Het was behoorlijk koud, dus we kleedden ons daarom stevig aan. We belaadden de sleej met het benodigde, het kon wel eens uren duren voor we de bestemming bereikten. Ook de kettinghond ging mee, om hem - indien nodig - voor het vervoermiddel te spannen.
We namen de met petroleum gevulde stallantaarn mee om ons onderweg te warmen, net zoals de rijtuiglantaarn voor als het donker werd. De kortste weg was via Ons Aards paradijs. We zeiden tegen elkaar: 'Hoe treffen we het kind aan? In een stal?!'
We waren aangewezen op onze eigen oriëntatie, want aan de hemel was geen ster te bekennen, laat staan een engel! We baanden een weg tussen de hoog opgewaaide sneeuwduinen en zagen het boerenmoes. Dit was toch een te zware stamppot voor het pasgeboren kind?
De grensafscheiding van prikkeldraad tussen den Bogerd en het buurtschap Zoggel meden we via het veld van Grard Verkuilen. We bereikten de geboorteplaats van Huize Zoggel, bewonderden het kind liggend in de kribbe en wensten Maria (Diny) en Jozef (Piet) veel geluk. Geen goud, wierook of mirre als gaven, maar balkenbrij en een Brabantse krintemik. Daarnaar weer huiswaarts. Zouden we op de terugweg de Drie Koningen nog tegenkomen?
Piet spoedde zich naar de pastorie om het kind te laten dopen en in te schrijven, maar de pastoorsmeid was onverbiddelijk: "Vandaag wordt er niet gedoopt”. Daarop sprak de gelukkige vader: "Geen probleem, dan doop ik het kind toch zelf, in het bijzijn van Maria”. Daarop kwam de bediende in gewetensnood.
Zij herinnerde het zich nog van vroeger. Ook toen werden mensen afgewezen, omdat er geen plaats in de herberg was. Dit wilde zij niet op haar geweten hebben en ze bedacht zich. Er werd een afspraak gemaakt na het 'Kindje Wiegen' van de plechtige kerstviering.
Na de laatste orgelklanken betraden we nogmaals de kerk, gevuld met wierook, kaarsen en dennengeur. Kapelaan Ling doopte het kerstkind. Het kreeg de naam Reinie, de naam van zijn opa Reinier de Groot. Ik zag een glimlach bij vader en moeke, geschaard rondom de doopvont. Daarna even naar de kerststal met de beeldengroep waaraan moeke bij de aanschaf had bijgedragen.
De knikengel werd bedacht, die knikte heel voldaan. En naar het geboortehuis terug, niet per ezel en ook niet zoals gebruikelijk onderweg een borreltje drinken in de herberg, want thuis wachtte Maria op het kind en wij op de beschuit met muisjes. Dit verhaal is geen sprookje. Het is echt gebeurd, ik was er zelf getuige van.
Reactie toevoegen