Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Strengheid en onrechtvaardigheid op pensionaat Sainte Marie (deel 2)

Truus Fleuren en Alice Barbé gingen beiden in 1965 naar het pensionaat Sainte Marie in Roosendaal. Truus kwam vanuit Limburg naar Brabant en Alice vanuit Zeeland. Bij Alice in de buurt waren er geen internaten die HBS of gymnasium aanboden voor meisjes. Voor Truus was er wel een internaat in Venray die HBS en gymnasium aanbood, maar dit was een eliteschool waar je niet op kwam zonder kruiwagen. Beide moesten ze op kostschool van hun ouders en kwamen uit bij Roosendaal. Gedurende hun kostschooltijd hadden ze grote moeite met de regeltjes en gedrag van de nonnen.

Onrechtvaardigheid

Met name het eerste jaar was het beleid van de nonnen erg strikt. Truus voelde zich erg opgesloten en ook Alice had het gevoel van haar vrijheid beroofd te zijn. “Natuurlijk zijn er wel leuke periodes op school en zo, maar de nonnen vond ik te willekeurig”, vertelt Alice. Truus had eveneens moeite met de onrechtvaardigheid van de nonnen: “Dat was het ergste. Streng vind ik niet erg, maar onrechtvaardig, daar kon ik helemaal niet tegen”.

De eerste helft van dat jaar moesten de meisjes ook nog een uniform aan. Dat was donkerblauw met wit. “Ik zag daar het nut niet van in”, vertelt Alice, “Er was dus iemand, die mocht wel lichtgrijs aan. Dat was overeen gekomen met haar ouders. Dat klopt niet. Als je allemaal donkerblauw en wit aan moet, dan moet je ook echt allemaal donkerblauw en wit aan, klaar”. Ook Truus had door dat deze dochter van een rijke fabrieksdirecteur werd voorgetrokken door de nonnen: “Die was heel vals, want die had dat natuurlijk wel in de gaten dat ze alles kon doen”. Hierdoor lag ze echter niet goed in de groep bij de andere meisjes en is ze vroegtijdig gestopt. “Die zal geen fijne tijd gehad hebben. Daar had ik ook wel een beetje medelijden mee hoor”, vertelt Truus.

Strengheid

Sommige nonnen waren strenger dan andere. Zo had Alice het niet op Soeur Wilfried. “Ik kon er niet mee overweg; een kreng”, zegt ze, “Ik vroeg wat die knopen betekenden langs hun habijt. Ze hadden cordelières om en ik vroeg me af of die een betekenis hadden. Nou, ik was brutaal en moest mijn zonden overdenken”. Truus had niks op met Soeur Hermana. “Dat was een hele strenge”, zegt Truus, “Die bemoeide zich ook overal mee op kostschool (Sainte Marie), terwijl ze gewoon op school (Gertrudes Lyceum) werkte”. Ook Alice kan haar nog goed herinneren: “Ik had wiskunde van haar in de derde klas en vond haar eigenlijk best wel streng”.

Al vond Alice Soeur Hermana streng, moet ze achterafgezien toch stellen dat ze wel rechtvaardig was. “Ze was dan wel ook heel straight, heel eerlijk, geen rancune niks, wat je ook uitvrat. Dat heb ik achteraf altijd heel erg gewaardeerd als ik terug kijk”. Zo liep Alice een keer in een broekrok, terwijl dit eigenlijk niet mocht. “Dat kon je niet zien als gewoon liep, maar als ik de trap op liep en je liep er toevallig achter, kon je het wel zien. Het leek gewoon een rok. Ineens hoor ik daar: ‘Alice Barbé, ga jij je eens omkleden’: Soeur Hermana. Die moest ook lachen. Ze had het niet gezien, maar keek mij waarschijnlijk achterna toen ik naar boven liep. Ik moest me dus wel tussen de middag even om gaan kleden. Maar daar heb ik geen straf voor gehad. Dat kon ze dan toch wel waarderen, dat je dat probeerde”.

Versoepeling

Gedurende hun jaren op Sainte Marie werd het beleid van de nonnen wel steeds losser. Met name de laatste hoofdnon die ze hebben meegemaakt, Zuster Stephanie, was minder streng. “Die nonnen, hun kapjes gingen naar achter. Ze mochten ook ineens gewone kleding aan”, vertelt Alice, “Toen moesten we ook ineens zuster zeggen. Dat waren we niet gewend. We zeiden altijd Soeur”. Truus laat weten dat ze onder het beleid van Stephanie in de weekeindes zelfs ’s avonds wel eens uit mochten. “Maar dan moesten we wel om 22.00 of 22.30 thuis zijn”, vertelt ze, “We mochten zelfs in de stad naar de kerk. Dan zeiden we natuurlijk dat we naar de kerk gingen, maar dat deden we natuurlijk niet. Dan doken we de kroeg in”.

“Truus is op een gegeven moment blijven zitten en toen zijn we elkaar een beetje uit het oog verloren”, vertelt Alice. Datzelfde jaar besloot Alice dat ze van het internaat af wilde. Haar ouders stemde daarmee in. Ook Truus wilde dat jaar weg van het internaat. “Toen ben ik samen met mijn zus een half jaar in een pension geweest, in het gezin van een van onze vrienden”, vertelt ze. Na een half jaar huurden ze samen een kamertje. “En dat was heel leuk. Toen kwamen echt alle vrienden vrijdag bij ons op bezoek in ons kamertje van vier bij vier meter”. Waar Alice terug naar Zeeland ging om haar middelbare school af te maken, bleef Truus wel studeren op het Gertrudes Lyceum in Roosendaal.

“Het was niet alleen maar kommer en kwel hoor”, vertelt Truus, “Verder heb ik ook gewoon heel veel leuke dingen meegemaakt, maar dat was dus vooral de contacten buiten kostschool. We hadden gewoon een hele grote vriendenkring en dat was gewoon heel leuk”. Ook Alice ziet haarvriendengroep als het grote lichtpunt: “We hadden wel een leuke vriendinnengroep. Op het pensionaat zowel als op school. Dat wel”. Na elkaar jarenlang uit het oog te zijn verloren, kregen de twee oud-kostschoolvriendinnen later toch weer contact.

Als jij ook op kostschool hebt gezeten, laat het ons dan weten. We zijn ook erg benieuwd naar jouw ervaringen! Reageer hieronder of stuur ons je verhalen en foto's naar info@bhic.nl.

Foto's met dank aan Truus Fleuren.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.