Streng
“Het was natuurlijk hartstikke streng”, zegt Rennen, “Elke week kreeg je een rapportage over gedrag, vlijt en netheid. Dan kreeg je een score”. Het aanpassen aan de nieuwe situatie was niet makkelijk, maar zij had hier minder moeite mee dan andere meiden op internaat. “Omdat ikzelf toch vanuit een afgelegen, een beetje geïsoleerde situatie kwam, was dat voor mij minder moeilijk. Maar meisjes die thuis een groot gezin hadden waar alles kon, die moesten zoveel inleveren”, vertelt ze.
Marijke van Aerde
Marijke van Aerde had meer moeite om zich aan te passen. “Ik was zo dwars als ik weet niet wat”, vertelt ze, “Omdat ik nogal wat durfde was ik best populair op school. De meeste meisjes durfde dat allemaal niet, maar ik wel”. Dit zorgde er dan wel voor dat ze goed lag bij de andere meiden, maar ook dat ze vaak straf kreeg. “Maar dat krijg je als je van alles gaat doen”.
“Alles wat die nonnen bedachten, daar bedachten we wel iets anders op”, zegt Van Aerde. Een voorbeeld hiervan was het overschrijven van elkaars huiswerk. Aangezien iedereen onder toezicht huiswerk maakte in de studiezaal, was dit nog niet zo makkelijk. “Dan moest je eerst naar de wc. Daarvoor moest je eerst aan die non vragen of je naar de wc mocht. Dan had je dat schrift al onder je trui of waar dan ook zitten. Die moest je naar de wc brengen. Dan legde je daar dat schift neer. De gene waarmee je het afgesproken had, legde daar haar huiswerk neer en zo ruilden we dat uit”.
Soms kreeg Van Aerde ook straf terwijl ze niet wist iets fout te doen. Op een dag zag ze tijdens het tennissen dat een non iets van een wc-rolletje aan het maken was. Hierop vroeg ze aan de non: “Zit u iets te maken op een rolletje van poeppapier?”. De non werd direct kwaad op deze onschuldig bedoelde opmerking. “Toen pakte ze de racket uit mijn handen en toen sloeg ze, misschien niet expres, op mijn neus en ik had een bloedneus. Omdat ik het woordje poep gezegd had. En dan moet je je mond gaan spoelen”, vertelt ze.
Marijke Rennen
Marijke Rennen had een hele andere insteek om zich door de strenge regeltjes van de nonnen heen te knokken. Ze dacht altijd: “Ik houd me maar gedeisd en volg de regeltjes maar een beetje op. Dan kan je de klappen niet krijgen”, zo vertelt ze. Als je bij de nonnen iets verkeerd deed, kwam het ook weer thuis en dat wilde je ook niet. Zeker niet omdat ze haar ouders dankbaar was voor de kans om door te studeren. Dat was niet vanzelfsprekend voor haar familie.
Haar dankbaarheid wilde echter niet zeggen dat Rennen geen moeite had met alle regels. Zo kon ze verschillende dingen niet eten, maar moest dat toch. Ook zou ze een keer snoep uit mogen delen, maar omdat iemand anders iets gedaan had, werd haar dat ontzegt. “Toen heb ik echt gehuild omdat ik het zo onrechtvaardig vond. Die non hoorde mij natuurlijk huilen in mijn bedje bij die chambrette en vroeg wat er aan de hand was. Ik heb mijn rug ernaartoe gedraaid en ik heb gezegd dat ik het oneerlijk vond”, vertelt ze. De enige reactie de ze terug kreeg luidde: “Zo hoort het nu eenmaal”.
Rennen had met sommige nonnen wel goed contact, zoals zuster Ignatia. “Zij was eigenlijk een gestudeerde non, maar ze had ook oog voor de gewone non”, vertelt ze. Dat was zeker niet bij alle nonnen het geval. “Ze waren soms ook bang van elkaar. Je had ook rangen en standen. De gestudeerde nonnen of de werknonnetjes”, legt ze uit. Toen Ignatia stierf, bezocht ze haar begrafenis. Een ander zuster vertelde haar: “Van al die meisjes die zuster Ignatia heeft opgeleid en onder haar hoede heeft gehad, ben jij de enige hier”. Voor Rennen was deze begrafenis een mooie afsluiting van een bepalend stuk in haar leven.
Claustrofobie
Voor Marijke van Aerde was het ook een belangrijk stuk in haar leven, maar dan in de negatieve zin. “Ik heb er een loei van een claustrofobie aan overgehouden, want alles moest op slot. Je zat overal gevangen in mijn tijd. Ik heb afschuwelijk gevonden al die jaren”, vertelt ze, “Dat vind ik toch wel heel erg en ik denk dat ik dat die nonnen kwalijk neem. Voor die tijd was ik het niet. Ik heb daar echt akelige dingen opgelopen vind ik. Ik heb daar later wel een draai aan gegeven, maar ik zal het mijn kinderen nooit aandoen. Die mochten lekker thuis blijven”.
Deze twee voorbeelden laten zien dat mensen heel anders om kunnen gaan met dezelfde problemen op internaat. Beiden hadden ze moeite met de strenge regels en onrechtvaardigheid van de nonnen op Sainte Marie, maar waar de een zich ertegen afzette, probeerde de andere ze te accepteren. Van Aerde mocht vroegtijdig stoppen en maakte haar school af in Zeeuws-Vlaanderen, wat een opluchting voor haar was. Rennen wist, met vallen en opstaan, wel haar diploma te halen op in Roosendaal.
Als jij ook op kostschool hebt gezeten, laat het ons dan weten. We zijn ook erg benieuwd naar jouw ervaringen! Reageer hieronder of stuur ons je verhalen en foto's naar info@bhic.nl.
Foto's met dank aan Marijke Rennen.
Reactie toevoegen