Nadat broer en zus Arnoldus en Clasina Pijnenborgh verschillende schenkingen aan de RK kerk in Hilvarenbeek hadden toegezegd ‘tot het bestaan van een godsdienstig instituut’, kwamen de eerste drie Zusters van Liefde van Tilburg in 1852 naar Hilvarenbeek. Ze gaven onderwijs aan arme meisjes en woonden enige tijd aan het Vrijthof.
Na de dood van Clasina Pijnenborgh verhuisden ze in 1868 naar haar woonhuis aan de Paardenstraat op de hoek van de Doelenstraat. Achter dit pand stond sinds 1856 de armenschool, waar ter verhoging van de inkomsten weldra ook les gegeven werd aan meisjes die schoolgeld konden betalen.
Pastoor L. Jurgens van Hilvarenbeek liet aan de Koestraat het Sint-Adrianusgesticht bouwen, dat in de jaren 1906-1907 werd betrokken. Naast het onderwijs aan de lagere school en de bewaarschool kregen de zusters nieuwe taken: ze gingen hulpbehoevenden en zieken in het gasthuis verplegen en inwoners uit Hilvarenbeek verzorgen, die aan besmettelijke ziekten leden.
Het klooster en het ernaast gelegen patronaat werden in 1926 eigendom van de congregatie. Na de oorlog bleek het Adrianusgesticht volkomen verouderd. Omdat renovatie niet haalbaar was, besloot men tot de bouw van een nieuw bejaardentehuis. Het complex werd verkocht aan de Stichting Bejaardenzorg Hilvarenbeek en zou tijdens de bouw van het nieuwe bejaardenhuis Clossenborch geleidelijk aan worden afgebroken.
De Zusters van Liefde verlieten Hilvarenbeek officieel op 17 juli 1960.
De zusters Franciscanessen van Dongen namen de bejaarden- en ziekenzorg over. Het oude gesticht werd vervangen door het nieuwe Clossenborch, waar de zusters ook gingen wonen. Toen de laatste drie zusters in 1973 vertrokken is de communiteit van de Dongense zusters opgeheven. Het huidige zorgcentrum Thebe-De Clossenborch is in 2003 gebouwd.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen a/d Maas, 2010
Reactie toevoegen