“Het kerkbestuur van Uden heeft heden de teekening der nieuwe pastorij aan zijn Doorluchtige Hoogwaardigheid met het vriendelijk verzoek moge deszelve bevallen, deze goed te keuren.” Dit staat in de brief van pastoor Antonius Spierings in Uden, geschreven op 15 oktober 1881. Het lijkt de eerste aanzet tot de nieuwe St. Petruskerk in Uden maar het mooie plan belandt in de la. Maar dan volgt 'een groote ramp'.
De mooie woorden ten spijt, verdwijnt het plan van de pastoor onder in de la. Tot die zondagnamiddag, vijf jaar later. “4 April 1886 trof onze parochie een groote ramp. Circa 7 uur na de middag stond de toren in brand, en brandde geheel en al uit, de heerlijke klokken, de roem van Uden, zijn voor het grootste gedeelte gesmolten”, schrijft Spierings.
Grotendeels verwoest
De oude Petruskerk uit 1300 is grotendeels verwoest. De roep om een nieuwe kerk wordt weer actueel. Na veel heen en weer geschrijf met de bisschop over de plek en de kosten voor de nieuwe kerk is het eind 1887 zo ver: er kan worden gebouwd. Voor een bedrag van 92.000 gulden komt de kerk in het dorp, aan de Kerkstraat.
Van de overblijfselen van de gesmolten klokken worden nieuwe gegoten in Aarle-Rixtel en in Roermond wordt gewerkt aan een nieuw altaar en kruisbeeld. En hoewel de kerk in april 1890 nog kaal en vochtig koud is, toch wordt het gebouw – op aandringen van de pastoor - dan al gewijd. De spitsen op de torens volgen pas een jaar later. De kenmerkende grote vieringskoepel van de kerk is van de hand van architect Carl Weber.
Twee engelen
In de jaren na de kerkwijding wordt de nieuwe kerk van binnen verder aangekleed met onder meer een communiebank met twee engelen, preekstoel en doopvont. In 1906 wordt het harmonium vervangen door een groot orgel. Tien jaar later gevolgd door de aanleg van elektrische verlichting; één van de laatste werken van Spierings.
Onder zijn opvolger Swinkels wordt de kruisweg afgeschilderd, komen er gebrandschilderde ramen in de St. Jozef- en Mariakapel en een Heilig Hartmonument.
Nieuwe klokken
Pastoor De Louw die in 1942 naar Uden komt, legt een jaar later de verbouwingsplannen op tafel. Hij wil onder meer verplaatsing van het altaar en zijportalen aan de kerk. Parochianen zijn niet erg happig. “Pastoor Spierings heeft de kerk gebouwd, De Louw breekt haar weer af.”
In 1949 krijgt de St. Petruskerk twee nieuwe klokken. Voor het zestigjarig bestaan in 1950 zamelen parochianen geld in voor een nieuw hoofdaltaar en weer tien jaar later zijn de torens aan restauratie toe.
Nog wat decennia later, eind jaren tachtig, moet de gehele kerk worden gerestaureerd. Het godshuis staat er dan ook al honderd jaar. De herstelwerkzaamheden zijn in 2013 al weer geruime tijd achter de rug waardoor een koppeltje slechtvalken een prima onderkomen hebben gevonden in de kerktorens, zo meldt het Brabants Dagblad van 5 juli 2013.
Tot zover het verhaal van de kerk. Deze stond centraal in het godsdienstige leven van vroeger, maar de bezieling van een parochie moest natuurlijk komen van de pastoor en zijn kapelaans. Kun je ze nog voor de geest halen? Denk bijvoorbeeld aan pastoor De Louw, die in 1942 in de parochie aan de slag ging. Hij was ook in de jaren vijftig en zestig het gezicht van de Petruskerk. Of herinner je je nog zijn kapelaans H. Mutsaerts, Th. van Huygevoort en J. Michelberger? Wij zijn benieuwd naar de verhalen. Je kunt ze hieronder vertellen
|
Eerste-steenlegging bij de lagere technische school Sint Eloy in 1954. Pastoor/deken De Louw zegent de school in. (BHIC, 1608-000149, fotograaf onbekend) |
Reactie toevoegen