Het eerste internaat waar Henk naartoe werd gestuurd, was de Koningshoeve in Edam van de Zusters van Voorzienigheid. Een kinderarts van De Krabbebossen had deze instelling aangeraden. “Ik heb nooit problemen gehad daar of zo, maar het was allemaal heel streng en je kreeg erg slecht eten”, vertelt Henk. “Het was de jaren zestig, dus het was een arme tijd. Ik denk dat de zuinigheid wel terug te vinden was in hoe de zusters leefden en in hoe zij dat overdroegen aan de kinderen."
Oud Gastel
In de tweede klas van de lagere school werd Henk naar het Sint-Jozefgesticht gestuurd in Oud Gastel. Hem werd niet uitgelegd waarom hij naar een ander internaat moest, maar waarschijnlijk had het ermee te maken dat zijn ouders een andere route gingen varen. “In Oud Gastel was duidelijk een hele andere cultuur”, zegt hij. “Het was helemaal geen streng internaat, maar er was verder niks, geen cultuur. Er was een voetbalveld op het terrein en een stenen plaats waar rondjes werden gefietst en dat was het wel. En om de veertien dagen een zwart-wit film. Volgens mij was het om de maand dezelfde film, maar we hadden onze vrijheid."
In Oud Gastel merkte Henk wel dat er een groot verschil was tussen de kinderen van rijkere en armere ouders. “Die jongens werden in het weekeind opgehaald en wij zaten van vakantie tot vakantie op het internaat”, vertelt hij. “Soms ook nog enkele dagen van de vakantie, omdat het schip niet in de buurt lag of er geen mogelijkheden waren om de kinderen op te halen. In de carnavalsvakantie zaten we sowieso de hele week alleen op het internaat met vier of vijf kinderen."
Dat verschil werd ook erg duidelijk wanneer Sinterklaas werd gevierd. “Dat was op een zondag en er waren kinderen, die hadden een pakje gestuurd gekregen, maar er waren ook kinderen die hadden geen pakje gekregen”, herinnert Henk zich. “Gelukkig dat broeder Willibrord zo verstandig was en pedagogisch inzicht had. Hij legde voor die kinderen een hele goedkope taaitaai klaar. Die was niet te vreten, maar goed. Het idee dat hij dat deed waardeerde ik enorm."
Niet alleen broeder Willibrord had goed pedagogisch inzicht. Ook voor broeder Theofiel, de oprichter van het internaat in Oud Gastel, heeft Henk niets dan lof. “Hij was duidelijk een man die visie en pedagogische kwaliteiten had. Hij moest maar afwachten wat voor personeel hij toegewezen kreeg op dat internaat”, vertelt Henk. “Achteraf gezien was hij daar helemaal niet blij mee, want dat waren vaak ongeschoolde mannen die voor de kinderen moesten zorgen. Die helemaal niks hadden met kinderen. Maar hij had wel de visie en samen met broeder Willibrord was hij wel degene die dat hele zaakje bestuurde. De andere broeders sloegen erop los en deden nog andere handelingen waarvoor door de compensatiecommissie Rooms-Katholieke kerk vele schadevergoedingen zijn betaald”.
Ossendrecht
Het viel Henk zwaar dat hij na enkele jaren door zijn moeder wederom naar een ander internaat werd gestuurd, dat van O.L. Vrouw ter Duinen in Ossendrecht. “Mijn moeder heeft dat allemaal achter mijn rug om geregeld. In een keer zegt ze in het weekeind: ‘Je gaat naar een ander internaat’. Dat was op zaterdag en op maandag zat ik in Ossendrecht”, vertelt Henk. “Ik weet nog dat ik met de taxi werd gebracht, want mijn ouders waren er niet bij. Dat is een drama geweest."
“Ossendrecht was toch wel heel ernstig hoor, hoe ze daar met kinderen omgingen”, zegt Henk. “Je zat daar ook tussen ITO (Individueel Technisch Onderwijs) kinderen. Die kinderen hadden allemaal gedrags- en leerproblemen. Er was geen enkele begeleiding voor deze kinderen in welke vorm dan ook, geen enkele pedagogische begeleiding." Met name deze kinderen werden ontzettend gepest en vernederd volgens Henk.
Op het internaat in Ossendrecht heeft Henk ook gezien dat twee jongens werden mishandeld. “Ik hoorde gewoon gegil, dus wij keken door het raampje wat daar gebeurde”, vertelt hij. “Dat gebeurde in de stookkelder. Daar stonden grote kachels en dat was de ruimte waar kinderen afgemarteld en in elkaar geslagen werden." Dit greep hem zo erg aan dat hij een brief schreef aan het KSCC (Katholieke Sociaal Cultureel Centrum). Deze organisatie gaf een schippersblad uit waar het internaat in adverteerde. Henk kreeg helaas nooit reactie.
Vrienden heeft hij niet overgehouden aan zijn internaattijd. “Op dat soort internaten houd je ook geen vriendschappen over. Dat is ieder voor zich”, zegt Henk. “Dan leef je in een wereld waarin je jezelf moet beschermen. Je moet jezelf beschermen, dat je niet bestolen of in elkaar geslagen wordt”. Hij hield wel contact met een groepsleider van de school tegenover het internaat. Destijds werd nergens over gesproken, maar later heeft Henk van hem wel vernomen dat er vele klachten kwamen over de broeders.
Toen hij vijftien was, mocht hij van het internaat af en ging hij bij een hospita wonen. “Na 11,5 jaar opgesloten te hebben gezeten, kwam ik in de wijde wereld. Dat is voor mij een hele aanpassing geweest. Als je altijd op internaten hebt gezeten en je komt in een wildvreemde stad terecht en op een wildvreemde school. Dat is onbegrijpelijk gewoon." Aan zijn hospita heeft hij erg goede herinneringen: “Een warm nest om het zo maar eens te zeggen. Maar je moest naar een school waar het anders was dan dat je gewend was. Je gaat in feite de wereld in."
Reactie toevoegen