In 1885 deed hij een oproep aan Europese meisjes om te komen helpen bij de opvoeding van de inlandse jeugd. Hij had daarbij vooral meisjes uit Duitsland en Oostenrijk op het oog, van wie het eerste vijftal op 8 september 1885, het feest van Maria Geboorte, hun nieuwe uniform kregen: rode rok, zwarte blouse, schort en pellerine en een wit kapje. Dit eerste uniform stond model voor de eerste kloosterkleding: een rood habijt met een zwart scapulier en een witte kap. De kleur rood moest de zusters altijd herinneren aan het Bloed van Christus.
Voor de nieuwe congregatie hadden de jonge vrouwen zelf de naam gekozen: Missiezusters van het Kostbaar Bloed ofwel de Congregatio Pretiosi Sanguinis, ook wel bekend als de Missiezusters van Mariannhill. Die naam is tegelijk ook het programma van de congregatie, die zich ten doel stelt “het Bloed van Christus, waarmee Hij de mensen verlost heeft, bijzonder te vereren en vruchtbaar te maken door het apostolaat.”
In de praktijk lag het accent in de missie op de gezondheidszorg. Gewoonlijk was aan een statie wijkverpleging verbonden en meestal ook een polikliniek. Verder hielden de zusters zich bezig met scholing van de inheemse bevolking.
Uit praktische overwegingen werd de opleiding van nieuwe leden in 1889 van Zuid-Afrika naar Europa verplaatst, in eerste instantie naar Kirchherten bij Bedburg (D). Maar in de nasleep van de zogenaamde Kulturkampf in Duitsland, waardoor het leven vrijwel onmogelijk was gemaakt voor religieuzen, verhuisde de congregatie in 1891 naar Helden-Panningen in Nederland. In 1905 werd het inmiddels te klein geworden moederhuis van daar naar Aarle-Rixtel verplaatst.
Op 2 oktober 1906 volgde de goedkeuring van de constituties door paus Pius X, met de bevestiging van het klooster Heilig Bloed als moederhuis. In 1967 is het Generalaat van de Missiezusters verplaatst van Aarle-Rixtel naar Rome.
Behalve het missieklooster Heilig Bloed in Aarle-Rixtel bewoonden de Missiezusters in Noord-Brabant nog het klooster Elisabeth in Eindhoven; het fraterhuis (Papenhulst) in ’s-Hertogenbosch; het Sint Joannesgesticht in Keldonk; het klooster van O.L. Vrouw van Lourdes in Rijkevoort en het klooster HH. Driekoningen in Stiphout (in kasteel Croy).
Buiten Noord-Brabant waren er kloosters in Horst, Hooghees en Nijmegen en buiten Nederland in Duitsland, Oostenrijk, Italië, Spanje, Portugal en Denemarken, diverse landen in Afrika, Canada, Nieuw-Guinea, Indonesië en Noord-Amerika.
Foto’s
Franz Pfanner (1825-1909). Bron: Joachim Schäfer, Ökumenisches Heiligenlexikon.
Embleem van de Missiezusters van het Kostbaar Bloed, 1938. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 1A33879.
Zuster Marie-Bernard van Dongen bij gelegenheid van de Missiekruisuitreiking voor haar vertrek naar Irian-Barat. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonr. 1A20845.
Keuken van de zusters van het Kostbaar Bloed in Mariannhill (Zuid-Afrika). Bron: Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Collectie BM-P009 Beeldmateriaal Congregatie van de H. Geest, fotonr. 161207.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Missiezusters van het Kostbaar Bloed (cps).
W. Nolet (samenst.), Katholiek Nederland : Encyclopaedie. ’s-Gravenhage, 1930-1932. Dl. 3, Zusterorden en -congregaties.
100 jaar Missiezusters van het Kostbaar Bloed 1885-1985.
Website Missiezusters van het Kostbaar Bloed. http://home.deds.nl/~cps/
Reactie toevoegen