Tot 1912 moest Loosbroek het doen met een houten noodkerk, die na vier jaar alweer op instorten stond. Het zag er dus slecht uit, maar er kwam hulp. Zoals in vele andere kleine dorpen sprong het Antoniusfonds bij. Dat was opgericht door een weldoener die zo veel mogelijk kerken, toegewijd aan Antonius van Padua, wilde oprichten. Daarom kreeg ook de kerk in Loosbroek deze heilige als schutspatroon.
De bouwpastoor, P.J. de Groot, begreep dat je er met het bouwen van een kerk nog niet was. Je moest hem ook onderhouden. Omdat hij bang was dat dit onderhoud een te grote last zou zijn voor de kleine parochie, probeerde hij Loosbroek tot een bedevaartsoord te maken. Dat lukte: de H. Donatus, die beschermt bij onweer, was een populaire heilige in de streek, en een plaats waar hij vereerd kon worden, was dus zeer welkom.
Het verhaal gaat dat op een keer Loosbroek de gunst van de H. Donatus verspeeld leek te hebben: de bliksem sloeg in. Maar het huis bleek juist aan de andere kant van de parochiegrens te staan. En de ballonramp van 1923 dan? In dat jaar werd een bemande luchtballon boven Loosbroek door de bliksem getroffen. Daarbij kwamen de twee inzittenden – Amerikaanse officieren – om. Maar ja, die hoorden evenmin bij de parochie...
Het gebouw is gebleven, maar de pastoors en kapelaans zijn verdwenen. Toch leven er aan hen vast veel herinneringen bij de parochianen van toen. Aan pastoor Ras bijvoorbeeld, die in de jaren vijftig en zestig de heilige missen verzorgde in de Antoniuskerk. Je kunt hieronder je verhalen kwijt.
Reactie toevoegen