

Het begon met de Kanunnikessen van de H. Augustinus in Lunéville (Lotharingen). Die waren onder dwang van de Franse antiklerikale wetten uitgeweken naar Nederland. Maar de zoektocht naar een vestigingsplaats ging niet van een leien dakje. Van Maastricht tot Sluiskil vroeg men exorbitante prijzen voor de aankoop van een pand of gronden.
Toen Vught in beeld kwam, kwam de tegenstand van pastoor M. van Oss, die niet nóg een klooster in zijn parochie wilde: er waren er al vijf! Maar de kanunnikessen hadden goede relaties. De internuntius [diplomatiek vertegenwooridger van de paus] Mgr. Giovanni schreef aan Van Oss: “de zusters beschikken over voorname aanbevelingen: de koningin heeft een aanbevelingsbrief ontvangen van de groothertogin van Luxemburg en van prins Valdemar van Denemarken. De minister-president [toen Abraham Kuijper] heeft hen ontvangen. Het zou te gek zijn als u zou weigeren”.
Ook de Bossche bisschop Van de Ven was niet erg toeschietelijk, uit angst voor concurrentie met zijn eigen congregaties. Daarom stond hij de zusters alleen toe onderwijs in het Frans te geven aan gegoede meisjes en verbood ze het stichten van een weeshuis. Maar zoals gezegd: de zusters hadden goede relaties en de Bossche elite (Van der Does de Willebois, Van Rijckevorsel, Van Lanschot, Dony en Lutkie) liet van zich horen. De Amsterdamse koopman H. Kleijntjes wist de weduwe De Bergh-Versfelt tenslotte in 1903 over te halen om haar landgoed Eikenheuvel aan de kanunnikessen te verkopen.

Villa Eikenheuvel was in 1830 gebouwd voor de familie Van Rijckevorsel. Het was een typisch voorbeeld van de rond Vught zo populaire, witte, neogotische landhuizen met hun gestileerde kasteelachtige elementen. In 1875 werd mr. J. Sassen eigenaar en drie jaar later kwam de villa in handen van mr. Jan de Bergh. Het huis werd tussen 1892 en 1896 door architect L. Hezenmans uit ‘s-Hertogenbosch uitgebreid, waarbij de vleugels werden verhoogd.
De kanunnikessen betrokken de villa in 1903, maar niet voordat zij de kamers met wijwater hadden besprenkeld: Jan de Bergh was immers protestant! Al het jaar daarop, in 1904, was het nieuwe klooster Regina Coeli zover klaar dat de zusters daar konden intrekken en een internaat openen.
De villa werd daarna bewoond door personeel, de tuinman en zijn gezin en nog later door docenten. In 1953 werden er lessen gegeven in het kader van de opleiding tot het staatsexamen gymnasium. Vanaf 1963 logeerden er studenten, cursisten, leraren en gasten van het inmiddels opgerichte talenpracticum.
In 1971 verkochten de kanunnikessen de villa aan het Instituut voor Doven, dat er jonge dove kinderen in huisvestte. Het huis raakte in verval en is in 1989 gesloopt.
Reactie toevoegen