Na de Vrede van Munster in 1648 moest de kapel worden gesloten, omdat in Staats-Brabant de openbare uitoefening van de Rooms katholieke godsdienst verboden was. In de meeste dorpen en steden werden de katholieke kerken overgedragen aan de (vaak zeer kleine) gereformeerde gemeenten. In Oploo woonden er zelfs helemaal geen protestanten, dus moest de kapel gewoon op slot.
Na de inval van de Fransen in 1672 kregen de katholieken weer wat meer bewegingsruimte. Vicaris Joannes Michels maakte meteen van de gelegenheid gebruik om aan de vicaris-generaal van het bisdom Roermond te vragen de Matthiaskapel in Oploo weer voor de eredienst aan te wijzen. Het gebouwtje was na de politieke veranderingen meteen opgeknapt.
Blijkbaar is dat allemaal gelukt, want een kleine twintig jaar later vragen de Oploose schepenen en dorpsbestuurders aan de bisschop van Roermond om net als vroeger aan hun vicarie vroegmissen te verbinden op zon- en heiligendagen. In de kapel werd immers al vóór 1648 getrouwd en werden kraamvrouwen ingeleid.
Ze vragen ook om Johan Michels als geestelijke te mogen hebben voor het geven van catechismus. En zo wordt er vanaf 1690 in Oploo weer op zon- en feestdagen, behalve met Pasen en op hoogtijdagen, om 6 uur 's zomers en om 7 uur ‘s winters de mis gelezen en catechismus gegeven.
Een jaar later overlijdt vicaris Michels en benoemt graaf Oswald van den Bergh de geestelijke Henricus Thomassen, student te Leuven, in het beneficie van St. Matthias. In 1730, na het overlijden van de geestelijke Hendrick Thomassen, verheft (de protestantse!) Lucretia van der Noot, samen met haar echtgenoot Alexander baron van Steuart, als heer en vrouwe van Heumen, Malden en Oploo, de kapelanie tot een parochie. Ze wijzen de pastoorsfunctie toe aan A.H. Schmerling.
De nieuwe pastoor en latere deken Schmerling gaat aan het werk om naast de kapel een schuurkerk te bouwen. Dat gaat allemaal 30 jaar lang rustig zijn gang, tot de Raad van State in 1760 ineens vaststelt dat het kerkenhuis, de pastorie en het pastoorschap te Oploo allemaal illegaal zijn. De Raad van State heeft daar immers nooit toestemming voor verleend. Veel gevolgen lijkt deze constatering echter niet gehad te hebben.
De schuurkerk heeft het ruim een eeuw volgehouden. In 1831 werd hij samen met de kapel uit de 16e eeuw afgebroken en vervangen door een volledig nieuwe kerk, die in 1835 werd ingezegend. Deze kerk staat er nog steeds: verbeterd, uitgebreid en een aantal malen gerenoveerd. In 1859 wordt de Sambeekse Hoek aan de parochie toegevoegd.
Wat weet jij nog van het rijke roomse leven in en rondom de H. Matthiaskerk? En welke pastoors of kapelaans van die kerk staan je nog helder voor de geest? Denk bijvoorbeeld aan pastoor Van Miert, hieronder op de foto. Hij kwam in 1945, op 42-jarige leeftijd naar de parochie en ook eind jaren zestig ging hij daar nog voor in de heilige mis. Je kunt hieronder je herinneringen delen aan hem en andere zielzorgers van vroeger, door in het vak 'reageer op dit verhaal' een bericht achter te laten.
Reactie toevoegen