Dat is goed gezien: de kerk, gebouwd in 1926, markeert de overgang die architect Hubert van Groenendael maakte van de neogotiek naar de modernere stijl van de Amsterdamse school. Dat is een van de redenen dat de kerk een rijksmonument is. Ze toont de ontwikkeling die de kerkenbouw in de twintigste eeuw doormaakte.
Vroeger stond hier trouwens een echte neogotische kerk uit 1880, maar die was veertig jaar later alweer te klein en moest plaatsmaken voor de huidige kerk. Die werd gebouwd in de kennelijk zeer royale tuin van de pastorie. Alleen het oudste torentje, dat nog bij de eerste kerk uit de vijftiende eeuw hoorde, bleef behouden.
De kerk was het middelpunt van de parochie. Een plek van bezinning, bijpraten over alledaagse dingen en natuurlijk deelname aan de heilige mis. Om alles in goede banen te leiden was er de pastoor. Midden jaren vijftig was dat pastoor W.G.C. Kerssemakers. Hij was tijdens de oorlog, in 1941, gearriveerd in de parochie. Hij had de beschikking over twee kapelaans: J.J. Slaats en J.G. van Beers.
Halverwege de jaren zestig verzorgde pastoor A.F.G.L. van den Bergh de H. Mis. Hieronder zien we hem tijdens zijn installatie in Bladel in 1963. Zo'n plechtige bijeenkomst trok hoog bezoek. Met zijn rug naar de fotograaf staat monseigneur Bekkers, de bisschop van Den Bosch.
Pastoor W.G.C. Kerssemakers (Katholiek Documentatie Centrum, AFBK-2a13284) | Installatie pastoor A.F.G.L. van den Bergh, 1963 (foto: collectie Katholiek Documentatie Centrum, id.nr. AFBK-1A15074) |
Reactie toevoegen