In 1717 werden de Clarissen verdreven uit hun klooster Sint-Elisabethsdal in Boxtel. Op 16 juni 1719 gaf de graaf van Megen de zusters de grond in erfpacht waarop het kasteel van de heren van Megen had gestaan, dat in 1581 verwoest was. Erg rustig is het lange verblijf van de zusters in Megen niet verlopen.
In januari 1720 kwam een aantal zusters van Hoogstraten (B) naar een tijdelijke huisvesting in Megen. Tussen 1720 en 1723 verrees een klooster waarbij men het oude muurwerk en de keldergewelven gebruikte, ook de omgrachting bleef grotendeels intact. In de noordelijke vleugel werd de refter gebouwd, waar aanvankelijk ook de mis werd opgedragen. In de oostelijke kwamen kamers voor de abdis en de rector, de kapittelzaal, de slotdeur en een trap. Het complex werd uitgebreid met een brouwerij en een bakkerij. In 1740 werd een kapel ingericht in de westvleugel.
De zusters voorzagen in hun onderhoud met de fabricage van Balsem de Malta en vlugzout. Toen hen dat in 1756 werd verboden stapten ze over op het bakken van hosties, waarvoor tien jaar later in de tuin een hostiebakkerij werd gebouwd.
Tijdens Franse overheersing moesten de zusters uitwijken en vonden ze onderdak bij particulieren in Megen en Oss. Daarna keerden ze terug in hun klooster, maar pas in 1896 konden ze het terugkopen. Meteen restaureerden ze het lang verwaarloosde gebouw. Ze brachten de hostiebakkerij onder in het kloostergebouw.
Architect N.J.H. van Groenendael tekende een nieuwe kapel en rectorswoning. De oude kapel verbouwde men tot recreatieruimte en ziekenkamers. In 1950 werd de kapel door architect De Reus uit Oss verbonden met het slot, zodat de zusters de vieringen ook konden zien. In 1966 is het gedeelte dat zusters het ‘het kasteeltje’ noemden afgebroken en herbouwd. In de tuin staat het gebouw waarin tussen 1766 en 1897 de hostiebakkerij gevestigd was. En ook ligt daar een Lourdesgrot.
Het leven in het klooster volgt nog steeds de opdracht van de H. Clara, maar is wel aangepast aan de moderne tijd. In de jaren vijftig ging het strenge slot ging over in een meer open communiteit. Het onderscheid in koorzusters, lekenzusters en buitenzusters werd in 1954 afgeschaft. Eind jaren vijftig stopten ze ook met bedelen. Een aantal zusters studeerde theologie, ook gingen de zusters bezinningsdagen organiseren, verrichten ze thuiswerk voor bedrijven en verzorgen ze administraties.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen a.d. Maas, 2010
Reactie toevoegen