ik hier nog steeds mis. Zondag morgen kon men de klokken horen luiden en dan wist je precies of je wel of niet op tijd zou zijn. Ons gezin was nagenoeg altijd op het nippertje en zocht een plaats in de linkerhelft van de kerk. Parochianen hebben namelijk de gewoonte om op “hun” plek te zitten en bij mijn weten was dat nooit in de rechterhelft van het gebouw. De linkerhelft bevatte de biechtstoelen die van claustrofobische afmetingen waren en hadden de naamplaatjes van de priesters gemonteerd op de deur. De kerkbanken waren uitgevoerd met een “knielbankje” en ook met een soort vilten matje dat aan een haakje hing en dat gebruikt kon worden indien men dat wenste.

De mis zelf had een zekere saamhorigheid doordat alle mensen dezelfde acties voerden met het staan, knielen en zitten. Tijdens het zware (maar prachtige) Credo, boog iedereen het hoofd tijdens de woorden “Et homo factus est”; geweldig beschreven bij Godfried Bomans in zijn boek “Beminde Gelovigen”.
Men moest toen plaatsgeld betalen en collectanten haalde geld op in stof gevoerde mandjes. De eucharistie werd uitgereikt aan de communiebank waar parochianen knielden in een rij en de priester van links naar rechts de hosties op de tong legden. Men piekerden er toen niet over om de zitplaats te verlaten voordat de priester in de sacristie was en eenmaal buiten werd er tijd besteed met buren om over afgelopen week gebeurtenissen te praten.

Ongeveer tien jaar gelden, bezocht ik Boeimeer om zo eens de buurt te zien waarin ik opgegroeid ben. Het was een vreemde gewaarwording te zien dat de Petrus en Paulus kerk weg was, bijna tot een punt van ongeloof. Ik ervaarde het als een verarming van de wijk en heb geen verlangen daar ooit meer terug te gaan. Francoise Hardy vertolkt die gevoelens in haar lied “La maison où j’ai grandi”: Je ne sais pas, où est mon église…

Marilou NillesenBHIC zei op 11 januari 2023 om 08:49 uur

Dag Theo, bedankt voor je mooie bericht. Je neemt je ons als het ware mee op reis door je jeugd, prachtig! Ik kan me je verbijstering voorstellen wanneer een kerk - die zo prominent in je jonge jaren aanwezig is geweest - er niet meer staat. Onwerkelijk moet dat zijn geweest.

Wat rest zijn je levendige herinneringen en de muziek van Françoise Hardy ;)

Nogmaals dank!

Rob Wolf zei op 29 januari 2023 om 21:15 uur

Een paar maanden geleden is mijn moeder, Wies Wolf-Dekkers, overleden. ze is net geen 100 geworden. Voorlopig zijn mijn broers en ik bezig de flat waar ze woonde, uit te ruimen. Het missaal van mijn vader, Herman Wolf, heb ik al mee naar huis genomen en heb ik nu voor me. Dat missaal is de reden waarom ik op Petrus & Pauluskerk Breda ben gaan zoeken en op deze website terecht ben gekomen.
Wij woonden vanaf 1955 aan de Van Galenweg en waren dus vanaf het begin lid van de parochie. Mijn vader was erg gelovig en ook actief in de kerk / parochie. Hij is bijvoorbeeld acoliet geweest. Acolieten waren volwassen mannen die na het concilie, dus vanaf midden jaren zestig, als misdienaar dienst deden. Ze droegen pijen van (denk ik) ongebleekte katoen. Het had van de ene kant wel iets indrukwekkends, maar van de andere kant vond ik het maar niks: mijn vader zo verkleed bij het altaar. Een dieptepunt in mijn ogen, maar voor hem heel eervol, was een Witte Donderdag waarop de pastoor tijdens een avondmis de voetwassing deed, op zijn knieën ging en van een aantal mannen, waaronder mijn vader, de linkervoet waste.
Ik ben vanaf 3 mei 1959, toen ik mijn Eerste Heilige Communie deed (ik heb het prentje nog dat ik van juffrouw Lange, eerste klas nieuwe Petrus & Paulusschool, heb gekregen). Dus vanaf 1959 totdat ik in 1970 naar Nijmegen verhuisde om te studeren, ben ik haast iedere zondag naar de mis geweest. Eerst vooral op zondagochtend met mijn vader, de laatste jaren op zaterdagavond samen met mijn moeder. Dat ging toen onder protest, want we hadden geen van beiden zin, maar het moest van mijn vader vanwege mijn broertjes. We mochten niet het verkeerde voorbeeld geven.

Rob Wolf zei op 29 januari 2023 om 21:45 uur

Waar ik eigenlijk naar op zoek was, was de tekst die in de koepel van de kerk stond. Inmiddels heb ik hem gevonden. Ik schreef al dat mijn vader actief in de kerk was. Hij was lid van het kerkbestuur, stond op zijn zeventigste nog op hoge ladders de kerk te verven. En hij heeft bij het 25-jarig bestaan in 1983 (hij was toen lid van de parochievergadering) een boek geschreven over de geschiedenis van de parochie. Dat heb ik nu ook voor me. En daarin staat de tekst 'Per ensis ille, hic per crucis victor necem, vitae senatum laureati possident.' De tekst komt uit de vespers van het feest van Petrus en Paulus en betekent. 'De een (Paulus) stierf door het zwaard, de ander (Petrus) aan het kruis. Beiden zijn ze - als overwinnaars met een lauwerkrans gekroond de raadzaal van het eeuwige leven ingegaan.' Omdat ik me vaak tijdens de mis zat te vervelen, probeerde ik die tekst te begrijpen, maar dat is me natuurlijk nooit gelukt.
Een stuk bevredigender was het missaal van mijn vader. 1500 bladzijden dundruk, goud op snee, vijf lintjes. In de ene kolom stond de Latijnse tekst, in de andere de Nederlandse vertaling. Zo oefende ik de eerste klassen van het Lyceum mijn Latijn. Ik heb er niets aan gehad, maar ik hield me bezig.
Maar het was niet altijd kommer en kwel. Er waren ook hoogtepunten. Kapelaan Goossens heeft toen ik een jaar of elf / twaalf was - en ik hem begreep - een fantastische preek over Sinterklaas gehouden. Ik had me nog graag aan zijn woorden gelaafd, maar helaas vertrok hij kort daarop naar de Katholieke Universiteit.
Een ander hoogtepunt was het Lof, op zondagmiddag als de zon scheen en het licht door de ramen bovenin de kerk naar binnen viel, de priester in het Latijn bad, er in het Latijn werd gezongen en de misdienaars enthousiast met de wierookvaten zwaaiden. Na een paar minuten bereikte die heerlijke geur de bank waar wij zaten.
Het mysterieuze en theatrale dat ook het Lof had, had je ook tijdens de Latijnse mis, en zeker de hoogmis, en om maar te zwijgen over de nachtmis met drie heren . Die Latijnse teksten die ik niet begreep, de kazuifels, het gezang. Dat waren mooie herinneringen.
Maar helaas verdween dit alles na het concilie. De missen werden Nederlands, waardoor het mysterie verdween. Ik begreep waar het in de kerk over ging en het zei me niets. Ik was pas 13 toen ik mijn geloof verloor. Als de Latijnse missen waren blijven bestaan, had dat vast langer geduurd.

Michiel de Wit zei op 29 januari 2023 om 23:05 uur

Ook het resterende kapelletje in de hoek van het appartementencomplex op de plek van de voormalige P&P kerk op Graaf Hendrik III plein is inmiddels in 2022 gesloten door de samengevoegde RK parochie in Breda-Zuid, geen kapelfunctie meer. Overigens is voormalig pastoor Don in april 2022 overleden op 102-jarige leeftijd (ca 3 mnd voordat hij 103 geworden zou zijn). Hij is in Oosterhout bij zijn ouders en broers begraven. (Woonde vanaf zijn pensionering in Utrecht.)

Theo van Besouw zei op 30 januari 2023 om 00:52 uur

Aan Rob Wolf:
Je schreef "ik was pas 13 toen ik mijn geloof verloor". Ik zou daar best op willen reageren, maar deze "site" gaat over de P&P kerk en daatvan te wijken kan mogelijk niet gewaardeerd worden.
Voor nu, geef de RC kerk een kans want ze is werkelijk uniek.

Thijs de LeeuwBHIC zei op 30 januari 2023 om 07:39 uur

@Theo (en Rob): dank voor jullie reacties. Het is niet erg als bijdragen betrekking hebben op zaken die niet direct met de kerk in kwestie te maken hebben. In dit geval, verlies van geloof, is er toch sprake van voldoende verband met het thema. Ook de veranderende houding van gelovigen t.a.v. hun kerk en religie, in een veranderende maatschappelijke context, hoort daar zeker bij. Hoe zat dat als we naar de geloofsgemeenschap rondom de H.H. Petrus en Pauluskerk kijken? Hartelijke groet,

Rob Wolf zei op 30 januari 2023 om 13:57 uur

Aan Theo van Besouw
Het gaat mij te ver over het hier over de katholieke kerk of het geloof in het algemeen te hebben. ik houd het bij mijzelf, al zal ik je wel antwoorden. Ik ben in 1952 geboren en heb van mijn derde tot achttiende in Boeimeer gewoond. Mijn vormende jaren hebben zich daar afgespeeld.
En daar was het geloof een onderdeel van. Ik groeide op in een redelijk traditioneel katholiek gezin met alles dat daarbij hoorde: een kruisbeeld in de woonkamer, palmtakjes op elke kamer, bidden voor en na het eten, een avondgebed voor het slapen gaan (fijn om alle kinderangsten te bezweren), op zondag naar de kerk, een vader die na de communie eindeloos met zijn handen voor de ogen op zijn knieën zat te bidden, een kerststal waarvoor we in die tijd ons avondgebed baden, en als de paus met Kerstmis of Pasen de zegen op de tv gaf, moesten we allemaal op de knieën.
Op school werd er ook aan het begin en eind van de lessen gebeden. Als de school om 12 uur uitging, luidden de klokken van de Petrus en Pauluskerk voor het Angelus. Op Goede Vrijdag om 3 uur ging het hoofd van de school, meneer Rooijackers, voor in het gebed. Dat gebeurde niet in de hal, maar via de intercom (een bruin kastje) die in alles klassen hing. We hadden godsdienstles, in de hoogste klassen door een kapelaan. in de eerste klas kleurden en plakten we een schriftje vol als voorbereiding op de eerste communie. Ook leerden we de catechismus uit ons hoofd (waartoe zijn wij op Aarde?). Hoewel die catechismus voor de klassen 3, 4 en 5 was bedoeld, hield ze in de vierde op. Het eerste teken van een verandering?
Thuis, school, kerk. Overal was het geloof aanwezig. En niet alleen door handelingen en rituelen, maar ook door de waarden en normen die we meekregen, zoals gehoorzaamheid, eerlijkheid, beleefdheid en medemenselijkheid niet te vergeten.
De herinneringen aan mijn jeugd in Boeimeer zitten opgeslagen in mijn geheugen, evenals alles wat de mijn ouders, pastoor, de kapelaans en de leerkrachten me aan waarden en normen hebben meegegeven. En als ik door het missaal van mijn vader blader of op deze pagina van het BHIC beland, dan komt die hele roomse jeugd zo naar boven.
Dus om je te antwoorden, Theo. Ik kan wel uit de katholieke kerk / geloof / jeugd zijn gestapt, maar daarmee zijn die kerk / geloof / jeugd nog niet uit mij

Laurin Heemskerk-Stevens (voorheen Ineke) zei op 30 januari 2023 om 15:21 uur

Wat kun jij je veel herinneren, Rob Wolf. Dat zeg ik je niet na.Dat Angelus om 12 uur, dhr. Royackers op Goede Vrijdag. Misschien was dat pas op de nieuwe P&P-school? Ik herinner mij wel, dat wij toen de Petrus en Pauluskerk er nog niet was met de hele klas in de Gerardus Majellakerk gingen biechten. We gingen daar te voet heen. In mei en oktober gingen we ‘s avonds naar het lof. Maakten we ook wel gein in de trant van: “ Bid voor ons….bid achter ons” en dan stilletjes lachen. Van mijn geloof ben ik afgevallen, nadat wij in de studentenpastorie in Utrecht de huishouding hadden gedaan.
Mijn jongste broer Hans zong mee in het jeugdkoor en was lid van de verkenners.

Michiel de Wit zei op 30 januari 2023 om 15:56 uur

@Theo: Ik ben ook tot ik (in 1984, in Utrecht) ging studeren naar de P&P-kerk geweest, (pastoor Don verhuisde 1 jaar later ook naar Utrecht) en in 2017 weer in Breda komen wonen. Het eerste wat me toen opviel was dat bijna alle kerken weg of dicht waren en/of een andere bestemming hadden gekregen. Nederland is in de 8e eeuw gekerstend, dus een traditie van zo'n 1250 jaar is daarmee in enkele decennia vrijwel compleet weggevaagd. Ik vind de RKK ook een uiterst achterhaald instituut, maar dat er nu nauwelijks nog een 'bezielend verband' en 'gemeenschapsbeleving' meer is, zie ik bij alle vrijheid en welvaart, ook wel als een verarming. Misschien hebben we nu toch wel een gebrek aan (hoe moet je het noemen?) gevoel van saamhorigheid, solidariteit en immateriële motivaties/aspiraties/inspiraties die ons nog eens duur zou kunnen komen te staan. Maar misschien ontstaan er in de toekomst nog mooie nieuwe dingen? (bv in de strijd tegen klimaatveranderingen, natuur- en milieuverloedering, minder democratisch gezinde wereldmogendheden en extremisten)
PS Françoise Hardy zingt overigens "où est ma maison", niet "église" ;-) https://genius.com/Francoise-hardy-la-maison-ou-jai-grandi-lyrics

Ton Kappelhof zei op 30 januari 2023 om 18:16 uur

Ik ben toen ik 18 jaar uit de RK kerk gestapt. Mijn ouders stonden tamelijk kritisch ten opzichte van de geestelijkheid. Mijn vader las veel in de Schrift en maakte daar aantekeningen in. Ik heb die Bijbel nu hier staan (hij overleed in 1996). Doorslaggevend voor mij was de conservatieve koers die Rome ca. 1970 inzette met de benoeming van aartsconservatieve priesters tot bisschop.
In 2014 ben ik lid geworden van de Oud-katholieke kerk. Ik ben daar zeer actief in geworden. Het bevalt me daar goed. Je kunt dus katholiek zijn zonder eerst naar Rome te hoeven. Het ritueel is vrijwel gelijk aan dat van de RK kerk, de mentaliteit is heel anders. Wij hebben gehuwde priesters met kinderen (waaronder de huidige aartsbisschop van Utrecht), en vrouwen worden toegelaten tot de alle kerkelijke ambten. We hebben vrouwelijke diakenen en priesters. De kerk staat zeer tolerant ten aanzien van andere vormen van seksualiteit. Dat scheelt een hoop gedoe en gezeur!
Overigens: Theo van Besouw schrijft over vier torentjes op de hoeken van de kerk. Daar kan ik mij niets van herinneren. Er was wel een los van de kerk staande doopkapel met zoals dat in de vroeg-christelijke tijd hoorde, een verlaagde vloer. De kerk had aanvankelijk te veel galm, daarom werden er plastic kapjes aan de onderkant van de koepel gemonteerd. Deze namen de galm weg. Wel begonnen deze plastic kapjes na enige tijd omlaag te komen. Dat gaf een enorme knal.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 30 januari 2023 om 18:52 uur

Ton Kappelhof, Theo van Besouw schreef: Het meest kenmerkende was de koepel en als men vier torentjes op iedere hoek kan voorstellen, dan had het gebouw als moskee door kunnen gaan. Dat is wat anders als denken, dat er echt 4 torentjes op stonden.
De koepel was juist zo bijzonder, omdat er nooit zo gebouwd werd in de katholieke kerk.

Rob Wolf zei op 30 januari 2023 om 21:14 uur

@Laurin, ik zat inderdaad op de nieuwe Petrus & Paulusschool, die er trouwens nog steeds staat. Ik ben de laatste jaren veel in Breda en Boeimeer geweest, omdat mijn zeer oude moeder alleen was. Afgezien van het slopen van het meest gezichtsbepalende element van de wijk, de kerk met zijn koepel, is er niet veel veranderd. De Mark en de Aa stromen een weerszijden van de wijk; over de Graaf Hendrik II laan stroomt het verkeer als vanouds. Het winkelcentrum heeft nog steeds zijn jaren vijftig uiterlijk. Zelfs de kerk op de Baronielaan, waar ik altijd langs fietste als ik van het station naar mijn moeder reed, staat er nog. Twintig jaar gekraakt geweest en nu komen er dure appartementen in.

Laurin Heemskerk-Stevens zei op 30 januari 2023 om 21:28 uur

Ja, Rob, de nieuwe Petrus en Paulusschool staat er nog steeds, de oude niet meer. Over dat terrein loopt o.a.de Vondelstraat door. Bij het aantal jaren dat de school bestaat, worden de eerdere 5 jaren van de oude school gemakshalve vergeten. De wijk is inderdaad, nadat hij volgebouwd was (in mijn tijd waren er ook nog weilanden) , niet echt meer veranderd. Maar ik vind de afbraak van de kerk toch echt een gemis.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.