Alles op uur en tijd en gezamenlijk
Nieuwe leerlingen kregen op de slaapzaal één van de vele kamertjes toegewezen. Dat was een zogeheten chambrette, met een bed, kast, wastafel en stoel. Veel privacy had je er niet. Zolang je op je kamer verbleef moest de deur immers openblijven. En als je bijvoorbeeld samen met je zusje naar het internaat ging, dan was het de bedoeling dat je zo’n kamer deelde. (Het is overigens onduidelijk of alle leerlingen op deze zaal met chambretten verbleven, of dat deze alleen bedoeld was voor de zesdeklassers van de lagere school of eerstejaars leerlingen van Regina Mundi.)
Op het internaat stond de indeling van je dag, maand en jaar vast. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was alles geregisseerd en veel vrijheid hadden de internen niet. "Alles op uur en tijd en gezamenlijk", zo herinnert een oud-leerling zich.
Iedere dag begon en eindigde op de slaapzaal met gebed, op je knieën voor je chambrette. Om zeven uur 's ochtends luidde de eerste bel en stond je op. Bij de tweede bel zat je op je knieën om te bidden en daarna werd het bed afgehaald (en dat werd gecontroleerd). Om half acht vertrok iedereen, op de nuchtere maag, naar de kapel voor de mis. Bij terugkomst op het internaat volgde het opmaken van het bed en dan pas het ontbijt, steeds aan dezelfde tafel. Naast een plakje vlees of kaas en twee soorten zoet stond er op tafel vaak ook “vim”. Dat waren gestampte muisjes die leken op het schoonmaakmiddel Vim. De tafels werden gedekt en afgeruimd door de leerlingen met corveedienst.
Als het eten achter de kiezen was, moesten de leerlingen de "kleine tour" lopen en daarna begon de schooldag. 's Middags werd nog een "grote tour" gelopen. Als de leerlingen om vier uur uit school kwamen kregen zij een kop thee met “kroet”, ofwel een sneetje brood met boter en een broodkorst ertegen. Aan het einde van de dag was er nog studietijd in het studielokaal. Daar maakte je verplicht je huiswerk, zwijgend. Een van de zusters zat op de "tree", een verhoging voorin de klas. De boeken lagen achterin een kastje. Ook was er studiebegeleiding en de mogelijkheid om na schooltijd, in de avonduren, extra cursussen te volgen in bepaalde vakken.
In de vrije tijd werd er soms televisie gekeken, herinneren oud-leerlingen zich. Of je een film mocht zien hing er natuurlijk wel vanaf voor welke leeftijden deze geschikt werd gevonden. Daarop werden geen uitzonderingen gemaakt en wie te jong was, moest naar bed, terwijl de rest mocht verder kijken.
Zo zag dus een doorsnee dag op het internaat eruit. Maar ook per week stond er veel vast. Zo mochten de meisjes wekelijks één keer douchen, in klooster ’t Withof. Daar gingen zij dan met z’n allen te voet naartoe. Ook moesten zij iedere zondag een brief schrijven aan hun ouders. De zusters lazen de inhoud voordat deze op de bus kon en moeder overste las alle ingekomen post. Dat de zondag een bijzondere dag was, kwam ook tot uiting in de kleding die je droeg. Voor de eredienst op zondag, de mis en het lof, trok je een apart uniform aan: een blauwe rok met witte blouse, witte sokjes of kniekousen en een blauwe baret. (Dit ter onderscheiding van de “gewone” doordeweekse baret. Eind jaren zestig werden deze en andere uniforms afgeschaft.) Een oud-leerling herinnert zich dat het uniform na het lof weer uit mocht en de zondagse kleren aangetrokken werden, om samen met de zusters een wandeling te maken buiten het internaat.
In het eerste jaar mochten de meisjes om de vier weken naar huis. Later was dat om de twee weken.
In 2002 is het internaatgebouw afgebroken.
Bronnen
Jacques Nagelkerke, Geschiedenis van kostschool Het Withof in Etten-Leur
R.G. Godrie-van Gils, 'Van kostbereidster naar kostwinster. Het huishoudonderwijs te Etten-Leur', Brabants Heem 55 (2003) 24-34.
Reageren
Heb jij nog bij de zusters op kostschool gezeten? Reageer dan hieronder, deel je herinneringen en vul deze pagina aan! Ook zoekt het BHIC foto's die een indruk geven van het kostschoolleven. Stuur ze naar info@bhic.nl, dan voegen wij ze hier toe en aan onze collectie.
Foto's 1957-1959, met dank aan Ria van Hassel-van Oorschot:
Ria van de Heijning stuurde ons de onderstaande briefjes. Zij vond ze terug in een oude agenda uit 1968. Haar toelichting: "Op het internaat in Etten-Leur, San Francesco moest je toestemming vragen om naar huis te bellen aan een van de zusters. Je moest ook vertellen wat de reden was dat je naar huis wilde telefoneren. Dan mocht je in een hokje van hardboardkarton waar de telefoon hing. De teller werd aangezet met een rode knop. (Bellen was op rekening). Vaak werd er dan nog meegeluisterd. Het eerste briefje is van 17 oktober 1968 en het tweede briefje is van 26 november 1968."
Meer over San Francesco en 't Withof
Reactie toevoegen