De Lazaristen
De Lazaristen waren voor Tjeu een logische keuze aangezien hij in Panningen woonde, waar ook het grootseminarie van deze priesterreligieuzen lag. Naast dit grootseminarie en het kleinseminarie in Zundert hadden de Lazaristen ook een zogenaamd ‘intern seminarie’, wat bij andere congregaties een noviciaat heette, in Eefde. 'Dat is tot stand gekomen in een tijd waarin men nog dacht, dat de vooruitgang van kerk, priesters en priesterkandidaten allemaal zou blijven doorbloeien', vertelt hij, 'maar in een paar jaar is die bloei allemaal verdwenen.'
De manier waarop het seminarie in Zundert was vormgegeven, liet te wensen over. Dat merkte Tjeu al als leerling. 'Dat voelde niet zo gezond aan', vertelt hij, 'dat je eigenlijk zou moeten kiezen voor een totale identificatie. Je werd zelfs in de vakanties gevolgd wat betreft je gedrag en waar je naartoe ging.' De lokale pastoor moest een bewijs van goed gedrag geven aan het einde van de vakantie. 'Je mocht niet bij vriendjes van het seminarie op bezoek. Je mocht ook niet naar een café eigenlijk (niet dat ik dat niet gedaan heb). Je moest je totaal identificeren met het voor ons bestaande beeld van een seminarist, lazarist en priester.'
Prefect en docent
Ondanks dat hij kritisch was op het opvoedingssysteem van de congregatie, werd Tjeu in 1963 na zijn priesterwijding tóch aangesteld als prefect. 'Prefect zijn houdt in dat je hoofd bent van de discipline. Er waren zo’n honderdvijftig interne leerlingen. Je moest zorgen voor hun vrijetijdsbesteding zoals toneel, film, cultuur, buiten schooltijd', legt hij uit. Het was apart dat juist hij deze taak kreeg toegewezen aangezien hij zo jong was. Normaal gesproken werd de rol van prefect vervuld door oudere heren.
Het gymnasium van het kleinseminarie werd in de jaren vijftig officieel erkend. 'Daar is ook veel energie in gestoken', vertelt Tjeu. 'Ook van veel oud-studenten hoor ik dat het een erg goede, brede opleiding was.' Hijzelf gaf ook les in verschillende vakken. Zo gaf hij Latijn, Frans en Algemene Ontwikkeling aan het voorbereidend jaar, psychologie aan de gamma-afdeling en godsdienstles aan het gymnasium.
Veel docenten waren erg goed gestudeerd. 'Dat waren mensen die afgestudeerd waren in hun vak, ook enkele die gepromoveerd waren', vertelt Tjeu. De docenten zaten dus goed in de stof, maar hadden geen pedagogische achtergrond. 'Op dit moment volgen ook leraren die aan de universiteit studeren pedagogische vakken, maar dat was in die tijd helemaal niet. Iedereen was pedagogisch geschoold vanuit zijn eigen opvoeding of zoiets.'
Einde van het kleinseminarie
Tjeu was al een jaar voor de sluiting van Sint Vincentius weg als prefect en docent, maar in 1966 was er onder de rector, het docentencorps en de rest van de congregatie al discussie over het eventueel sluiten van het kleinseminarie. Aan de ene kant zag de rector dat het seminariesysteem achterhaald was en dat er steeds minder interne leerlingen kwamen. Aan de andere kant was het kleinseminarie wel essentieel voor de aanwas van nieuwe priesters. In 1967 viel toch het besluit om de instelling te sluiten. 'Daar was veel kritiek op vanuit de congregatie. Mensen snapten dat niet. Dat was toch de voedingsbodem? Maar het inzicht van de rector en van andere, laat maar zeggen basisdocenten, heeft er toch toe geleid dat men het echt gesloten heeft uit eigen overweging', vertelt hij.
Tjeus emeritus hoogleraar theologie is nog altijd actief binnen de congregatie. Zo is hij voorzitter van het Vincent de Paul Center Nederland. Ondanks dat hij nog altijd Lazarist is, heeft Tjeu een genuanceerde visie op het verdwijnen van het rijke roomse leven in Nederland eind jaren zestig en het sluiten van het kleinseminarie. 'Het is niet een ommekeer die ik erg betreurde, maar wel eentje die heel ingrijpend was voor het voortbestaan van de congregatie in Nederland.' In andere landen zijn de Lazaristen nog wel actief. Zo geeft Tjeu nog over de hele wereld cursussen en retraites. 'Er zijn Lazaristen over heel de wereld. Het is een mondiale congregatie.'
Foto's eigendom van Henk Buijks, uit de digitale collectie van het BHIC.
Reactie toevoegen