Rondom deze Sacramentaliën gelden kerkelijke regels, maar ik wil vooral herinneringen oproepen. Voor de definities heb ik wel teruggegrepen op kerkelijke geschriften. Sacramentaliën zijn heilige tekenen of heilige handelingen door middel waarvan zegen wordt gegeven.
Het christelijk leven wordt niet alleen door de liturgie gevoed, maar ook door allerlei vormen van volksvroomheid. De Kerk is erop bedacht er het licht van het geloof over te laten schijnen en begunstigt de vormen van volksvroomheid die een evangelisch instinct en een menselijke wijsheid uitdrukken en die het christelijk leven verrijken.
Typische sacramentaliën zijn het wijwater, de wijding van een klok of orgel, zegening van een voertuig of huis, de Blasiuszegen, het askruisje, de palmtak, de paaskaars en op Maria-ten-hemel-opneming de kruidenwijding. In dit verhaal ga ik in op enkele Sacramentaliën, met als hoofdbestanddeel: wijwater.
Het speelde al een tijdje door mijn hoofd: wijwater is eigenlijk een verzamelnaam voor water dat voor verschillende kerkelijke doeleinden wordt gewijd. Water symboliseert reiniging en nieuw leven.
Wijwatervat in de kerk van Berkel. Foto: © Cees van der Poel.
Maar door de besprenkeling met wijwater werd het onderwerp feitelijk aan het “profane” gebruik onttrokken kwam het onder een soort bescherming.
We kregen er dikwijls mee te maken. Al vroeg, als doopwater. Later, vóór de hoogmis, terwijl het koor zong Asperges me. De priester liep door de middelgang van de kerk en zegende onderwijl de aanwezigen. Dat deed hij met een gewone wijwaterkwast (met houten of metalen steel) of met een zogenaamde aspergil, een metalen staaf met een hol metalen bolletje met gaatjes waarin een sponsje zat.
Er waren priesters die echt iedereen in de kerk met wijwater wilden bereiken vanuit de middelgang en die de kwast dus flink diep in de wijwateremmer, gedragen door de misdienaar, sopten en ja, sommige mensen kregen aardig wat druppels over zich heen. Bij een uitvaart werd ook weer wijwater gebruikt. Maar ook bij binnenkomst en verlaten van de kerk werden de vingers in een wijwatervat gestoken en werd daarmee een kruisteken gemaakt.
Thuis hadden we ook een wijwatervaatje. Met een palmtakje om er mee te sprenkelen, bijvoorbeeld bij onweer. Gewijd water werd ook gedronken en meegenomen van bedevaartplaatsen. Ik noem bijvoorbeeld Lourdeswater, dat voor het thuisfront in flessen en zelfs jerrycans werd meegbracht.
Wijding van klok en orgel kan ik me niet herinneren.
Zegening van een voertuig of huis gebeurde ook weer met wijwater. En er zijn nog steeds autozegeningen en paardenzegeningen. Maar ook kantoren en wegen werden ingezegend. Ik herinner me, dat ergens een tunnel officieel werd geopend zonder inzegening. Een verontruste pater is toen op eigen gelegenheid door de tunnel gelopen met een flesje wijwater en heeft zo alsnog de zegening uitgevoerd.
Berghem, zegening nieuwe brandweerauto, 1955. Foto: Collectie BHIC, fotonr. 1611-000151.
Reactie toevoegen